Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2413 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2413)
- Inwerkingtreding
20-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2413 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2413)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Energierecht / Europees energierecht
Milieurecht / Energie
Energierecht / Energieopwekking
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de relevante definities van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).
De volgende definities gelden eveneens:
- 1)
‘energie uit hernieuwbare bronnen’ of ‘hernieuwbare energie’: energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, namelijk windenergie, zonne-energie (thermische zonne-energie en fotovoltaïsche energie) en geothermische energie, osmose-energie, omgevingsenergie, getijdenenergie, golfslagenergie en andere energie uit de oceanen, waterkracht, en energie uit biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogas;
- 1 bis)
‘rondhout van industriële kwaliteit’: zaagstammen, stammen voor fineer, rond of gesplitst pulphout, alsook alle andere rondhout dat geschikt is voor industrieel gebruik, met uitzondering van rondhout dat vanwege zijn kenmerken, zoals soort, afmetingen, kromming en noestdichtheid, niet geschikt is voor industrieel gebruik zoals gedefinieerd en naar behoren gemotiveerd door de lidstaten volgens de relevante toestand van de bossen en de marktomstandigheden;
- 2)
‘omgevingsenergie’: van nature voorkomende thermische energie en geaccumuleerde energie in het milieu met afgebakende grenzen, die in de omgevingslucht, met uitzondering van afvoerlucht, of in oppervlakte- of rioolwater kan worden opgeslagen;
- 3)
‘geothermische energie’: in de vorm van warmte onder het vaste aardoppervlak opgeslagen energie;
- 4)
‘bruto-eindverbruik van energie’: de energiegrondstoffen die geleverd worden aan de industrie, het vervoer, de huishoudens, de dienstensector inclusief de openbare diensten, de land- en bosbouw en de visserij, het verbruik van elektriciteit en warmte door de energiesector voor het produceren van elektriciteit en warmte, en het verlies aan elektriciteit en warmte tijdens de distributie en de transmissie;
- 5)
‘steunregeling’: een instrument, regeling of mechanisme, toegepast door een lidstaat of een groep lidstaten, die het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen bevordert door de kosten van deze energievorm te verlagen, de verkoopprijs te verhogen of het volume aangekochte energie te vergroten door een verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen of op een andere wijze; dit omvat, maar blijft niet beperkt tot, investeringssteun, belastingvrijstelling of -verlaging, terugbetaling van belasting, steunregelingen voor verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, met inbegrip van regelingen betreffende groencertificaten, en rechtstreekse prijssteunregelingen, met inbegrip van feed-in-tarieven en degressieve of vaste premiebetalingen;
- 6)
‘verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen’: een steunregeling waarbij energieproducenten worden verplicht een bepaald aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in hun productie op te nemen, energieleveranciers worden verplicht een bepaald aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in de levering op te nemen of energieconsumenten worden verplicht een bepaald gedeelte van hun energieverbruik uit hernieuwbare bronnen te halen, met inbegrip van regelingen waarbij middels het gebruik van groencertificaten aan deze eisen kan worden voldaan;
- 7)
‘financieringsinstrument’: een financieringsinstrument als gedefinieerd in artikel 2, punt 29, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (2);
- 8)
‘kmo’: een kleine, middelgrote of micro-onderneming als gedefinieerd in artikel 2 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (3);
- 9)
‘afvalwarmte en -koude’: onvermijdelijke warmte of koude die als bijproduct in industriële of stroomopwekkingsinstallaties of in de tertiaire sector wordt opgewekt, die ongebruikt terecht zou komen in lucht of water zonder verbinding met een stadsverwarmings- of -koelingssysteem, wanneer een warmtekrachtkoppelingsproces is gebruikt of zal worden gebruikt of warmtekrachtkoppeling niet haalbaar is;
- 9 bis)
‘gebied voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie’: een specifieke locatie of gebied, te land, ter zee of op binnenwateren, die/dat een lidstaat heeft aangewezen als bijzonder geschikt voor de installatie van installaties voor de productie van hernieuwbare energie;
- 9 ter)
‘apparatuur voor zonne-energie’: apparatuur die zonne-energie omzet in thermische of elektrische energie, met name apparatuur voor thermische en fotovoltaïsche zonne-energie;
- 10)
‘repowering’: het vernieuwen van hernieuwbare energie producerende elektriciteitscentrales, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of exploitatiesystemen en apparatuur, teneinde de capaciteit te vervangen of de efficiëntie of capaciteit van de installatie te verhogen;
- 11)
- 12)
‘garantie van oorsprong’: een elektronisch document dat uitsluitend tot doel heeft de eindafnemer aan te tonen dat een bepaald aandeel of een bepaalde hoeveelheid energie geproduceerd is op basis van hernieuwbare bronnen;
- 13)
‘restenergiemix’: de totale jaarlijkse energiemix voor een lidstaat, met uitzondering van het aandeel dat onder de geschrapte garanties van oorsprong valt;
- 14)
‘zelfverbruiker van hernieuwbare energie’: een eindafnemer die actief is op zijn afgebakende locatie of, indien een lidstaat dat toestaat, op andere locaties, die voor eigen verbruik hernieuwbare elektriciteit opwekt en zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit mag opslaan of verkopen, op voorwaarde dat dit voor een niet-huishoudelijke zelfverbruiker hernieuwbare energie niet zijn primaire commerciële of professionele activiteit is;
- 14 bis)
‘biedzone’: een biedzone als gedefinieerd in artikel 2, punt 65, van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad (5);
- 14 ter)
‘innovatieve technologie voor hernieuwbare energie’: technologie voor de opwekking van hernieuwbare energie die ten minste op één manier vergelijkbare geavanceerde technologie voor hernieuwbare energie verbetert of die een technologie voor hernieuwbare energie die niet ten volle is gecommercialiseerd of die een duidelijke risicograad inhoudt, exploiteerbaar maakt;
- 14 quater)
‘slimme-metersysteem’: een slimme-metersysteem als gedefinieerd in artikel 2, punt 23, van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad (6);
- 14 quinquies)
‘oplaadpunt’: een oplaadpunt als gedefinieerd in artikel 2, punt 48, van Verordening (EU) 2023/1804 van het Europees Parlement en de Raad (7);
- 14 sexies)
‘marktdeelnemer’: een marktdeelnemer als gedefinieerd in artikel 2, punt 25, van Verordening (EU) 2019/943;
- 14 septies)
‘elektriciteitsmarkt’: elektriciteitsmarkten als gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn (EU) 2019/944;
- 14 octies)
‘thuisbatterij’: een standalone oplaadbare batterij met een nominale capaciteit van meer dan 2 kWh, die geschikt is voor installatie en gebruik in een huishoudelijke omgeving;
- 14 nonies)
‘batterij voor een elektrisch voertuig’: een batterij voor een elektrisch voertuig als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 14), van Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad (8);
- 14 decies)
‘industriële batterij’: een industriële batterij als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 13), van Verordening (EU) 2023/1542;
- 14 undecies)
‘conditie’: conditie als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 28), van Verordening (EU) 2023/1542;
- 14 duodecies)
‘laadniveau’: laadniveau als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 27), van Verordening (EU) 2023/1542;
- 14 terdecies)
‘instelpunt voor het vermogen’: de dynamische informatie in het beheersysteem van een batterij waarin de elektrische vermogensinstellingen zijn voorgeschreven waarbij de batterij optimaal zou moeten werken tijdens het opladen of ontladen, zodat de conditie en het operationele gebruik ervan worden geoptimaliseerd;
- 14 quaterdecies)
‘slim opladen’: een laadbeurt waarbij de intensiteit van de aan de batterij geleverde elektriciteit dynamisch wordt aangepast, op basis van via elektronische communicatie ontvangen informatie;
- 14 quindecies)
‘regulerende instantie’: een regulerende instantie als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2019/943;
- 14 sexdecies)
‘tweerichtingsladen’: tweerichtingsladen als gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EU) 2023/1804;
- 14 septdecies)
‘oplaadpunt voor normaal vermogen’: een oplaadpunt voor normaal vermogen als gedefinieerd in artikel 2, punt 37, van Verordening (EU) 2023/1804;
- 14 octodecies)
‘hernieuwbare-energieafnameovereenkomst’: een overeenkomst waarbij een natuurlijke of rechtspersoon ermee instemt hernieuwbare energie rechtstreeks van een producent te kopen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, hernieuwbarestroomafnameovereenkomsten en afnameovereenkomsten voor hernieuwbare verwarming en koeling;
- 15)
‘gezamenlijk optredende zelfverbruikers van hernieuwbare energie’: een groep van ten minste twee gezamenlijk optredende zelfverbruikers van hernieuwbare energie, overeenkomstig punt 14, die zijn gevestigd in hetzelfde gebouw of appartementsgebouw;
- 16)
‘hernieuwbare-energiegemeenschap’: een juridische entiteit
- a)
die, in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht, gebaseerd is op open en vrijwillige deelname, autonoom is en daadwerkelijk wordt gecontroleerd door aandeelhouders of leden die zijn gevestigd in de nabijheid van de hernieuwbare-energieprojecten die in eigendom zijn van en ontwikkeld zijn door die juridische entiteit;
- b)
waarvan de aandeelhouders of leden natuurlijke personen, kmo's of lokale overheden, met inbegrip van gemeenten, zijn;
- c)
waarvan het hoofddoel is het verschaffen van voordelen op milieugebied of op economisch of sociaal gebied aan haar aandeelhouders of leden of aan de lokale gebieden waar zij actief is, en niet het realiseren van winst;
- 17)
‘hernieuwbarestroomafnameovereenkomst’: een overeenkomst waarbij een natuurlijke of rechtspersoon persoon zich ertoe verbindt hernieuwbare energie rechtstreeks van een energieproducent af te nemen;
- 18)
‘peer-to-peerhandel’ in hernieuwbare energie: de verkoop van hernieuwbare energie tussen marktdeelnemers door middel van een overeenkomst met vooraf bepaalde voorwaarden voor de automatische uitvoering en afwikkeling van de transactie, rechtstreeks tussen deelnemers of indirect via een gecertificeerde derde marktdeelnemer, zoals een aankoopgroepering. Het recht peer-to-peerhandel te drijven laat de rechten en plichten van de betrokken partijen als eindafnemers, producenten, leveranciers of aankoopgroeperingen onverlet;
- 18 bis)
‘industrie’: bedrijven en producten die vallen onder secties B, C en F en onder sectie J, afdeling 63, van de statistische nomenclatuur van economische activiteiten (NACE rev. 2), als vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (9);
- 18 ter)
‘niet-energetisch gebruik’: het gebruik van brandstoffen als grondstof in een industrieel proces, en niet voor het produceren van energie;
- 19)
‘stadsverwarming’ of ‘stadskoeling’: de distributie van thermische energie in de vorm van stoom, warm water of gekoelde vloeistoffen vanuit centrale of decentrale productiebronnen via een netwerk dat verbonden is met meerdere gebouwen of locaties, voor het verwarmen of koelen van ruimten of processen;
- 20)
‘efficiënte stadsverwarming en -koeling’: efficiënte stadsverwarming en -koeling als gedefinieerd in artikel 2, punt 41, van Richtlijn 2012/27/EU;
- 21)
‘hoogrenderende warmtekrachtkoppeling’: hoogrenderende warmtekrachtkoppeling als gedefinieerd in artikel 2, punt 34, van Richtlijn 2012/27/EU;
- 22)
‘energieprestatiecertificaat’: energieprestatiecertificaat als gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2010/31/EU;
- 22 bis)
‘hernieuwbare brandstoffen’: biobrandstoffen, vloeibare biomassa, biomassabrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong;
- 22 ter)
‘energie-efficiëntie eerst’: energie-efficiëntie eerst als gedefinieerd in artikel 2, punt 18), van Verordening (EU) 2018/1999;
- 23)
‘afvalstof’: afvalstof als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG met uitzondering van stoffen die doelbewust zijn gewijzigd of besmet om aan die definitie te voldoen;
- 24)
‘biomassa’: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong;
- 25)
‘agrarische biomassa’: van landbouw afkomstige biomassa;
- 26)
‘bosbiomassa’: van bosbouw afkomstige biomassa;
- 27)
‘biomassabrandstoffen’: gasvormige of vaste brandstoffen die uit biomassa worden geproduceerd;
- 28)
‘biogas’: gasvormige brandstof die uit biomassa wordt geproduceerd;
- 29)
‘bioafval’: bioafval als gedefinieerd in artikel 3, punt 4, van Richtlijn 2008/98/EG;
- 30)
‘oorsprongsgebied’: het geografisch omschreven gebied waar de grondstof voor bosbiomassa vandaan komt, waarvan betrouwbare en onafhankelijke informatie beschikbaar is en waar de omstandigheden voldoende homogeen zijn voor het beoordelen van het risico inzake de duurzaamheids- en rechtmatigheidskenmerken van de bosbiomassa;
- 31)
‘herbebossing’: het herstel van een bosareaal langs natuurlijke of kunstmatige weg, nadat de vorige begroeiing door het omhakken ervan of als gevolg van natuurlijke oorzaken, zoals brand of storm, is verwijderd;
- 32)
‘vloeibare biomassa’: uit biomassa geproduceerde vloeibare brandstof voor andere energiedoeleinden dan vervoer, waaronder elektriciteit, verwarming en koeling;
- 33)
‘biobrandstof’: uit biomassa geproduceerde vloeibare brandstof voor vervoer;
- 34)
‘geavanceerde biobrandstoffen’: brandstoffen die worden geproduceerd uit in bijlage IX, deel A, vermelde grondstoffen;
- 35)
‘brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof’: vloeibare en gasvormige brandstoffen die worden geproduceerd uit vloeibare of vaste afvalstromen van niet-hernieuwbare oorsprong die niet geschikt zijn voor terugwinning van materialen in overeenstemming met artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG, of uit afvalverwerkings- en uitlaatgas van niet-hernieuwbare oorsprong die worden geproduceerd als een onvermijdelijk en onbedoeld gevolg van het productieproces in industriële installaties;
- 36)
‘hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong’: vloeibare en gasvormige brandstoffen waarvan de energie-inhoud afkomstig is van andere hernieuwbare bronnen dan biomassa;
- 37)
‘biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen met een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik’: biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen waarvan de grondstoffen zijn geproduceerd in het kader van regelingen die verplaatsingseffecten van op voedsel- en voedergewassen gebaseerde biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen vermijden middels verbeterde landbouwmethodes, evenals door middel van het verbouwen van gewassen op arealen die voordien niet werden gebruikt voor het verbouwen van gewassen, en die werden geproduceerd overeenkomstig de in artikel 29 vastgestelde duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen;
- 38)
‘brandstofleverancier’: de entiteit die de markt brandstof levert en die brandstof langs een punt voert waar accijns wordt geheven of, in het geval van elektriciteit of indien er geen accijns verschuldigd is of indien naar behoren gerechtvaardigd, elke andere relevante, door een lidstaat aangewezen entiteit;
- 39)
‘zetmeelrijke gewassen’: gewassen die hoofdzakelijk granen bevatten (ongeacht of enkel de granen dan wel de volledige plant worden gebruikt, zoals in het geval van snijmaïs), knollen en wortelgewassen (zoals aardappelen, aardperen, zoete aardappelen, cassave en yamswortelen) en stengelknolgewassen (zoals taro en cocoyam);
- 40)
‘voedsel- en voedergewassen’: zetmeelrijke gewassen, suikergewassen of oliegewassen die als hoofdgewas op landbouwgrond worden geteeld, met uitzondering van residuen, afvalstoffen of lignocellulosisch materiaal, en tussenteelten, zoals tussengewassen en bodembedekkende gewassen, worden niet aangemerkt als hoofdgewassen mits het gebruik van dergelijke tussenteelten niet leidt tot vraag naar meer land;
- 41)
‘lignocellulosisch materiaal’: materiaal bestaande uit lignine, cellulose en hemicellulose, zoals biomassa afkomstig van bossen, houtachtige energiegewassen en residuen en afvalstoffen van de houtsector;
- 42)
‘non-food cellulosemateriaal’: grondstoffen hoofdzakelijk bestaande uit cellulose en hemicellulose, en met een lager ligninegehalte dan lignocellulosisch materiaal; het omvat residuen van voedsel- en voedergewassen (zoals stro, stelen en bladeren, vliezen en doppen), grasachtige energiegewassen met een laag zetmeelgehalte (zoals raaigras, switchgrass, miscanthus, pijlriet) en bodembedekkende gewassen die worden verbouwd voor en na de hoofdgewassen, gewassen van kunstweiden, industriële residuen (ook uit voedsel- en voedergewassen nadat plantaardige oliën, suikers, zetmeel en eiwitten zijn geëxtraheerd) en materiaal uit bioafval; gewassen van kunstweiden en bodembedekkende gewassen moeten worden gezien als tijdelijke, kortstondige weilanden met een mengeling van gras en klaver met een laag zetmeelgehalte bedoeld voor de productie van veevoeder en de verhoging van de vruchtbaarheid van de grond zodat er hogere opbrengsten van akkerbouwgewassen worden verkregen;
- 43)
‘residu’: een stof die niet het rechtstreekse doel van een productieproces zijnde eindproduct is; het vormt geen hoofddoel van het productieproces en het proces is niet opzettelijk gewijzigd voor het produceren ervan;
- 44)
‘van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige residuen’: residuen die rechtstreeks afkomstig zijn uit de landbouw, de aquacultuur, de visserij en de bosbouw, en die geen residuen van aanverwante bedrijfstakken of van verwerking omvatten;
- 44 bis)
‘bosplantage’: een bosplantage als gedefinieerd in artikel 2, punt 11), van Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad (10);
- 44 ter)
‘osmose-energie’: energie die wordt gegenereerd door het verschil in zoutconcentratie tussen twee vloeistoffen, zoals zoet en zout water;
- 44 quater)
‘systeemefficiëntie’: de selectie van energie-efficiënte oplossingen waarbij deze ook een kosteneffectief decarbonisatietraject, extra flexibiliteit en een efficiënt gebruik van hulpbronnen mogelijk maken;
- 44 quinquies)
‘energieopslag op één locatie’: een energieopslagvoorziening gecombineerd met een installatie voor de productie van hernieuwbare energie die zijn aangesloten op hetzelfde toegangspunt tot het net;
- 44 sexies)
‘elektrisch voertuig op zonne-energie’: een motorvoertuig, uitgerust met een aandrijving die bestaat uit enkel niet-perifere elektromotoren als energieconvertor, met een elektrisch oplaadbaar energieopslagsysteem dat extern kan worden opgeladen, en met in het voertuig geïntegreerde fotovoltaïsche panelen;
- 45)
‘feitelijke waarde’: de broeikasgasemissiereductie die bereikt wordt met bepaalde of met alle stappen van een specifiek productieproces voor biobrandstof, vloeibare biomassa of biomassabrandstof als berekend volgens de in deel C van bijlage V of deel B van bijlage VI vastgelegde werkwijze;
- 46)
‘typische waarde’: een raming van de broeikasgasemissie en broeikasgasemissiereductie voor een bepaalde productieketen van biobrandstoffen, vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen, die representatief is voor het verbruik in de Unie;
- 47)
‘standaardwaarde’: een waarde die is afgeleid van een typische waarde middels toepassing van tevoren vastgestelde factoren en die, onder in deze richtlijn welomschreven voorwaarden, gebruikt mag worden in plaats van een feitelijke waarde.
Voetnoten
Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).
Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
Verordening (EU) 2023/1804 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU (PB L 234 van 22.9.2023, blz. 1).
Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG (PB L 191 van 28.7.2023, blz. 1).;
Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 206).