RvdW 2023/298:Levensgevaar te duchten van beschadiging leegstaande woning door gasleidingen weg te nemen (art. 170 lid 2 Sr) en poging teweegbrengen ontploffing (art. 157 lid 2 Sr). Bewijsklacht ‘te duchten levensgevaar voor ander’ a.b.i. art. 157 en 170 Sr. Was levensgevaar voor anderen t.t.v. bewezenverklaarde gedragingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar? Voor het te duchten levensgevaar voor een ander, ex art. 157 en 170 Sr, is vereist dat dit gevaar t.t.v. bewezenverklaarde gedragingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Dit gevaar kan dus ook voorzienbaar zijn als het t.t.v. bewezenverklaarde gedragingen weliswaar nog niet maar a.g.v. die gedragingen wel op een later moment te duchten is. Hof heeft vastgesteld dat verdachte uit leegstaande woning gasleidingen heeft verwijderd, waarna hij woning heeft verlaten. Als gevolg daarvan is gas uitgestroomd en blijven uitstromen, waarbij direct sprake moet zijn geweest van een luid sissend geluid en een sterke gaslucht. Door dit uitstromende gas is in de woning en de belendende woning groot explosiegevaar, en daarmee een ‘zeer gevaarlijke situatie’, ontstaan. Verder heeft hof vastgesteld dat na bewezenverklaarde gedragingen personen in de woning en in de directe omgeving daarvan aanwezig zijn geweest. Daarnaast moesten bewoners van andere, naastgelegen woning hun woning verlaten vanwege dit explosiegevaar. In het licht van deze vaststellingen getuigt ’s hofs oordeel dat t.t.v. bewezenverklaarde gedragingen naar algemene ervaringsregels levensgevaar voor anderen voorzienbaar was, niet van een onjuiste rechtsopvatting en is het toereikend gemotiveerd.