Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba
Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/2.15:2.15 De termijn voor indiening van de memorie van grieven
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/2.15
2.15 De termijn voor indiening van de memorie van grieven
Documentgegevens:
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS448802:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Indiening van de memorie van grieven moest volgens Rv 1931 binnen dertig dagen, niet te rekenen vanaf de dag van instelling van het appel, maar vanaf de eerste dag van de appeltermijn (art. 271).1 Rv 1958 is die aanvangsdatum gewijzigd in de dag van instelling van het appel. In het voorlopig verslag bij deze wet is opgemerkt dat een termijn van tweemaal dertig dagen voor de memorie van grieven tegenover een termijn van eenmaal dertig dagen voor de memorie van antwoord onbillijk voorkomt. De memorie van antwoord bij deze wet (Zittingsjaar 1956-1957-1, no. 5), houdt er echter aan vast met het (thans feitelijk onjuiste) argument dat men zonder memorie niet mag pleiten en het (evenmin juist gebleken) argument dat men doorgaans niet tot de laatste dag zal wachten met de instelling van het hoger beroep.
In Rv 2005 is de dubbele termijn voor indiening van de memorie van grieven gehandhaafd en werd het zelfs tweemaal zes weken.
De termijn voor indiening van de memorie van grieven vangt aan op de dag die de griffier aantekent als de dag waarop de verklaring van hoger beroep is afgelegd of ontvangen en dus niet op de dag die als datering is vermeld op de schriftelijke verklaring van hoger beroep.2