Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
Artikel 31 bis Uniedatabank
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2413 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2413)
- Inwerkingtreding
20-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2413 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2413)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Energierecht / Europees energierecht
Milieurecht / Energie
Energierecht / Energieopwekking
1.
De Commissie zorgt ervoor dat er uiterlijk op 21 november 2024 een Uniedatabank wordt opgezet om de tracering mogelijk te maken van vloeibare en gasvormige hernieuwbare brandstoffen en brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof (de ‘Uniedatabank’).
2.
De lidstaten eisen dat de betrokken marktdeelnemers tijdig accurate informatie in die Uniedatabank invoeren over de verrichte transacties en de duurzaamheidskenmerken van de brandstoffen waarop die transacties betrekking hebben, met inbegrip van hun broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus, van hun plaats van productie tot het moment waarop ze in de Unie in de handel worden gebracht. Het onderling verbonden gassysteem wordt, met het oog op de invoering van gegevens in de Uniedatabank, beschouwd als één enkel massabalanssysteem. Gegevens over de injectie en verwijdering van hernieuwbare gasvormige brandstoffen wordt verstrekt in de Uniedatabank. In de Uniedatabank worden tevens gegevens ingevoerd over de al dan niet verleende steun voor de productie van een specifieke levering van brandstof en, in voorkomend geval, over het type steunregeling. Die gegevens kunnen via nationale databanken in de Uniedatabank worden ingevoerd.
Waar nodig om de traceerbaarheid van gegevens in de gehele toeleveringsketen te verbeteren, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze richtlijn aan te vullen door het toepassingsgebied van de in de Uniedatabank op te nemen gegevens verder uit te breiden tot relevante gegevens van de plaats van productie of inzameling van de voor de brandstofproductie gebruikte grondstof.
De lidstaten vereisen van de brandstofleveranciers dat zij in de Uniedatabank de gegevens invoeren die nodig is om na te gaan of aan de vereisten van artikel 25, lid 1, eerste alinea is voldaan.
Niettegenstaande de eerste, tweede en derde alinea voeren de marktdeelnemers, in het geval dat de lidstaat besluit een massabalanssysteem aan te vullen met een systeem van garanties van oorsprong, voor gasvormige brandstoffen die in de onderling verbonden gasinfrastructuur van de Unie worden geïnjecteerd, gegevens in de Uniedatabank in over de verrichte transacties en de duurzaamheidskenmerken, alsook andere relevante gegevens, zoals de broeikasgasemissies van de brandstoffen tot aan hun injectie in de onderling verbonden gasinfrastructuur.
3.
De lidstaten hebben toegang tot de Uniedatabank met het oog op monitoring en gegevensverificatie.
4.
Wanneer er garanties van oorsprong zijn afgegeven voor de productie van een levering van hernieuwbaar gas, zorgen de lidstaten ervoor dat die garanties van oorsprong aan de Uniedatabank worden doorgestuurd op het moment dat een levering van hernieuwbaar gas in de Uniedatabank wordt geregistreerd, en respectievelijk worden afgeboekt nadat de levering van hernieuwbaar gas uit de onderling verbonden gasinfrastructuur van de Unie is verwijderd. Dergelijke garanties van oorsprong zijn, zodra zij zijn doorgestuurd, niet verhandelbaar buiten de Uniedatabank.
5.
De lidstaten zorgen er in hun nationale rechtskader voor dat de accuraatheid en volledigheid van de door marktdeelnemers in de databank ingevoerde gegevens worden geverifieerd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van certificeringsorganen in het kader van vrijwillige of nationale systemen, die door de Commissie worden erkend op grond van artikel 30, leden 4, 5 en 6, en die kunnen worden aangevuld met een systeem van garanties van oorsprong.
Dergelijke vrijwillige of nationale systemen kunnen gebruikmaken van gegevenssystemen van derden als tussenpersonen om de gegevens te verzamelen, op voorwaarde dat dit gebruik aan de Commissie is gemeld.
Elke lidstaat mag gebruikmaken van een reeds bestaande nationale databank die is afgestemd op de Uniedatabank en er via een interface aan is gekoppeld, of een nationale databank opzetten die door marktdeelnemers kan worden gebruikt als instrument om gegevens te verzamelen en aan te geven en om die gegevens in te voeren in en door te sturen naar de Uniedatabank, op voorwaarde dat:
- a)
de nationale databank in overeenstemming is met de Uniedatabank, ook wat betreft de tijdige doorgifte van gegevens, de typologie van de doorgegeven datasets, en de protocollen voor gegevenskwaliteit en gegevensverificatie;
- b)
de lidstaten erop toezien dat de in de nationale databank ingevoerde gegevens onmiddellijk worden doorgestuurd naar de Uniedatabank.
De lidstaten mogen nationale databanken opzetten op basis van hun nationale recht of praktijk, bijvoorbeeld om rekening te houden met striktere nationale vereisten, wat betreft duurzaamheidscriteria. Die nationale databanken mogen geen belemmering vormen voor de algemene traceerbaarheid van duurzame zendingen van grondstoffen of brandstoffen die overeenkomstig deze richtlijn in de Uniedatabank moeten worden ingevoerd.
De verificatie van de kwaliteit van de via nationale databanken in de Uniedatabank ingevoerde gegevens, de duurzaamheidskenmerken van de brandstoffen waarop die gegevens betrekking hebben, en de definitieve goedkeuring van transacties worden uitsluitend via de Uniedatabank uitgevoerd. De nauwkeurigheid en volledigheid van die gegevens worden overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2022/996 van de Commissie (1) geverifieerd. Zij kunnen door certificeringsorganen worden gecontroleerd.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de gedetailleerde kenmerken van hun nationale databank. Na die kennisgeving beoordeelt de Commissie of de nationale databank voldoet aan de vereisten van de derde alinea. Is dat niet het geval, dan kan de Commissie van de lidstaten vereisen dat ze passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat aan die vereisten wordt voldaan.
6.
De geaggregeerde gegevens van de Uniedatabank worden openbaargemaakt, met inachtneming van de bescherming van commercieel gevoelige informatie, en worden bijgewerkt. De Commissie publiceert jaarverslagen over de in de Uniedatabank ingevoerde gegevens, met inbegrip van de hoeveelheden, de geografische oorsprong en het soort brandstoffen, en maakt deze beschikbaar voor het publiek.
Voetnoten
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/996 van de Commissie van 14 juni 2022 betreffende de voorschriften om de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria alsmede de criteria inzake laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik te controleren (PB L 168 van 27.6.2022, blz. 1).