RvdW 2023/312:Belaging (art. 285b lid 1 Sr). Strafmotivering, oplegging gebieds- en contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Sr). Heeft hof i.v.m. opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen tweemaal totale duur van vervangende hechtenis van 6 maanden bepaald? Rechter kan aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen waaraan meerdere in art. 38v lid 2 Sr genoemde verplichtingen worden verbonden. Daarbij bepaalt rechter overeenkomstig art. 38w lid 2 Sr duur van vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan maatregel (aan een aan die maatregel verbonden verplichting) wordt voldaan. O.g.v. art. 38w lid 3 Sr geldt van rechtswege dat totale duur van ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis ten hoogste 6 maanden bedraagt (vgl. RvdW 2021/705). Strafoplegging hof moet op dit punt in deze zaak aldus worden verstaan dat aan verdachte 1 vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd waarbij verdachte wordt bevolen zich niet op te houden in bepaald gebied en tevens wordt bevolen zich te onthouden van contact met bepaalde persoon en dat duur van vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan 1 van die verplichtingen wordt voldaan 1 week bedraagt, waarbij o.g.v. art. 38w lid 3 Sr van rechtswege geldt dat totale duur van ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis ten hoogste 6 maanden bedraagt. Klacht dat hof tweemaal een totale duur van vervangende hechtenis van 6 maanden heeft bepaald, mist daarom feitelijke grondslag. Volgt verwerping.