Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba
Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/2.12:2.12 Overlijden van de in het ongelijk gestelde partij
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/2.12
2.12 Overlijden van de in het ongelijk gestelde partij
Documentgegevens:
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS449999:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Een wetsvoorstel is in voorbereiding waarin in verband met wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek wordt voorgesteld de zinsnede na 'binnen zes weken na het overlijden' te vervangen door 'of binnen zes weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 185 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek'.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Art. 266 bevat een regeling voor het geval de in eerste aanleg in het ongelijk gestelde partij gedurende de appeltermijn overlijdt. Deze regeling is sinds Rv 1931 nooit gewijzigd, behoudens de aanpassing van de termijn van dertig dagen in zes weken bij Rv 2005. De regeling komt overeen met art. 341 RvNL.1