Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/309
Profijtontneming, w.v.v. uit betrokkenheid bij meerdere Opiumwetdelicten. Methode van eenvoudige kasopstelling, art. 36e lid 2 (oud) en art. 36e lid 3 (oud) Sr. Bestaan er ‘concrete aanwijzingen’ dat betrokkene ‘zich in de periode voorafgaand aan bewezenverklaarde periode heeft schuldig gemaakt aan enig strafbaar feit’, nu betrokkene in strafzaak is veroordeeld t.z.v. voorbereidingshandelingen m.b.t. invoer van cocaïne? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 21-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:279
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 februari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
21/04535
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:279, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:26, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2023
Essentie
Profijtontneming, w.v.v. uit betrokkenheid bij meerdere Opiumwetdelicten. Methode van eenvoudige kasopstelling, art. 36e lid 2 (oud) en art. 36e lid 3 (oud) Sr. Bestaan er ‘concrete aanwijzingen’ dat betrokkene ‘zich in de periode voorafgaand aan bewezenverklaarde periode heeft schuldig gemaakt aan enig strafbaar feit’, nu betrokkene in strafzaak is veroordeeld t.z.v. voorbereidingshandelingen m.b.t. invoer van cocaïne? HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/04535 P
Datum 21 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.