Het eind- en tussenarrest vermelden zittingsplaats Zwolle; de processen-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 maart 2017, 9 mei 2018 en 12 juni 2019 vermelden als zittingsplaats respectievelijk Arnhem en tweemaal Zwolle; de aanzegging uit hoofde van art. 435, eerste lid, Sv vermeldt zittingsplaats Arnhem. Arnhem is een hoflocatie.
HR, 30-06-2020, nr. 19/03114
ECLI:NL:HR:2020:1153
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30-06-2020
- Zaaknummer
19/03114
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:1153, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2020; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:334
ECLI:NL:PHR:2020:334, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2020
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:1153
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2020
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2020-0235
Uitspraak 30‑06‑2020
Inhoudsindicatie
Medeplegen ‘doen uitgaan’ naar Duitsland van 2 automatische vuurwapens en munitie bestemd voor nieuw opgerichte “chapter” van motorclub in Duisburg i.h.k.v. bendeoorlog met andere motorclub, art. 14.1 WWM. Toereikend bewijs medeplegen doen uitgaan wapens en munitie? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3474, ECLI:NL:HR:2015:718 en ECLI:NL:HR:2016:1316 m.b.t. motiveringsplicht voor rechter ingeval medeplegen niet bestaat uit gezamenlijke uitvoering. Onder ‘doen uitgaan’ a.b.i. art. 14 WWM kan niet alleen ‘doen overschrijden’ van landsgrens maar ook vanuit Nederland doen vervoeren naar bestemming in buitenland worden begrepen (vgl. m.b.t. ‘doen binnenkomen’ in art. 14 WWM ECLI:NL:HR:2020:905). Hof heeft vastgesteld dat president en enkele leden van “chapter” van motorclub in Duisburg vanuit Duitsland naar oud clubhuis van motorclub in Tilburg zijn gegaan om wapens op te halen. Lid van Duits “chapter” (A) heeft tijdens dit bezoek herhaaldelijk telefonisch contact met medeverdachte. Medeverdachte heeft met verdachte afgesproken dat verdachte om 15:00 uur in nieuw clubhuis moet zijn en heeft hem vervolgens naar oud clubhuis in Tilburg gestuurd om Duitsers 2 automatische vuurwapens en munitie te overhandigen. Om 15:17 uur heeft medeverdachte telefonisch aan A laten weten dat verdachte komt. Medeverdachte zegt vervolgens tegen B dat verdachte er aan komt, dat B gasten wat te drinken moet geven en dat ze het met verdachte moeten afhandelen. Als verdachte is gekomen, worden wapens uit tas gehaald en bekeken. Om 15:27 uur wordt medeverdachte wederom door A gebeld omdat geluiddemper ontbreekt. Daarop spreekt medeverdachte met verdachte en zegt hem dat hij ‘ze hier naartoe’ moet brengen. Nadien zijn leden van Duitse “chapter” vertrokken en hebben zij hoeveelheid munitie en/of aantal magazijnen en twee automatische vuurwapens vanuit Tilburg naar Duitsland uitgevoerd. Mede gelet op deze door verdachte op instructie van medeverdachte verrichte gedragingen en tussen verdachte en medeverdachte gemaakte afspraken omtrent ophalen van wapens door “chapter” van motorclub uit Duisburg, is ’s hofs hierop gebaseerde oordeel dat verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan bewezenverklaard medeplegen van vanuit Nederland naar Duitsland doen uitgaan van 2 automatische vuurwapens en hoeveelheid munitie niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping. CAG: anders. Samenhang met 19/01312.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/03114
Datum 30 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2019, nummer 21-000424-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de beslissingen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08/952304-14 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het derde cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen van het “doen uitgaan” naar Duitsland van twee automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie, niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
De uitspraak van het hof
2.2.1
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd met aanvulling van gronden. In dat vonnis is in de zaak met parketnummer 08/952304-14 ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij op 21 februari 2013 te Tilburg en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie heeft doen uitgaan naar Duitsland.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt – voor zover voor de beoordeling van het middel van belang – op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 30 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 1] .
Rechter Timm:
Over februari 2013/wapens.
Rechter Timm:
Laten we eens beginnen met u te vragen wat voor positie u destijds in Duitsland had.
Getuige [betrokkene 1] :
Ik was president.
Rechter Timm:
Kunt u zich herinneren wie er op die dag samen met u onderweg was?
Getuige [betrokkene 1] :
[betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] .
Getuige [betrokkene 1] :
We zijn naar Nederland gereden. Met twee auto’s.
(...)
Rechter Timm:
Waarom bent u op die dag naar Nederland gereden? Was het voor iedereen duidelijk wat de reden was, waarom men daarheen reed?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, [betrokkene 2] had bepaalde wapens, die wilde hij ophalen.
Rechter Timm:
Was het, voordat jullie zijn weggereden, voor iedereen duidelijk dat het op die dag om wapens ging die jullie in Nederland wilden ophalen?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, niet meteen, maar wel daar in Nederland. Daar in Nederland was dat duidelijk.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Clubhuis.
Rechter Timm:
Clubhuis, o.k. In welke stad?
Rechter Timm:
In Tilburg?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Allemaal. Ja, ik weet het niet meer precies, er waren ergens gesprekken, geen idee. In ieder geval waren we daar in zo’n garage en daar was zo’n Nederlander en die overhandigde toen een tas. Die hebben wij toen overgenomen en zijn toen teruggereden.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, zo machinepistolen.
Rechter Timm:
Een, twee?
Getuige [betrokkene 1] :
Twee stuks.
(...)
Rechter Timm:
Weet u niet. Ook munitie erbij?
Getuige [betrokkene 1] :
Ik geloof van wel.
(...)
Rechter Timm:
Met in de auto’s weer dezelfde mensen als op de heenrit?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
Rechter Timm:
En u en [betrokkene 2] zaten in de BMW?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
Rechter Timm:
Bent u samen of apart de grens over gegaan?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, ik geloof dat we eerst, of ik weet niet, er was ergens nog een parkeerplaats of een tankstation waar de wagen nog door de politie is staande gehouden, geloof ik.
(...)
Rechter Timm:
Maar het wapen is dan uiteindelijk de grens over gegaan?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
(...)
Hoofdofficier van justitie Mühlhoff:
Toen u er bij het eerste wapentransport bij was, toen waren er toch twee machinepistolen. Hebt u die destijds bekeken?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, die heb ik gezien.
2. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 29 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 3] .
Rechter Timm:
Het eerste feit zou in februari 2013 hebben plaatsgevonden.
Getuige [betrokkene 3] :
Als ik mij dat herinner, dan is dat het zaakdossier 43, dat heb ik nog in mijn hoofd. Dus - want dat zaakdossier heb ik nog in mijn hoofd - ja, dat was op die dag waarop ik toen met [betrokkene 4] in de Porsche Cayenne heb gereden. Een dag eerder had [betrokkene 1] mij in het clubhuis in Duisburg-Rheinhausen gevraagd of ik mee zou rijden naar Tilburg.
Rechter Timm:
Wat voor clubhuis en wie was [betrokkene 1] in dit verband?
Getuige [betrokkene 3] :
Het Satudarah-clubhuis in Duisburg-Rheinhausen. Hij had mij gevraagd of ik mee zou rijden, maar in het begin heeft hij mij nooit gezegd waar het om ging. Ik moest een auto gereedmaken en daarop heb ik toen een auto gereedgemaakt. Dat was een Porsche Cayenne, die was van [betrokkene 5] . De volgende dag hebben wij elkaar dan ontmoet bij het Jet-tankstation. [betrokkene 4] was erbij. [betrokkene 2] was erbij en [betrokkene 1] was erbij. Die waren met een X5 van [betrokkene 1] onderweg. Wij zijn in ieder geval eerst naar Tilburg gereden - de route daarheen weet ik niet meer - naar het oude clubhuis, omdat Satudarah naar een nieuw clubhuis in Tilburg was gegaan. Wij zijn daar naartoe gereden, daar was alles helemaal leeg. We zijn eerst in de auto blijven zitten. We moesten daar eerst gewoon blijven. Ik heb toen gezien hoe [betrokkene 1] een keer handschoenen aandeed, zo’n soort leren handschoenen/motorhandschoenen. En toen kwam er nog een huismeester. Algemeen gezegd heb ik toen daarbuiten gezien hoe hij zeg maar wapens in zijn handen had en dat was het, algemeen gezegd.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Ik heb gezien hoe [betrokkene 2] met een tas kwam. Of beter gezegd, ik kan mij daar echt niet veel van herinneren, maar ik bedoel dat wij ook naar de andere club zijn gereden. Dus naar het toenmalige nieuwe clubhuis.
Rechter Timm:
In februari?
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, dat was zo’n club. Die was gesloten. En toen zijn we naar de andere club gereden.
(...)
Rechter Timm:
Waarmee was hij bezig? Dat hebt u in het begin ook al gezegd, maar waarmee was hij bezig?
Getuige [betrokkene 3] :
Met wapens.
(...)
Rechter Timm:
Was het een groot wapen, of waren het kleine wapens?
Getuige [betrokkene 3] :
Die waren middelgroot, scorpion, uzi, zoiets waren het. Niet groot, niet klein.
Rechter Timm:
Nog een keer: wie was daarmee bezig?
Getuige [betrokkene 3] :
[betrokkene 1] .
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Nou, hij heeft dat in een tas gestopt, [betrokkene 1] , het was een scorpion met geluiddemper. Het zat in zo’n tafeltennistas, waar ook wel tafeltennisbatjes in zitten, van Yoko of Yako of hoe dat ook heet. Het zat in de tas en daarna heeft hij dat in zo’n donkerkleurige zak gestopt. Hij heeft mij deze zak gegeven. Wij zijn ingestapt, [betrokkene 4] en ik, en we zijn terug gereden.
Rechter Timm:
Waar lag het wapen op dat moment? Bij u in de auto?
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, bij mij in de auto. In de Porsche Cayenne, op de achterbank. Het was zo’n leren tas van Yoko, Yako, dat was het. Zo’n zak, zwart. Daarna werden we ook staande gehouden door de Nederlandse politie.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Nee, nee, we waren beiden gestopt.
En hij bedoelde, we geven nu gas en voordat we bij de grens zijn gaan jullie naar het tankstation, jullie twee, dus [betrokkene 4] en ik. Dat is dan ook gebeurd. We zijn toen naar het tankstation gegaan. We wilden 10-15 minuten wachten omdat hij dacht dat, als alles veilig was, we niet terug zouden komen. Als het niet veilig was, dan zie je ons hier weer terug. Ja, toen werden we staande gehouden. Dus daar in het tankstation. Toen kwam er een gewone auto, dat was een patrouilleauto van de Nederlandse politie. Die hebben ons gecontroleerd. Ze hebben niets gevonden en wij zijn toen weggereden.
Rechter Timm:
Ze hebben de auto dus niet echt doorzocht?
Getuige [betrokkene 3] :
Niet echt. Ik geloof dat het voor hen belangrijker was om het kenteken en het autonummer van de Porsche te controleren.
Rechter Timm:
En toen mocht u verder rijden?
Getuige [betrokkene 3] :
Klopt.
Rechter Timm:
Waar bent u toen heen gereden?
Getuige [betrokkene 3] :
We hebben elkaar daarna in de club ontmoet - nee, sorry, ik ben toen naar huis gereden en ik heb dat toen bij me gehad. Tot ze kwamen om het op te halen.
(...)
Officier van justitie van Veen:
Dan komen we nu bij de afgeluisterde gesprekken. Er is een gesprek waarvan u zegt: “Dat ben ik”. Dat is met [medeverdachte] . Dus [medeverdachte] zou “Bro” zeggen en u zou “seiner” zeggen, [medeverdachte] zegt: “De man is er, de kleine, je weet wel” en u zegt: “Het is in het clubhuis in Tilburg” en [medeverdachte] zegt: “Ja, clubhuis je kunt daar naar binnen gaan, naar achter” en u zegt: “Is alles er?” en [medeverdachte] zegt: “Er zijn mensen” en dan zegt u: “O.k.”. Volgens dit gesprek spreekt u Engels.
Getuige [betrokkene 3] :
Klopt, dat kan ik me herinneren. Ik had het nummer gekregen en dat moest ik bellen. Ik had dat nummer ook al eerder, vanwege dat sms-bericht in Rheinhausen, waar wij waren en gevraagd, gezegd dus, dat wij er om half twee waren. Ik heb toen een aanwijzing gekregen maar er werd tegen mij gezegd: “Bel [medeverdachte] eens op en vraag eens of er iemand is” omdat de club tenslotte officieel gesloten is, er was geen club. Maar dat was dan ook alles. Ik heb gevraagd: ”Is er iemand?” en hij zei “Ja, er is iemand binnen, kijk, er moet iemand binnen zijn, die werken daar”.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, ik kan mij delen van gesprekken herinneren. Ik zal het maar zo zeggen, [medeverdachte] persoonlijk, dat is tenslotte een Nomad. Dus is hij een van de belangrijkste mensen in Nederland en ik geloof dat men zonder zijn toestemming niet veel kan doen.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Dat ben ik zeker. Dat is mijn stem. Wat dat een en twee betreft, kan ik u werkelijk niet zeggen wat daarmee wordt bedoeld. Omdat [betrokkene 2] , en ik kan het me nu een beetje herinneren, dat weet ik, we zaten in de auto. [betrokkene 2] zat in de auto en ik stond bij deze kleine. Maar de naam van die kleine ken ik niet.
3. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 29 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 2] .
Rechter Timm:
De feiten waar het vandaag over gaat, zijn twee overdrachten/leveringen van wapens of oorlogswapens of munitie in februari 2013 en maart 2013 in Tilburg of in Nederland of hier in Duitsland.
Getuige [betrokkene 2] :
Het gaat de ene keer om scorpions met geluiddemper en 4 magazijnen en drie weken later om een kalasjnikov met 1.000 stuks munitie of 1.000 patronen. Ik was lid van Satudarah in Duisburg, als sergeant at arms. En de eerste afspraak voor die twee scorpions werd door [betrokkene 1] gemaakt.
(...)
Getuige [betrokkene 2] :
Dat kan ik u niet zeggen. Daar was ik niet bij. We hadden alleen maar een dag en een tijdstip waarop we daar moesten verschijnen. Omdat we in die tijd tamelijk veel problemen met de Hells Angels hadden en [betrokkene 1] van mening was dat we ons moesten bewapenen. En wij zijn toen naar die afspraak gegaan met [betrokkene 3] en met ene [betrokkene 4] . Die zijn apart gegaan in een auto en ik ben met [betrokkene 1] gegaan. We zijn met twee auto’s gegaan omdat ik denk dat [betrokkene 1] de wapens niet bij zichzelf in de auto wilde vervoeren en dat hij gewoon iemand anders heeft gevonden die de wapens dan gewoon heeft vervoerd. Daar ga ik van uit en hoe dat verder verliep, daar hoefde ik mij niet mee bezig te houden of zo. Ik ben gewoon meegereden en in Tilburg zijn we dan naar het oude clubhuis gegaan en daar moesten we een tijd wachten. Ik kan niet meer precies zeggen hoe lang, want het is ook al tamelijk lang geleden. Maar het was bij het oude clubhuis en daar hebben we een tijd moeten wachten en daar was men ook net bezig met inladen, omdat men aan het verhuizen was naar het nieuwe clubhuis. Na een bepaalde tijd kwam er dan iemand met een tas binnen en in deze tas zaten dan de twee scorpions met geluiddempers en een geluiddemper, voor zover ik mij dat kan herinneren, en 4 magazijnen. [betrokkene 1] heeft toen in die tas gekeken en heeft de wapens bekeken, met handschoenen aan, en hij heeft ze goed gekeurd. Toen heeft hij de tas aan [betrokkene 3] doorgegeven. [betrokkene 3] heeft de wapens toen in zijn auto opgeborgen en toen zijn we weer teruggereden over de A3, voor zover ik mij dat kan herinneren. Toen werd [betrokkene 3] voor de grens nog kort door de politie gecontroleerd. De Nederlandse politie heeft de wagen echter niet doorzocht maar alleen maar oppervlakkig de personalia gecontroleerd en gecontroleerd of de wagen gestolen was of weet ik veel. En toen mochten ze doorrijden en zijn toen naar Duitsland gegaan.
(...)
Getuige [betrokkene 2] :
Ja. Niet tijdens de terugrit. Maar ter plaatse geloof ik van wel, omdat wij daar toen moesten wachten. En ik geloof dat er toen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden met [betrokkene 1] en met de Nederlandse kant van Satudarah.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [betrokkene 1] van 26 november 2013, pagina’s 2103 en 2104, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
[betrokkene 11] van [A] wilde de Nederlanders graag filmen. Daarom hebben we via [betrokkene 12] een afspraak in Tilburg laten maken om aan te vragen. [betrokkene 2] maakte onmiddellijk gebruik van de situatie. Onderweg zei hij, dat we eerst naar het oude clubhuis zouden gaan, daar was ik nog nooit geweest. [betrokkene 2] zat bij mij in mijn BMW. [betrokkene 3] en [betrokkene 4] zaten in de andere auto, de Porsche van [betrokkene 5] . [betrokkene 2] had die van te voren op de hoogte gebracht en opgeroepen. Daarvan wist ik niets. Het verbaasde me echter niet want het was gebruikelijk, dat men met twee auto's reed. Ik vroeg [betrokkene 2] wat we daar gingen doen. Hij zei dat hij in Nederland was geweest en daar een pistool met geluidsdemper had besteld. Die hadden gezegd, dat hij dat in het oude clubhuis kon afhalen. We kwamen daar aan en [betrokkene 2] sprak met een Nederlander. Ik heb alleen Ok gezegd, omdat hij immers zijn zaak was. Na tien minuten opende de Nederlander een rolpoort aan de zijkant van het oude clubhuis en de Porsche moest daar naar binnen rijden. [betrokkene 2] had tegen mij gezegd, dat de Porsche het wapen zou meenemen. Ik heb ook direct gezegd, dat ik het wapen niet in mijn auto wilde hebben. Toen kwam de Nederlander nog een keer en ik heb meegeluisterd bij het gesprek. De man zag eruit als een conciërge. Ik had die nooit gezien en weet niet eens of hij lid is van Satudarah. De man zei, dat hetgeen [betrokkene 2] wilde niet beschikbaar was, maar dat hij iets anders had gevonden. In de tas die hij liet zien zaten twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. De wapens waren identiek en er zat ook een geluidsdemper bij, ongeveer zo lang als een DIN A4 blad. Er zaten ook kerven in. Ik weet niet hoe origineel het was. [betrokkene 2] heeft die eruit gehaald en er was ook een pakket met munitie. Er zaten twee pakketten aan elkaar geplakt. Dat was munitie voor de Scorpions. De Nederlander legde uit, dat men daarmee ook een enkel schot kon afvuren. [betrokkene 2] zei, dat hij ermee bekend was. [betrokkene 2] heeft alles op de achterbank van de Porsche gelegd en zei tegen [betrokkene 3] dat hij het moest afdekken. De bestelde wapens had [betrokkene 2] zoals hij zelf zei bij zijn bezoek in Nederland, toen hij zich over mij had beklaagd, met [medeverdachte] , [betrokkene 13] en de Nationaal Sergeant afgesproken.
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 1] van 28 november 2013, pagina 2158, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Eerst willen we nog meer informatie over [verdachte] .
Antwoord:
[verdachte] is een Nederlander en er ook uit ziet als een Nederlander. Hij is tussen de 25 en 30 jaar oud, tussen de 1.50 en 1.60m. Hij heeft een opvallend slank figuur en was Prospect of Hangaround zoveel ik weet in Tilburg. Eigenlijk is hij de chauffeur van [medeverdachte] , hij reed dan eens in die dan weer in die auto. Als hij in Duitsland was, was hij eigenlijk altijd met [medeverdachte] .
6. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 1] van 5 maart 2014, pagina 2269, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [medeverdachte] blijkt, dat het nummer [telefoonnummer 2] op donderdag, 21 februari 2013 om 15:17 uur opnieuw belt. [betrokkene 3] zegt, dat jullie op [medeverdachte] wachten. [medeverdachte] zegt, dat "de kleine man" komt. Dan wordt de mobiele telefoon van [betrokkene 3] door een Nederlandse man met de naam " [betrokkene 16] " overgenomen.
Antwoord:
Dat heb ik allemaal niet meegekregen. De enige kleine man, die ook altijd samen met [medeverdachte] is, is [verdachte] .
7. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 2] van 15 januari 2014, pagina 2451 en 2458, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Bij de beschrijving van de ongeoorloofde invoer van twee scorpions met een geluidsdemper en daartoe passende munitie begin 2013 staan in het verhoor van [betrokkene 1] en jouw verhoor tegenstrijdigheden met betrekking tot de exacte tijd. Kun je de tijd van dit gebeuren nog een keer exact vertellen?
Antwoord:
De dag dat de twee scorpions uit Nederland naar Duitsland kwamen is zeker weten de dag geweest dat de Nederlandse politie de Porsche gecontroleerd had. De datum weet ik niet meer, maar het is toch duidelijk. Ik was er immers bij. Ik was met Yildiray onderweg in de BMW X5. Ik steek er mijn handen voor in het vuur: dat was de dag waarop de twee scorpions met geluidsdemper naar Duitsland werden gesmokkeld.
Vraag:
We tonen u nogmaals de fotomap, stand 09.12.13, die je al kent. Kijk deze nog eens door, of je nog andere personen herkent.
Nummer 128:
Dat is [verdachte] , de chauffeur van [medeverdachte] , in Nederland noemen ze hem [verdachte] , die heeft de 100 gram aan [betrokkene 14] verkocht, [verdachte] of [verdachte] noemen ze hem.
8. Tapgesprek pagina 2667
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 08.42.24
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud
SMSU: Goed, regel een auto, wij gaan met sacent vandaag naar [medeverdachte] . We gaan met twee auto's.
9. Tapgesprek pagina 2673
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.00.50
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSU: Geef het door aan [medeverdachte]
10. Tapgesprek pagina 2674
Datum tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.01.06
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSI: Ok
11. Tapgesprek pagina 2674
Datum tijdstip gesprek : 21-2-2013 12:11:48
Gespreksnummer : 287611989
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling :
Beller : NN9438
Paallocatie : Groeshof in Bergen op Zoom
Onderwerp gesprek : 369 SMSI
Gespreksinhoud SMSI: Bro.we are there 13.30.
Vertaling: Broer. We zijn daar 13.30.
12. Tapgesprek pagina 2675
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.58.09
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSU: Heb je het adres van [medeverdachte] opgehaald?
13. Tapgesprek pagina 2675
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.58.28
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSI: Ja
14. Tapgesprek pagina 2677
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 14:00:17
Gespreksnummer : 287612687
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : Belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 4]
Tenaamstelling : lebara/pre-paid / Beller
Paallocatie : Groeshof in Bergen op Zoom
Onderwerp gesprek : 375
Gespreksinhoud (dit gesprek is in februari 2014 opnieuw beluisterd en woordelijk uitgewerkt)
[medeverdachte] belt met NN7357.
( [medeverdachte] praat tegen onbekende man tijdens het laten overgaan van de telefoon: Ik heb gezegd laat me weten!! Ik zei je hoeft het voor mij niet te doen maar laat me iets weten!)
NN: Hallo, broer
[medeverdachte] : ben je al wakker jongen? Of lig je nog in je bedje?
NN: heh?
[medeverdachte] : ben je al wakker?
NN: ja half
[medeverdachte] : moet je weg. Je moet straks weg, toch?
NN: uhhh...jaa ligt aan [betrokkene 13] ??, Ik moet nog dingen doen.
[medeverdachte] : Ja ja luister. Moet je weg of nie? Hoelaat moet je weg?
NN: Nu?
[medeverdachte] : nee straks! Je moet toch weg vandaag of niet? Moet je niet weg?
NN: uhhh nee vanavond om 7 uur. Half acht heb ik afspraak voor...(onverstaanbaar)
[medeverdachte] : oke
[medeverdachte] : red je het 3 uur in clubhuis?
NN: uhhh...effe kijken..
[medeverdachte] : Het is nou 2 uur.
NN :uhh jaa red ik wel
[medeverdachte] : Is goed. 2 uur nieuwe clubhuis heh?
NN: Ja komt goed
[medeverdachte] : Is goed...er is iemand daar, toch?
NN: jooo....(onverstaanbaar) zijn daar.
[medeverdachte] : Oh, is goed.
NN: Ja?
[medeverdachte] :Oke
NN: Tot zo
[medeverdachte] : Hoi
NN: Hoi
15. Tapgesprek pagina 2678
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:14:39
Gespreksnummer : 287613614
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : Beller
Onderwerp gesprek : 378
Gespreksinhoud (27 juni 2013 is dit gesprek opnieuw beluisterd en uitgewerkt)
[medeverdachte] (SH) wordt gebeld door [betrokkene 3] . Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[medeverdachte] : Bro
[betrokkene 3] : Nomad we zijn er.
[medeverdachte] : De man is daar, die kleine weetje wel.
[betrokkene 3] : Het is het clubhuis van Tilburg.
[medeverdachte] : Ja clubhuis je kan naar binnen toe gaan, naar achter.
[betrokkene 3] : Is het allemaal daar?
[medeverdachte] : Er zijn mensen daar, later.
[betrokkene 3] : Okay later.
16. Tapgesprek pagina 2679
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:17:32
Gespreksnummer : 287613615
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : Beller
Paallocatie : Henri Blomjousstraat in Tilburg
Onderwerp gesprek : 379
Gespreksinhoud (27 juni 2013 gesprek opnieuw beluisterd en uitgewerkt)
[medeverdachte] (NWG) wordt gebeld door [betrokkene 3] die door [medeverdachte] [betrokkene 3] wordt genoemd. Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[betrokkene 16] = [betrokkene 16] (NWG)
[medeverdachte] : [betrokkene 3]
: [medeverdachte] we wachten op jou hier in het clubhuis
[medeverdachte] : He
[betrokkene 3] : We wachten op jou
[medeverdachte] : Ja ja ja
[betrokkene 3] : Kom je?
[medeverdachte] : Nee, nee moet ik komen?
[betrokkene 3] : Ja, we wachten op jou hier.
[medeverdachte] : Nee de kleine man komt, weet je wel?
[betrokkene 3] : Kleine man, hier is een man.
[medeverdachte] : De kleine man is zo daar
[betrokkene 3] : Ben je alleen hier? (tegen iemand aan zijn kant van de lijn)
[medeverdachte] : Geef hem, geef hem, geef hem
[betrokkene 16] : [...] hier met [betrokkene 16]
[medeverdachte] : He [betrokkene 16] luister die dinges komt dadelijk [verdachte] . Geef ze wat te drinken die gasten.
[betrokkene 16] : Ja natuurlijk ntv mag hebben.
[medeverdachte] : [verdachte] komt eraan.
[betrokkene 16] : [verdachte] die komt eraan ja dat klopt.
[medeverdachte] : En dan moet ie gewoon met hem afhandelen, ja.
[betrokkene 16] : Okay okay, ja is goed.
[medeverdachte] : Okay is goed, hoi.
[betrokkene 16] : Hoi.
17. Tapgesprek pagina 2680
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:29:13
Gespreksnummer : 287613616
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : Beller
Paallocatie : Henri Blomjousstraat in Tilburg
Onderwerp gesprek : 380
Gespreksinhoud
[medeverdachte] wordt gebeld door [betrokkene 3] . Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = gebruiker telefoon [betrokkene 3]
[medeverdachte] . Bro, hallo
[betrokkene 3] : Nomad, die ntv is goed ja. Het "smaakt" goed, weet je.
[medeverdachte] : Ja ok.
[betrokkene 3] : Ja eentje maar? We zeiden twee.
[medeverdachte] : Ja maar die ander daar heb ik geen, hoe zeg je dat?
[betrokkene 3] : NTV Tam tam (fon.)
[medeverdachte] : Die heb ik niet die ander
[betrokkene 3] : lk wil
[medeverdachte] : Omdat, wij willen alleen maar
[betrokkene 3] : Niet... Waar is die ander?
[medeverdachte] : Beter morgen of niet?
[betrokkene 3] : Morgen (tegen persoon aan zijn kant)
[medeverdachte] : [betrokkene 3]
: Ok. ok., Nomad wat is er met Amsterdam?
[medeverdachte] : Amsterdam wat is wat? Kom kom he, geef me de kleine jongen, geef me de kleine jongen, geef me de kleine jongen.
[betrokkene 3] : Ok
NN02: Nomad, of euh broeder broeder.
[medeverdachte] : Breng ze maar hiernaar toe kom zo hiernaar toe.
NN02: He?
[medeverdachte] : Breng ze maar hiernaar toe.
NN02: Ow moet ik ze meenemen?
[medeverdachte] : Ja hiernaar toe ja hiernaar toe.
NN02: Is goed doe ik. Okay ciao.”
2.2.3
Het hof heeft in zijn arrest verder de navolgende bewijsmiddelen opgenomen:
“- Als ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 sub 5 van het Wetboek van Strafvordering: Een foto, genummerd 128 in de Lichtbildordner (aangetroffen in de stukken van de rechter-commissaris) met nummer 501000-014988-12/5 en de daarbij gevoegde Personenindex LiBi-Ordner waarin is vermeld dat Bildnr. 128 is (afgebildete Person): [verdachte] , [geboortedatum] .1985.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte, genummerd 201403311445 van het dossiernummer 2013049309, getekend op 31 maart 2014 door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland en [verbalisant 12] , brigadier van politie, Eenheid Oost Nederland, pagina’s 35-39, zakelijk weergegeven inhoudende:
O: De gesprekken gevoerd met het telefoonnummer van [medeverdachte] , zijn van 30 juli 2013 tot en met 14 januari 2014 opgenomen en beluisterd. In deze periode werd regelmatig gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Later bleek dat jij gebruik maakte van dit nummer.
V: Wil je daar op voorhand iets over verklaren?
A: Het klopt dat ik gebruik heb gemaakt van dit nummer. Dit nummer heb ik ongeveer een jaar gehad.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van stemherkenning, genummerd 201404081553, getekend op 8 april 2014 door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie, Eenheid Oost Nederland, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op dinsdag 08 april 2014, omstreeks 15:41 uur, heb ik een geïntercepteerd gesprek in het onderzoek Eik beluisterd. Het betreft een ‘tapgesprek’ van 14 december 2013 te 16.28.27 uur, (gespreksnummer BVO: 283275244) tussen de gebruiker van het telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (getapt nummer in gebruik bij [medeverdachte] ) en de gebruiker van het nummer: [telefoonnummer 4] .
Tijdens het uitluisteren van bovenvermeld gesprek heb ik, verbalisant [verbalisant 11] , de stem van de man welke gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 4] , herkend als zijnde de stem van [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Tijdens dit gesprek wordt [verdachte] , meermalen [verdachte] genoemd.
2.2.4
De rechtbank heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder – voor zover van belang – het volgende overwogen:
“5.2 Parketnummer 08/952304-14
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] en gelet op de tapgesprekken en sms'jes en de stemherkenning van verdachte door een verbalisant.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat uit de verklaringen van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] niet blijkt dat verdachte bij de wapenlevering aanwezig was dan wel dat hij daar enige rol in heeft gespeeld. Hetgeen aan bewijs overblijft zijn de tapgesprekken en telefonische contacten waaraan geen zelfstandige betekenis toekomt en die enkel gelden als bewijsmiddel in samenhang met ander bewijs. Het blijkt nergens uit dat met de in de tapgesprekken genoemde ‘ [verdachte] ’ en ‘de kleine’, verdachte wordt bedoeld. (...)
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is klein van postuur en heeft binnen Satudarah MC als bijnamen [verdachte] , [verdachte] (of een afgeleide daarvan) en "de kleine". Hij treedt op als chauffeur van [medeverdachte] . Op 21 februari 2013 zijn [betrokkene 1] - president van het chapter van Satudarah MC in Duisburg -, [betrokkene 2] - sergeant at arms bij dat chapter in Duisburg -, [betrokkene 3] - volwaardig lid - en [betrokkene 4] in twee auto’s, een Porsche Cayenne en een BMW X5, vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland gegaan om wapens op te halen. [betrokkene 3] heeft in opdracht van [betrokkene 1] aan [medeverdachte] - die ook [medeverdachte] wordt genoemd - doorgegeven dat ze er om 13.30 uur zullen zijn. Voordat ze vertrekken wil [betrokkene 1] nog van [betrokkene 3] weten of hij het adres van [medeverdachte] heeft opgehaald. Dat heeft hij.
Om 14.00 uur die dag heeft [medeverdachte] met verdachte gebeld en met hem afgesproken dat verdachte om 15.00 uur in het nieuwe clubhuis moet zijn. Om 15.14 uur is [medeverdachte] door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] zegt dat ze bij het clubhuis in Tilburg zijn. [medeverdachte] heeft geantwoord dat “de kleine” daar is en dat ze naar binnen kunnen gaan.
Om 15.17 uur is [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld, die hem zegt dat ze op hem wachten in het clubhuis. [medeverdachte] zegt hem dat de kleine man komt. [medeverdachte] heeft vervolgens “ [betrokkene 16] ” aan de lijn gekregen en heeft hem verteld dat [verdachte] er aan komt en dat hij ( [betrokkene 16] ) die gasten wat drinken moet geven en dat ze het met hem ( [verdachte] ) moeten afhandelen. Op een gegeven moment is [verdachte] gekomen en zijn de wapens uit de tas gehaald en bekeken. Om 15.29 uur is [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] verteld heeft dat het goed smaakt, maar dat er maar eentje is en geen twee. Daarop wil [medeverdachte] de kleine aan de lijn en spreekt met hem. Vervolgens heeft [betrokkene 3] de wapens en munitie, te weten twee Scorpions met geluidsdemper en 4 met munitie gevulde magazijnen, op de achterbank van de Porsche Cayenne gelegd en zijn ze weer in de auto gestapt; [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in de BMW X5 en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] in de Porsche Cayenne. Op de terugweg naar Duitsland is de Porsche Cayenne tijdens een verkeerscontrole op de A12 bij Zevenaar gecontroleerd. De verbalisanten hebben de auto niet doorzocht, de wapens en munitie zijn niet gevonden en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] konden terug naar Duisburg in Duitsland rijden.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het vorenstaande genoegzaam is komen vast te staan dat verdachte een kleine man is, die ook wel [verdachte] (of een afgeleide daarvan) wordt genoemd. Gelet op de inhoud van de tapgesprekken in combinatie met de verklaringen van de Duitsers blijkt dat verdachte op 21 februari 2013 door [medeverdachte] naar het clubhuis van Satudarah MC in Tilburg is gestuurd om de Duitsers twee Scorpions en munitie te overhandigen. Gelet op het feit dat [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij de wapens en de munitie heeft gezien, terwijl die bekeken werden door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] , in combinatie met het feit dat [betrokkene 3] vlak daarna [medeverdachte] heeft gebeld, die tijdens dat gesprek ook de kleine aan de lijn wil en krijgt, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de wapens in het bijzijn van verdachte zijn bekeken en hij die dus ook moet hebben gezien. Dat de Duitsers verdachte niet hebben herkend, maakt dat niet anders, te meer niet nu [betrokkene 1] en [betrokkene 2] verdachte hebben beschreven als “unbedeutend” en laag in de organisatie. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging op dit punt.
(...)
De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.”
2.2.5
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Door de verdediging gevoerde verweren
Bewijsverweren
(...)
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de wapenoverdracht.
In aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen over de bewezenverklaring van het onder parketnummer 08/952304-14 primair ten laste gelegde feit overweegt het hof ten aanzien van dit verweer het volgende.
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op 21 februari 2013 samen met [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland is gereden om wapens op te halen. In het clubhuis in Tilburg is hen een tas getoond met daarin twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. [betrokkene 1] heeft verklaard dat de wapens identiek waren en dat er ook een geluidsdemper bij zat die ongeveer zo lang was als een DIN A4 blad. [betrokkene 1] heeft de tas met wapens aan [betrokkene 2] gegeven die de tas vervolgens op de achterbank van de Porsche Cayenne, één van de twee auto’s waarmee [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] naar Nederland zijn gereden, heeft gelegd. De mannen zijn vervolgens terug naar Duitsland gereden.
De verklaring van [betrokkene 1] wordt bevestigd door de verklaring van [betrokkene 2] . Uit zijn verklaring volgt dat [betrokkene 1] in het clubhuis in Tilburg een tas overhandigd heeft gekregen met daarin twee Scorpions en een geluidsdemper. [betrokkene 2] heeft verklaard dat de geluidsdemper er los bij hoorde. Vervolgens heeft [betrokkene 1] de tas aan [betrokkene 2] gegeven, die de tas op de achterbank van de Porsche Cayenne heeft gelegd waarop de mannen terug naar Duitsland zijn gereden. Deze verklaringen vinden steun in het tapgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en [betrokkene 3] van 21 februari 2013 om 15:29:13 uur. Tijdens dit gesprek vraagt [betrokkene 3] aan [medeverdachte] : ‘Ja eentje maar? We zeiden twee’ waarop [medeverdachte] antwoordt ‘Ja maar die ander daar heb ik geen, hoe zeg je dat?’ [betrokkene 3] antwoordt hierop met ‘Tam tam’, waarop [medeverdachte] zegt ‘Die heb ik niet die ander.’ Gelet op de inhoud van dit tapgesprek in samenhang gelezen met de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] leidt het hof af dat met ‘Tam tam’ kennelijk een geluidsdemper wordt bedoeld. Anders dan de raadsman stelt, leidt het hof hieruit af dat er dus niet over een ontbrekend wapen wordt gesproken, maar over een geluidsdemper die ontbreekt. Het hof stelt vervolgens vast dat er op 21 februari 2013 naast een hoeveelheid munitie en/of een aantal magazijnen, twee Scorpions vanuit Tilburg naar Duitsland zijn uitgevoerd.
(...)
Voor zover de raadsman aanvoert dat verdachte niet in het oude clubhuis is geweest, verwerpt het hof die stelling. Het hof leidt uit de tapgesprekken van 21 februari 2013 tussen verdachte en [medeverdachte] af dat gesproken is over zowel het oude als het nieuwe clubhuis in Tilburg. Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken en de afgelegde verklaringen leidt het hof voorts af dat er aanwijzingen zijn dat er ten tijde van de overdracht van de twee Scorpions in het clubhuis in Tilburg tussen de Duitse en Nederlandse Satudarah-leden nog iemand aanwezig was met de naam [betrokkene 16] . Deze [betrokkene 16] heeft op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] de Duitse afnemers van de vuurwapens ontvangen. Het hof is van oordeel dat het heel goed mogelijk is dat de Duitse getuigen in het clubhuis geen of minimaal contact hebben gehad met verdachte maar dat zij vooral met deze [betrokkene 16] hebben gesproken.
Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken blijkt voorts dat de verdachte bij de wapenoverdracht aanwezig is geweest. Hij wordt immers op 21 februari 2013 door medeverdachte [medeverdachte] aan de telefoon gevraagd. Het enkele feit dat alle in het clubhuis aanwezige Duitse getuigen de aanwezigheid van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit niet noemen, sluit de betrokkenheid van de verdachte van het aan hem primair ten laste gelegde niet uit. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte aanwezig is geweest bij de overdracht van twee Scorpions met munitie tussen de Duitse en Nederlandse Satudarah-leden in het clubhuis in Tilburg op 21 februari 2013.
De verweren worden verworpen.”
Het oordeel van de Hoge Raad
2.3.1
In zijn arresten HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, heeft de Hoge Raad enige algemene beschouwingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
2.3.2
De tenlastelegging is toegesneden op artikel 14 van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM). De in de tenlastelegging en bewezenverklaring voorkomende term ‘doen uitgaan’ moet daarom geacht worden daar te zijn gebruikt in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in artikel 14 lid 1 WWM.
2.3.3
De volgende wettelijke bepalingen van de WWM zijn van belang.
- Artikel 1 aanhef en onder 7⁰ WWM:
“In deze wet wordt verstaan onder:
7⁰. binnenkomen en uitgaan: het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland;”
- Artikel 14 lid 1 WWM:
“1. Het is verboden zonder consent een wapen of munitie van de categorieën II en III te doen binnenkomen of te doen uitgaan, alsmede om de bij binnenkomst aangegeven bestemming van zulke wapens of munitie zonder consent te wijzigen.”
2.3.4
Onder ‘doen uitgaan’ als bedoeld in artikel 14 WWM kan niet alleen het ‘doen overschrijden’ van de landsgrens, maar ook het vanuit Nederland doen vervoeren naar een bestemming in het buitenland worden begrepen (vgl. met betrekking tot het ‘doen binnenkomen’ in artikel 14 WWM HR 19 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:905).
2.4.1
Het gaat in deze zaak blijkens de vaststellingen van het hof om het volgende. Op 21 februari 2013 zijn de president en enkele andere leden van het “chapter” van Satudarah MC in Duisburg vanuit Duitsland naar het oude clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland gegaan om wapens op te halen. Een lid van het Duitse chapter, [betrokkene 3] , heeft tijdens dit bezoek herhaaldelijk telefonisch contact met de medeverdachte [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft met de verdachte afgesproken dat de verdachte om 15.00 uur in het nieuwe clubhuis moet zijn en heeft hem vervolgens naar het oude clubhuis in Tilburg gestuurd om de Duitsers twee Scorpions en munitie te overhandigen. Om 15.17 uur laat [medeverdachte] telefonisch aan [betrokkene 3] weten dat de verdachte komt. [medeverdachte] zegt vervolgens tegen ene “ [betrokkene 16] ” dat de verdachte er aan komt, dat hij ( [betrokkene 16] ) de gasten wat te drinken moet geven en dat ze het met de verdachte moeten afhandelen. Als de verdachte is gekomen, worden de wapens uit de tas gehaald en bekeken. Om 15.29 uur wordt [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld omdat een geluiddemper ontbreekt. Daarop spreekt [medeverdachte] met de verdachte en zegt hem dat hij ‘ze hier naartoe’ moet brengen. Nadien zijn de leden van het Duitse chapter vertrokken en hebben zij een hoeveelheid munitie en/of een aantal magazijnen en twee automatische vuurwapens vanuit Tilburg naar Duitsland uitgevoerd.
2.4.2
Mede gelet op deze door de verdachte op instructie van de medeverdachte [medeverdachte] verrichte gedragingen en de tussen verdachte en [medeverdachte] gemaakte afspraken omtrent het ophalen van wapens door het “chapter” van Satudarah MC uit Duisburg, is het hierop gebaseerde oordeel van het hof dat de verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bewezenverklaarde medeplegen van het vanuit Nederland naar Duitsland doen uitgaan van twee automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
2.4.3
Het cassatiemiddel is tevergeefs voorgesteld.
3. Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
De beoordeling door de Hoge Raad van het eerste cassatiemiddel en het tweede cassatiemiddel heeft als uitkomst dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2020.
Conclusie 07‑04‑2020
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Medeplegen van zonder consent doen uitgaan van automatische vuurwapens en munitie naar Duitsland, art. 14.1 WWM. Wapentransport vanuit clubhuis van motorclub in Tilburg. Middelen over bewijs van medeplegen, categorisering wapens en munitie en bestanddeel ‘zonder consent’. Conclusie strekt tot vernietiging en terugwijzing i.v.m. slagende klacht over medeplegen.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/03114
Zitting 7 april 2020 (bij vervroeging)
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de verdachte.
1. De verdachte is bij arrest van 26 juni 2019 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem1., wegens (onder parketnummer 08/952304-14) primair ‘handelen in strijd met artikel 14 lid 1 Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd’ en ‘handelen in strijd met artikel 14 lid 1 Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd’; (onder parketnummer 08/910063-14) 1. ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’; 2. ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’; 3. ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27 Sr.
2. Er bestaat samenhang met de zaak met nummer 19/03112. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, heeft drie middelen van cassatie voorgesteld. Alle middelen behelzen bewijsklachten in verband met het onder parketnummer 08/952304-14 bewezenverklaarde. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank wat betreft dat parketnummer met aanvulling van gronden bevestigd.2.Voorafgaand aan de bespreking van deze middelen – in afwijkende volgorde – geef ik de bewezenverklaring, de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen uit het vonnis van de rechtbank alsmede de aanvullingen van het hof weer.
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
‘hij op 21 februari 2013 te Tilburg en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie heeft doen uitgaan naar Duitsland’
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van een deel van de verwijzingen):
‘1. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 30 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 1] .
Rechter Timm:
Over februari 2013/wapens.
Rechter Timm:
Laten we eens beginnen met u te vragen wat voor positie u destijds in Duitsland had.
Getuige [betrokkene 1] :
Ik was president.
Rechter Timm:
Kunt u zich herinneren wie er op die dag samen met u onderweg was?
Getuige [betrokkene 1] :
[betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] .
Getuige [betrokkene 1] :
We zijn naar Nederland gereden. Met twee auto’s.
Rechter Timm:
Weet u ook nog welke?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, mijn X5, waar ik in reed, en er was nog een auto van [betrokkene 5] .
Rechter Timm:
Weet u nog wat dat voor een auto was?
Getuige [betrokkene 1] :
Porsche, geloof ik.
Rechter Timm:
O.k. Wie reed met de X5? Wie reed met de Porsche?
Getuige [betrokkene 1] :
Ik geloof dat [betrokkene 2] met mijn wagen reed. En [betrokkene 3] reed met de Porsche.
Rechter Timm:
En zat u met [betrokkene 2] of met [betrokkene 3] in een auto?
Getuige [betrokkene 1] :
Met [betrokkene 2] .
Rechter Timm:
Waarom bent u op die dag naar Nederland gereden? Was het voor iedereen duidelijk wat de reden was, waarom men daarheen reed?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, [betrokkene 2] had bepaalde wapens, die wilde hij ophalen.
Rechter Timm:
Was het, voordat jullie zijn weggereden, voor iedereen duidelijk dat het op die dag om wapens ging die jullie in Nederland wilden ophalen?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, niet meteen, maar wel daar in Nederland. Daar in Nederland was dat duidelijk.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Clubhuis.
Rechter Timm:
Clubhuis, o.k. In welke stad?
Rechter Timm:
In Tilburg?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Allemaal. Ja, ik weet het niet meer precies, er waren ergens gesprekken, geen idee. In ieder geval waren we daar in zo’n garage en daar was zo’n Nederlander en die overhandigde toen een tas. Die hebben wij toen overgenomen en zijn toen teruggereden.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, zo machinepistolen.
Rechter Timm:
Een, twee?
Getuige [betrokkene 1] :
Twee stuks.
(...)
Rechter Timm:
Weet u niet. Ook munitie erbij?
Getuige [betrokkene 1] :
Ik geloof van wel.
(...)
Rechter Timm:
Met in de auto’s weer dezelfde mensen als op de heenrit?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
Rechter Timm:
En u en [betrokkene 2] zaten in de BMW?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
Rechter Timm:
Bent u samen of apart de grens over gegaan?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, ik geloof dat we eerst, of ik weet niet, er was ergens nog een parkeerplaats of een tankstation waar de wagen nog door de politie is staande gehouden, geloof ik.
(...)
Rechter Timm:
Maar het wapen is dan uiteindelijk de grens over gegaan?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
(...)
Hoofdofficier van justitie Mühlhoff:
Toen u er bij het eerste wapentransport bij was, toen waren er toch twee machinepistolen. Hebt u die destijds bekeken?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, die heb ik gezien.
2. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 29 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 3].
Rechter Timm:
Het eerste feit zou in februari 2013 hebben plaatsgevonden.
Getuige [betrokkene 3] :
Als ik mij dat herinner, dan is dat het zaakdossier 43, dat heb ik nog in mijn hoofd. Dus - want dat zaakdossier heb ik nog in mijn hoofd - ja, dat was op die dag waarop ik toen met [betrokkene 4] in de Porsche Cayenne heb gereden. Een dag eerder had [betrokkene 1] mij in het clubhuis in Duisburg-Rheinhausen gevraagd of ik mee zou rijden naar Tilburg.
Rechter Timm:
Wat voor clubhuis en wie was [betrokkene 1] in dit verband?
Getuige [betrokkene 3] :
Het Satudarah-clubhuis in Duisburg-Rheinhausen. Hij had mij gevraagd of ik mee zou rijden, maar in het begin heeft hij mij nooit gezegd waar het om ging. Ik moest een auto gereedmaken en daarop heb ik toen een auto gereedgemaakt. Dat was een Porsche Cayenne, die was van [betrokkene 5] . De volgende dag hebben wij elkaar dan ontmoet bij het Jet-tankstation. [betrokkene 4] was erbij. [betrokkene 2] was erbij en [betrokkene 1] was erbij. Die waren met een X5 van [betrokkene 1] onderweg. Wij zijn in ieder geval eerst naar Tilburg gereden - de route daarheen weet ik niet meer - naar het oude clubhuis, omdat Satudarah naar een nieuw clubhuis in Tilburg was gegaan. Wij zijn daar naartoe gereden, daar was alles helemaal leeg. We zijn eerst in de auto blijven zitten. We moesten daar eerst gewoon blijven. Ik heb toen gezien hoe [betrokkene 1] een keer handschoenen aandeed, zo’n soort leren handschoenen/motorhandschoenen. En toen kwam er nog een huismeester. Algemeen gezegd heb ik toen daarbuiten gezien hoe hij zeg maar wapens in zijn handen had en dat was het, algemeen gezegd.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Ik heb gezien hoe [betrokkene 2] met een tas kwam. Of beter gezegd, ik kan mij daar echt niet veel van herinneren, maar ik bedoel dat wij ook naar de andere club zijn gereden. Dus naar het toenmalige nieuwe clubhuis.
Rechter Timm:
In februari?
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, dat was zo’n club. Die was gesloten. En toen zijn we naar de andere club gereden.
(...)
Rechter Timm:
Waarmee was hij bezig? Dat hebt u in het begin ook al gezegd, maar waarmee was hij bezig?
Getuige [betrokkene 3] :
Met wapens.
(...)
Rechter Timm:
Was het een groot wapen, of waren het kleine wapens?
Getuige [betrokkene 3] :
Die waren middelgroot, scorpion, uzi, zoiets waren het. Niet groot, niet klein.
Rechter Timm:
Nog een keer: wie was daarmee bezig?
Getuige [betrokkene 3] :
[betrokkene 1] .
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Nou, hij heeft dat in een tas gestopt, [betrokkene 1] , het was een scorpion met geluiddemper. Het zat in zo’n tafeltennistas, waar ook wel tafeltennisbatjes in zitten, van Yoko of Yako of hoe dat ook heet. Het zat in de tas en daarna heeft hij dat in zo’n donkerkleurige zak gestopt. Hij heeft mij deze zak gegeven. Wij zijn ingestapt, [betrokkene 4] en ik, en we zijn terug gereden.
Rechter Timm:
Waar lag het wapen op dat moment? Bij u in de auto?
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, bij mij in de auto. In de Porsche Cayenne, op de achterbank. Het was zo’n leren tas van Yoko, Yako, dat was het. Zo’n zak, zwart. Daarna werden we ook staande gehouden door de Nederlandse politie.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Nee, nee, we waren beiden gestopt.
En hij bedoelde, we geven nu gas en voordat we bij de grens zijn gaan jullie naar het tankstation, jullie twee, dus [betrokkene 4] en ik. Dat is dan ook gebeurd. We zijn toen naar het tankstation gegaan. We wilden 10-15 minuten wachten omdat hij dacht dat, als alles veilig was, we niet terug zouden komen. Als het niet veilig was, dan zie je ons hier weer terug. Ja, toen werden we staande gehouden. Dus daar in het tankstation. Toen kwam er een gewone auto, dat was een patrouilleauto van de Nederlandse politie. Die hebben ons gecontroleerd. Ze hebben niets gevonden en wij zijn toen weggereden.
Rechter Timm:
Ze hebben de auto dus niet echt doorzocht?
Getuige [betrokkene 3] :
Niet echt. Ik geloof dat het voor hen belangrijker was om het kenteken en het autonummer van de Porsche te controleren.
Rechter Timm:
En toen mocht u verder rijden?
Getuige [betrokkene 3] :
Klopt.
Rechter Timm:
Waar bent u toen heen gereden?
Getuige [betrokkene 3] :
We hebben elkaar daarna in de club ontmoet - nee, sorry, ik ben toen naar huis gereden en ik heb dat toen bij me gehad. Tot ze kwamen om het op te halen.
(...)
Officier van justitie van Veen:
Dan komen we nu bij de afgeluisterde gesprekken. Er is een gesprek waarvan u zegt: “Dat ben ik”. Dat is met [medeverdachte] . Dus [medeverdachte] zou “Bro” zeggen en u zou “seiner” zeggen, [medeverdachte] zegt: “De man is er, de kleine, je weet wel” en u zegt: “Het is in het clubhuis in Tilburg” en [medeverdachte] zegt: “Ja, clubhuis je kunt daar naar binnen gaan, naar achter” en u zegt: “Is alles er?” en [medeverdachte] zegt: “Er zijn mensen” en dan zegt u: “O.k.”. Volgens dit gesprek spreekt u Engels.
Getuige [betrokkene 3] :
Klopt, dat kan ik me herinneren. Ik had het nummer gekregen en dat moest ik bellen. Ik had dat nummer ook al eerder, vanwege dat sms-bericht in Rheinhausen, waar wij waren en gevraagd, gezegd dus, dat wij er om half twee waren. Ik heb toen een aanwijzing gekregen maar er werd tegen mij gezegd: “Bel [medeverdachte] eens op en vraag eens of er iemand is” omdat de club tenslotte officieel gesloten is, er was geen club. Maar dat was dan ook alles. Ik heb gevraagd: ”Is er iemand?” en hij zei “Ja, er is iemand binnen, kijk, er moet iemand binnen zijn, die werken daar”.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, ik kan mij delen van gesprekken herinneren. Ik zal het maar zo zeggen, [medeverdachte] persoonlijk, dat is tenslotte een Nomad. Dus is hij een van de belangrijkste mensen in Nederland en ik geloof dat men zonder zijn toestemming niet veel kan doen.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Dat ben ik zeker. Dat is mijn stem. Wat dat een en twee betreft, kan ik u werkelijk niet zeggen wat daarmee wordt bedoeld. Omdat [betrokkene 2] , en ik kan het me nu een beetje herinneren, dat weet ik, we zaten in de auto. [betrokkene 2] zat in de auto en ik stond bij deze kleine. Maar de naam van die kleine ken ik niet.
3. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 29 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 2] .
Rechter Timm:
De feiten waar het vandaag over gaat, zijn twee overdrachten/leveringen van wapens of oorlogswapens of munitie in februari 2013 en maart 2013 in Tilburg of in Nederland of hier in Duitsland.
Getuige [betrokkene 2] :
Het gaat de ene keer om scorpions met geluiddemper en 4 magazijnen en drie weken later om een kalasjnikov met 1.000 stuks munitie of 1.000 patronen. Ik was lid van Satudarah in Duisburg, als sergeant at arms. En de eerste afspraak voor die twee scorpions werd door [betrokkene 1] gemaakt.
(...)
Getuige [betrokkene 2] :
Dat kan ik u niet zeggen. Daar was ik niet bij. We hadden alleen maar een dag en een tijdstip waarop we daar moesten verschijnen. Omdat we in die tijd tamelijk veel problemen met de Hells Angels hadden en [betrokkene 1] van mening was dat we ons moesten bewapenen.
En wij zijn toen naar die afspraak gegaan met [betrokkene 3] en met ene [betrokkene 4] . Die zijn apart gegaan in een auto en ik ben met [betrokkene 1] gegaan. We zijn met twee auto’s gegaan omdat ik denk dat [betrokkene 1] de wapens niet bij zichzelf in de auto wilde vervoeren en dat hij gewoon iemand anders heeft gevonden die de wapens dan gewoon heeft vervoerd. Daar ga ik van uit en hoe dat verder verliep, daar hoefde ik mij niet mee bezig te houden of zo. Ik ben gewoon meegereden en in Tilburg zijn we dan naar het oude clubhuis gegaan en daar moesten we een tijd wachten. Ik kan niet meer precies zeggen hoe lang, want het is ook al tamelijk lang geleden. Maar het was bij het oude clubhuis en daar hebben we een tijd moeten wachten en daar was men ook net bezig met inladen, omdat men aan het verhuizen was naar het nieuwe clubhuis. Na een bepaalde tijd kwam er dan iemand met een tas binnen en in deze tas zaten dan de twee scorpions met geluiddempers en een geluiddemper, voor zover ik mij dat kan herinneren, en 4 magazijnen. [betrokkene 1] heeft toen in die tas gekeken en heeft de wapens bekeken, met handschoenen aan, en hij heeft ze goed gekeurd. Toen heeft hij de tas aan [betrokkene 3] doorgegeven. [betrokkene 3] heeft de wapens toen in zijn auto opgeborgen en toen zijn we weer teruggereden over de A3, voor zover ik mij dat kan herinneren. Toen werd [betrokkene 3] voor de grens nog kort door de politie gecontroleerd. De Nederlandse politie heeft de wagen echter niet doorzocht maar alleen maar oppervlakkig de personalia gecontroleerd en gecontroleerd of de wagen gestolen was of weet ik veel. En toen mochten ze doorrijden en zijn toen naar Duitsland gegaan.
(...)
Getuige [betrokkene 2] :
Ja. Niet tijdens de terugrit. Maar ter plaatse geloof ik van wel, omdat wij daar toen moesten wachten. En ik geloof dat er toen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden met [betrokkene 1] en met de Nederlandse kant van Satudarah.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [betrokkene 1] van 26 november 2013, (…) voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
[betrokkene 11] van [A] wilde de Nederlanders graag filmen. Daarom hebben we via [betrokkene 12] een afspraak in Tilburg laten maken om aan te vragen. [betrokkene 2] maakte onmiddellijk gebruik van de situatie. Onderweg zei hij, dat we eerst naar het oude clubhuis zouden gaan, daar was ik nog nooit geweest. [betrokkene 2] zat bij mij in mijn BMW. [betrokkene 3] en [betrokkene 4] zaten in de andere auto, de Porsche van [betrokkene 5] . [betrokkene 2] had die van te voren op de hoogte gebracht en opgeroepen. Daarvan wist ik niets. Het verbaasde me echter niet want het was gebruikelijk, dat men met twee auto's reed. Ik vroeg [betrokkene 2] wat we daar gingen doen. Hij zei dat hij in Nederland was geweest en daar een pistool met geluidsdemper had besteld. Die hadden gezegd, dat hij dat in het oude clubhuis kon afhalen. We kwamen daar aan en [betrokkene 2] sprak met een Nederlander. Ik heb alleen Ok gezegd, omdat hij immers zijn zaak was. Na tien minuten opende de Nederlander een rolpoort aan de zijkant van het oude clubhuis en de Porsche moest daar naar binnen rijden. [betrokkene 2] had tegen mij gezegd, dat de Porsche het wapen zou meenemen. Ik heb ook direct gezegd, dat ik het wapen niet in mijn auto wilde hebben. Toen kwam de Nederlander nog een keer en ik heb meegeluisterd bij het gesprek. De man zag eruit als een conciërge. Ik had die nooit gezien en weet niet eens of hij lid is van Satudarah. De man zei, dat hetgeen [betrokkene 2] wilde niet beschikbaar was, maar dat hij iets anders had gevonden. In de tas die hij liet zien zaten twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. De wapens waren identiek en er zat ook een geluidsdemper bij, ongeveer zo lang als een DIN A4 blad. Er zaten ook kerven in. Ik weet niet hoe origineel het was. [betrokkene 2] heeft die eruit gehaald en er was ook een pakket met munitie. Er zaten twee pakketten aan elkaar geplakt. Dat was munitie voor de Scorpions. De Nederlander legde uit, dat men daarmee ook een enkel schot kon afvuren. [betrokkene 2] zei, dat hij ermee bekend was. [betrokkene 2] heeft alles op de achterbank van de Porsche gelegd en zei tegen [betrokkene 3] dat hij het moest afdekken. De bestelde wapens had [betrokkene 2] zoals hij zelf zei bij zijn bezoek in Nederland, toen hij zich over mij had beklaagd, met [medeverdachte] , [betrokkene 13] en de Nationaal Sergeant afgesproken.
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 1] van 28 november 2013, (…) voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Eerst willen we nog meer informatie over [verdachte] .
Antwoord:
[verdachte] is een Nederlander en er ook uit ziet als een Nederlander. Hij is tussen de 25 en 30 jaar oud, tussen de 1.50 en 1.60m. Hij heeft een opvallend slank figuur en was Prospect of Hangaround zoveel ik weet in Tilburg. Eigenlijk is hij de chauffeur van [medeverdachte] , hij reed dan eens in die dan weer in die auto. Als hij in Duitsland was, was hij eigenlijk altijd met [medeverdachte] .
6. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 1] van 5 maart 2014, (…) voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraaq:
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [medeverdachte] blijkt, dat het nummer [telefoonnummer 2] op donderdag, 21 februari 2013 om 15:17 uur opnieuw belt. [betrokkene 3] zegt, dat jullie op [medeverdachte] wachten. [medeverdachte] zegt, dat "de kleine man" komt. Dan wordt de mobiele telefoon van [betrokkene 3] door een Nederlandse man met de naam " [betrokkene 16] " overgenomen.
Antwoord:
Dat heb ik allemaal niet meegekregen. De enige kleine man, die ook altijd samen met [medeverdachte] is, is [verdachte] .
7. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 2] van 15 januari 2014, (…) voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Bij de beschrijving van de ongeoorloofde invoer van twee scorpions met een geluidsdemper en daartoe passende munitie begin 2013 staan in het verhoor van [betrokkene 1] en jouw verhoor tegenstrijdigheden met betrekking tot de exacte tijd. Kun je de tijd van dit gebeuren nog een keer exact vertellen?
Antwoord:
De dag dat de twee scorpions uit Nederland naar Duitsland kwamen is zeker weten de dag geweest dat de Nederlandse politie de Porsche gecontroleerd had. De datum weet ik niet meer, maar het is toch duidelijk. Ik was er immers bij. Ik was met [betrokkene 1] onderweg in de BMW X5. Ik steek er mijn handen voor in het vuur: dat was de dag waarop de twee scorpions met geluidsdemper naar Duitsland werden gesmokkeld.
Vraag:
We tonen u nogmaals.de fotomap, stand 09.12.13, die je al kent. Kijk deze nog eens door, of je nog andere personen herkent.
Nummer 128:
Dat is [verdachte] , de chauffeur van [medeverdachte] , in Nederland noemen ze hem [verdachte] , die heeft de 100 gram aan [betrokkene 14] verkocht, [verdachte] of [verdachte] noemen ze hem.
8. Tapgesprek pagina 2667
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 08.42.24
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud
SMSU: Goed, regel een auto, wij gaan met sacent vandaag naar [medeverdachte] . We gaan met twee auto's.
9. Tapgesprek pagina 2673
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.00.50
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud
SMSU: Geef het door aan [medeverdachte]
10. Tapgesprek pagina 2674
Datum tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.01.06
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSI: Ok
11. Tapgesprek pagina 2674
Datum tijdstip gesprek : 21-2-2013 12:11:48
Gespreksnummer : 287611989
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling :
Beller :NN9438
Paallocatie : Groeshof in Bergen op Zoom
Onderwerp gesprek : 369 SMSI
Gespreksinhoud SMSI: Bro.we are there 13.30.
Vertaling: Broer. We zijn daar 13.30.
12. Tapgesprek pagina 2675
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.58.09
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud
SMSU: Heb je het adres van [medeverdachte] opgehaald?
13. Tapgesprek pagina 2675
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.58.28
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud
SMSI: Ja
14. Tapgesprek pagina 2677
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 14:00:17
Gespreksnummer : 287612687
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : Belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 4]
Tenaamstelling : lebara/pre-paid /
Beller
Paallocatie : Groeshof in Bergen op Zoom
Onderwerp gesprek : 375
Gespreksinhoud (dit gesprek is in februari 2014 opnieuw beluisterd en woordelijk uitgewerkt)
[medeverdachte] belt met NN7357.
(PM praat tegen onbekende man tijdens het laten overgaan van de telefoon: Ik heb gezegd laat me weten!! Ik zei je hoeft het voor mij niet te doen maar laat me iets weten!)
NN: Hallo, broer
PM: ben je al wakker jongen? Of lig je nog in je bedje?
NN: heh?
PM: ben je al wakker?
NN: ja half
PM: moet je weg. Je moet straks weg, toch?
NN: uhhh...jaa ligt aan [betrokkene 13] ??, Ik moet nog dingen doen.
PM: Ja ja luister. Moetj e weg of nie? Hoelaat moet je weg?
NN: Nu?
PM: nee straks! Je moet toch weg vandaag of niet? Moetje niet weg?
NN: uhhh nee vanavond om 7 uur. Half acht heb ik afspraak voor...(onverstaanbaar)
PM: oke
PM: red je het 3 uur in clubhuis?
NN: uhhh...effe kijken..
PM: Het is nou 2 uur.
NN :uhh jaa red ik wel
PM: Is goed. 2 uur nieuwe clubhuis heh?
NN: Ja komt goed
PM: Is goed...er is iemand daar, toch?
NN: jooo....(onverstaanbaar) zijn daar.
PM: Oh, is goed.
NN: Ja?
PM :Oke
NN: Tot zo
PM: Hoi
NN: Hoi
15. Tapgesprek pagina 2678
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:14:39
Gespreksnummer : 287613614
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling :
Beller
Onderwerp gesprek : 378
Gespreksinhoud (27 juni 2013 is dit gesprek opnieuw beluisterd en uitgewerkt)
[medeverdachte] (SH) wordt gebeld door [betrokkene 3] . Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[medeverdachte] : Bro
[betrokkene 3] : Nomad we zijn er.
[medeverdachte] : De man is daar, die kleine weetje wel.
[betrokkene 3] : Het is het clubhuis van Tilburg.
[medeverdachte] : Ja clubhuis je kan naar binnen toe gaan, naar achter.
[betrokkene 3] : Is het allemaal daar?
[medeverdachte] : Er zijn mensen daar, later.
[betrokkene 3] : Okay later.
16. Tapgesprek pagina 2679
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:17:32
Gespreksnummer : 287613615
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling :
Beller
Paallocatie : Henri Blomjousstraat in Tilburg
Onderwerp gesprek : 379
Gespreksinhoud (27 juni 2013 gesprek opnieuw beluisterd en uitgewerkt)
[medeverdachte] (NWG) wordt gebeld door [betrokkene 3] die door [medeverdachte] [betrokkene 3] wordt genoemd. Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[betrokkene 16] = [betrokkene 16] (NWG)
[medeverdachte] : [betrokkene 3]
: [medeverdachte] we wachten op jou hier in het clubhuis
[medeverdachte] : He
[betrokkene 3] : We wachten op jou
[medeverdachte] : Ja ja ja
[betrokkene 3] : Kom je?
[medeverdachte] : Nee, nee moet ik komen?
[betrokkene 3] : Ja, we wachten op jou hier.
[medeverdachte] : Nee de kleine man komt, weet je wel?
[betrokkene 3] : Kleine man, hier is een man.
[medeverdachte] : De kleine man is zo daar
[betrokkene 3] : Ben je alleen hier? (tegen iemand aan zijn kant van de lijn)
[medeverdachte] : Geef hem, geef hem, geef hem
[betrokkene 16] : National hier met [betrokkene 16]
[medeverdachte] : He [betrokkene 16] luister die dinges komt dadelijk [verdachte] . Geef ze wat te drinken die gasten.
[betrokkene 16] : Ja natuurlijk ntv mag hebben.
[medeverdachte] : [verdachte] komt eraan.
[betrokkene 16] : [verdachte] die komt eraan ja dat klopt.
[medeverdachte] : En dan moet ie gewoon met hem afhandelen, ja.
[betrokkene 16] : Okay okay, ja is goed.
[medeverdachte] : Okay is goed, hoi.
[betrokkene 16] : Hoi.
17. Tapgesprek pagina 2680
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:29:13
Gespreksnummer : 287613616
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling :
Beller
Paallocatie : Henri Blomjousstraat in Tilburg
Onderwerp gesprek : 380
Gespreksinhoud
[medeverdachte] wordt gebeld door [betrokkene 3] . Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = gebruiker telefoon [betrokkene 3]
[medeverdachte] . Bro, hallo
[betrokkene 3] : Nomad, die ntv is goed ja. Het "smaakt" goed, weet je.
[medeverdachte] : Ja ok.
[betrokkene 3] : Ja eentje maar? We zeiden twee.
[medeverdachte] : Ja maar die ander daar heb ik geen, hoe zeg je dat?
[betrokkene 3] : NTV Tam tam (fon.)
[medeverdachte] : Die heb ik niet die ander
[betrokkene 3] : lk wil
[medeverdachte] : Omdat, wij willen alleen maar
[betrokkene 3] : Niet... Waar is die ander?
[medeverdachte] : Beter morgen of niet?
[betrokkene 3] : Morgen (tegen persoon aan zijn kant)
[medeverdachte] : [betrokkene 3]
: Ok. ok., Nomad wat is er met Amsterdam?
[medeverdachte] : Amsterdam wat is wat? Kom kom he, geef me de kleine jongen, geef me de kleine jongen, geef me de kleine jongen.
[betrokkene 3] : Ok
NN02: Nomad, of euh broeder broeder.
[medeverdachte] : Breng ze maar hiernaar toe kom zo hiernaar toe.
NN02: He?
[medeverdachte] : Breng ze maar hiernaar toe.
NN02: Ow moet ik ze meenemen?
[medeverdachte] : Ja hiernaar toe ja hiernaar toe.
NN02: Is goed doe ik. Okay ciao.’
Het hof heeft aan deze bewijsmiddelen nog de volgende bewijsmiddelen toegevoegd (met weglating van verwijzingen):
‘- Als ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 sub 5 van het Wetboek van Strafvordering: Een foto, genummerd 128 in de Lichtbildordner (aangetroffen in de stukken van de rechter-commissaris) (…) en de daarbij gevoegde Personenindex LiBi-Ordner waarin is vermeld dat Bildnr. 128 is (afgebildete Person): [verdachte] , [geboortedatum] .1985.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte, (…) getekend op 31 maart 2014 door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland en [verbalisant 12] , brigadier van politie, Eenheid Oost Nederland, (…) zakelijk weergegeven inhoudende:
O: De gesprekken gevoerd met het telefoonnummer van [medeverdachte] , zijn van 30 juli 2013 tot en met 14 januari 2014 opgenomen en beluisterd. In deze periode werd regelmatig gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Later bleek dat jij gebruik maakte van dit nummer.
V: Wil je daar op voorhand iets over verklaren?
A: Het klopt dat ik gebruik heb gemaakt van dit nummer. Dit nummer heb ik ongeveer een jaar gehad.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van stemherkenning, (…) getekend op 8 april 2014 door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie, Eenheid Oost Nederland, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op dinsdag 08 april 2014, omstreeks 15:41 uur, heb ik een geïntercepteerd gesprek in het onderzoek Eik beluisterd. Het betreft een ‘tapgesprek’ van 14 december 2013 te 16.28.27 uur, (…) tussen de gebruiker van het telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (getapt nummer in gebruik bij [medeverdachte] ) en de gebruiker van het nummer: [telefoonnummer 4] .
Tijdens het uitluisteren van bovenvermeld gesprek heb ik, verbalisant [verbalisant 11] , de stem van de man welke gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 4] , herkend als zijnde de stem van [verdachte] , geboren te Rotterdam op 03 september 1985, zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Tijdens dit gesprek wordt [verdachte] , meermalen [verdachte] genoemd.’
7. In het door het hof met overneming en aanvulling van gronden bevestigde vonnis is voorts de volgende bewijsoverweging opgenomen:
‘5.2 Parketnummer 08/952304-14
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] en gelet op de tapgesprekken en sms'jes en de stemherkenning van verdachte door een verbalisant.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat uit de verklaringen van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] niet blijkt dat verdachte bij de wapenlevering aanwezig was dan wel dat hij daar enige rol in heeft gespeeld. Hetgeen aan bewijs overblijft zijn de tapgesprekken en telefonische contacten waaraan geen zelfstandige betekenis toekomt en die enkel gelden als bewijsmiddel in samenhang met ander bewijs. Het blijkt nergens uit dat met de in de tapgesprekken genoemde ‘ [verdachte] ’ en ‘de kleine’, verdachte wordt bedoeld. Daarnaast blijkt uit het dossier niet of de wapens zijn geleverd en op welk moment dat is geweest.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is klein van postuur en heeft binnen Satudarah MC als bijnamen [verdachte] , [verdachte] (of een afgeleide daarvan) en "de kleine". Hij treedt op als chauffeur van [medeverdachte] .
Op 21 februari 2013 zijn [betrokkene 1] - president van het chapter van Satudarah MC in Duisburg -, [betrokkene 2] - sergeant at arms bij dat chapter in Duisburg -, [betrokkene 3] - volwaardig lid - en [betrokkene 4] in twee auto’s, een Porsche Cayenne en een BMW X5, vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland gegaan om wapens op te halen. [betrokkene 3] heeft in opdracht van [betrokkene 1] aan [medeverdachte] - die ook [medeverdachte] wordt genoemd - doorgegeven dat ze er om 13.30 uur zullen zijn. Voordat ze vertrekken wil [betrokkene 1] nog van [betrokkene 3] weten of hij het adres van [medeverdachte] heeft opgehaald. Dat heeft hij.
Om 14.00 uur die dag heeft [medeverdachte] met verdachte gebeld en met hem afgesproken dat verdachte om 15.00 uur in het nieuwe clubhuis moet zijn. Om 15.14 uur is [medeverdachte] door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] zegt dat ze bij het clubhuis in Tilburg zijn. [medeverdachte] heeft geantwoord dat “de kleine” daar is en dat ze naar binnen kunnen gaan.
Om 15.17 uur is [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld, die hem zegt dat ze op hem wachten in het clubhuis. [medeverdachte] zegt hem dat de kleine man komt. [medeverdachte] heeft vervolgens “ [betrokkene 16] ” aan de lijn gekregen en heeft hem verteld dat [verdachte] er aan komt en dat hij ( [betrokkene 16] ) die gasten wat drinken moet geven en dat ze het met hem ( [verdachte] ) moeten afhandelen. Op een gegeven moment is [verdachte] gekomen en zijn de wapens uit de tas gehaald en bekeken. Om 15.29 uur is [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] verteld heeft dat het goed smaakt, maar dat er maar eentje is en geen twee. Daarop wil [medeverdachte] de kleine aan de lijn en spreekt met hem. Vervolgens heeft [betrokkene 3] de wapens en munitie, te weten twee Scorpions met geluidsdemper en 4 met munitie gevulde magazijnen, op de achterbank van de Porsche Cayenne gelegd en zijn ze weer in de auto gestapt; [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in de BMW X5 en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] in de Porsche Cayenne. Op de terugweg naar Duitsland is de Porsche Cayenne tijdens een verkeerscontrole op de A12 bij Zevenaar gecontroleerd. De verbalisanten hebben de auto niet doorzocht, de wapens en munitie zijn niet gevonden en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] konden terug naar Duisburg in Duitsland rijden.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het vorenstaande genoegzaam is komen vast te staan dat verdachte een kleine man is, die ook wel [verdachte] (of een afgeleide daarvan) wordt genoemd. Gelet op de inhoud van de tapgesprekken in combinatie met de verklaringen van de Duitsers blijkt dat verdachte op 21 februari 2013 door [medeverdachte] naar het clubhuis van Satudarah MC in Tilburg is gestuurd om de Duitsers twee Scorpions en munitie te overhandigen. Gelet op het feit dat [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij de wapens en de munitie heeft gezien, terwijl die bekeken werden door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] , in combinatie met het feit dat [betrokkene 3] vlak daarna [medeverdachte] heeft gebeld, die tijdens dat gesprek ook de kleine aan de lijn wil en krijgt, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de wapens in het bijzijn van verdachte zijn bekeken en hij die dus ook moet hebben gezien. Dat de Duitsers verdachte niet hebben herkend, maakt dat niet anders, te meer niet nu [betrokkene 1] en [betrokkene 2] verdachte hebben beschreven als “unbedeutend” en laag in de organisatie. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging op dit punt.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er ook geen twijfel over dat de wapenlevering op 21 februari 2013 heeft plaatsgevonden, gelet op de verklaringen die [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] daarover hebben afgelegd in combinatie met de tapgesprekken die op 21 februari 2013 hebben plaatsgevonden en de controle op de A12 op 21 februari 2013 van de Porsche Cayenne waarmee [betrokkene 3] en [betrokkene 4] toen de wapens en munitie vervoerden.
Dat het Landgericht Duisburg heeft geoordeeld dat de wapenlevering heeft plaatsgevonden op 3 februari 2013 doet daar niet aan af, nu de verklaringen waarop het Landgericht vonnis heeft gewezen nadien door de betrokken Duitsers zijn herzien. De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Evenmin bestaat er naar het oordeel van de rechtbank twijfel over het soort wapens en munitie dat is geleverd. Weliswaar zijn de desbetreffende scorpions en de munitie niet aangetroffen en onderzocht, maar dat doet niet af aan het feit dat het volgens [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] ging om twee scorpions, waarbij het een feit van algemene bekendheid is dat een scorpion een automatisch vuurwapen is, en een aantal magazijnen met munitie. De rechtbank verwerpt ook het verweer van de verdediging op dit punt.
De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.’
8. Het hof heeft in het bestreden arrest de volgende bewijsoverweging opgenomen:
‘Door de verdediging gevoerde verweren
Bewijsverweren
Ter terechtzitting heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 08/952304-14 primair ten laste gelegde feit. Hiertoe heeft hij - kortgezegd - aangevoerd dat niet zonder enige twijfel kan worden vastgesteld dat er op 21 februari 2013 daadwerkelijk twee Scorpions met munitie vanuit Tilburg naar Duitsland zijn uitgevoerd.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de wapenoverdracht.
In aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen over de bewezenverklaring van het onder parketnummer 08/952304-14 primair ten laste gelegde feit overweegt het hof ten aanzien van dit verweer het volgende.
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op 21 februari 2013 samen met [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland is gereden om wapens op te halen. In het clubhuis in Tilburg is hen een tas getoond met daarin twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. [betrokkene 1] heeft verklaard dat de wapens identiek waren en dat er ook een geluidsdemper bij zat die ongeveer zo lang was als een DIN A4 blad. [betrokkene 1] heeft de tas met wapens aan [betrokkene 2] gegeven die de tas vervolgens op de achterbank van de Porsche Cayenne, één van de twee auto’s waarmee [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] naar Nederland zijn gereden, heeft gelegd. De mannen zijn vervolgens terug naar Duitsland gereden.
De verklaring van [betrokkene 1] wordt bevestigd door de verklaring van [betrokkene 2] . Uit zijn verklaring volgt dat [betrokkene 1] in het clubhuis in Tilburg een tas overhandigd heeft gekregen met daarin twee Scorpions en een geluidsdemper. [betrokkene 2] heeft verklaard dat de geluidsdemper er los bij hoorde. Vervolgens heeft [betrokkene 1] de tas aan [betrokkene 2] gegeven, die de tas op de achterbank van de Porsche Cayenne heeft gelegd waarop de mannen terug naar Duitsland zijn gereden.
Deze verklaringen vinden steun in het tapgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en [betrokkene 3] van 21 februari 2013 om 15:29:13 uur. Tijdens dit gesprek vraagt [betrokkene 3] aan [medeverdachte] : ‘Ja eentje maar? We zeiden twee’ waarop [medeverdachte] antwoordt ‘Ja maar die ander daar heb ik geen, hoe zeg je dat?’ [betrokkene 3] antwoordt hierop met ‘Tam tam’, waarop [medeverdachte] zegt ‘Die heb ik niet die ander.’ Gelet op de inhoud van dit tapgesprek in samenhang gelezen met de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] leidt het hof af dat met ‘Tam tam’ kennelijk een geluidsdemper wordt bedoeld. Anders dan de raadsman stelt, leidt het hof hieruit af dat er dus niet over een ontbrekend wapen wordt gesproken, maar over een geluidsdemper die ontbreekt. Het hof stelt vervolgens vast dat er op 21 februari 2013 naast een hoeveelheid munitie en/of een aantal magazijnen, twee Scorpions vanuit Tilburg naar Duitsland zijn uitgevoerd.
Voor zover verweer wordt gevoerd over de juistheid van de datum waarop het primair ten laste gelegde heeft plaatsgevonden overweegt het hof dat [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij zeker weet dat de dag waarop de twee Scorpions uit Nederland naar Duitsland zijn gesmokkeld, de dag is geweest dat de Nederlandse politie de Porsche Cayenne heeft gecontroleerd. De politiecontrole van de Porsche Cayenne heeft plaatsgevonden op 21 februari 2013. Over de stelling van de raadsman dat de datum niet kan kloppen omdat de Scorpion(s) op 18 februari 2013 gebruikt zijn bij een schietincident op een kiosk van de Hells Angels overweegt het hof dat [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij de Scorpion die bij hem thuis is aangetroffen eerder van [betrokkene 1] heeft gekregen, ergens tussen midden december 2012 en eind februari 2013.
Het hof acht het gelet op de verklaring van [betrokkene 3] aannemelijk dat de Scorpion die bij het schietincident is gebruikt een ander wapen was dan één van de twee Scorpions die later zijn opgehaald in Tilburg. Dat er op 18 februari 2013 bij een schietincident ook sprake was van een Scorpion, maakt dan ook niet dat het hof twijfelt aan de datum van de levering van Scorpions zoals ten laste is gelegd. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat de verklaring van [betrokkene 2] voor wat betreft de datum steun vindt in het hierboven genoemde tapgesprek.
Voor zover de raadsman aanvoert dat verdachte niet in het oude clubhuis is geweest, verwerpt het hof die stelling. Het hof leidt uit de tapgesprekken van 21 februari 2013 tussen verdachte en [medeverdachte] af dat gesproken is over zowel het oude als het nieuwe clubhuis in Tilburg. Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken en de afgelegde verklaringen leidt het hof voorts af dat er aanwijzingen zijn dat er ten tijde van de overdracht van de twee Scorpions in het clubhuis in Tilburg tussen de Duitse en Nederlandse Satudarah-leden nog iemand aanwezig was met de naam [betrokkene 16] . Deze [betrokkene 16] heeft op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] de Duitse afnemers van de vuurwapens ontvangen. Het hof is van oordeel dat het heel goed mogelijk is dat de Duitse getuigen in het clubhuis geen of minimaal contact hebben gehad met verdachte maar dat zij vooral met deze [betrokkene 16] hebben gesproken.
Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken blijkt voorts dat de verdachte bij de wapenoverdracht aanwezig is geweest. Hij wordt immers op 21 februari 2013 door medeverdachte [medeverdachte] aan de telefoon gevraagd. Het enkele feit dat alle in het clubhuis aanwezige Duitse getuigen de aanwezigheid van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit niet noemen, sluit de betrokkenheid van de verdachte van het aan hem primair ten laste gelegde niet uit. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte aanwezig is geweest bij de overdracht van twee Scorpions met munitie tussen de Duitse en Nederlandse Satudarah-leden in het clubhuis in Tilburg op 21 februari 2013.
De verweren worden verworpen.’
9. Het derde middel klaagt dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte ‘in de hoedanigheid van juridisch medepleger’ op 21 februari 2013 zonder consent vuurwapens en munitie naar Duitsland heeft doen uitgaan. De steller van het middel wijst er daarbij op dat de enkele lijfelijke aanwezigheid en het niet distantiëren onvoldoende is voor het aannemen van medeplegen. Uit de bewijsmiddelen en aanvullende bewijsmotivering zou niet volgen dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het delict die van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken.
10. Het hof heeft in de geciteerde bewijsoverweging onder meer uit de bewijsmiddelen afgeleid dat [betrokkene 1] op 21 februari 2013 samen met [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah MC in Tilburg is gereden. Daar is hen een tas getoond met daarin twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. Die tas is in één van de twee auto’s gelegd waarmee de vier mannen naar Tilburg waren gereden. Vervolgens zijn op diezelfde dag de twee machinepistolen (Scorpions) en een hoeveelheid munitie en/of magazijnen vanuit Tilburg naar Duitsland uitgevoerd. Dat de overdracht in Tilburg en de uitvoer naar Duitsland hebben plaatsgevonden wordt door de steller van het middel niet bestreden. Wel dat de verdachte daaraan een bijdrage heeft geleverd die als medeplegen kan worden aangemerkt.
11. De steller van het middel meent dat de rechtbank wat betreft de bijdrage van de verdachte slechts zou hebben vastgesteld dat de wapens ‘in het bijzijn van verdachte zijn bekeken en hij die dus ook moet hebben gezien’. En wijst erop dat het hof het ‘heel goed mogelijk’ acht ‘dat de Duitse getuigen in het clubhuis geen of minimaal contact hebben gehad met de verdachte maar dat zij vooral met deze [betrokkene 16] hebben gesproken’. ’s Hofs vaststelling dat de verdachte ‘aanwezig is geweest bij de overdracht van de twee Scorpions met munitie tussen de Duitse en de Nederlandse Satudarah-leden in het clubhuis in Tilburg op 21 februari 2013’ acht de steller van het middel, zo begrijp ik, niet toereikend voor het oordeel dat van medeplegen door de verdachte sprake is.
12. Naar het mij voorkomt geeft de steller van het middel niet een compleet overzicht van de feiten en omstandigheden die het hof aan de bewezenverklaring van medeplegen ten grondslag heeft gelegd. Het hof heeft in de geciteerde bewijsoverweging het een en ander opgemerkt in ‘aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen’. Uit die eveneens geciteerde bewijsoverwegingen in het vonnis blijkt dat de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte klein van postuur is en binnen Satudarah MC als bijnamen [verdachte] , [verdachte] (of een afgeleide daarvan) en ‘de kleine’ heeft. De verdachte treedt op als chauffeur van [medeverdachte] . Op 21 februari 2013 om 14.00 uur heeft [medeverdachte] met de verdachte gebeld en met hem afgesproken dat hij om 15.00 uur in het nieuwe clubhuis moet zijn. Om 15.14 uur is [medeverdachte] door [betrokkene 3] gebeld en heeft hij tegen hem gezegd dat ‘de kleine’ in het clubhuis is en dat ze daar naar binnen kunnen gaan. Om 15.17 uur is [medeverdachte] weer door [betrokkene 3] gebeld, en heeft hij gezegd dat de kleine man komt. Vervolgens heeft [medeverdachte] ‘ [betrokkene 16] ’ aan de lijn gekregen en hem verteld ‘dat [verdachte] er aan komt’ en dat hij ( [betrokkene 16] ) hen wat te drinken moet geven ‘en dat ze het met hem ( [verdachte] ) moeten afhandelen’. Daarna is [verdachte] gekomen en zijn de wapens uit de tas gehaald en bekeken. Om 15.29 uur is [medeverdachte] weer door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] vertelt dat het ‘goed smaakt’, maar dat er ‘maar eentje is en geen twee’. Daarop wil [medeverdachte] de kleine aan de lijn en spreekt met hem. Daarna heeft [betrokkene 3] twee Scorpions met geluidsdemper en vier met munitie gevulde magazijnen in één van de auto’s gelegd. Kort daarop zijn [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] weggereden.
13. Uit de aldus vastgestelde feiten en omstandigheden had het hof naar het mij voorkomt mogelijk kunnen afleiden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde medeplegen van het overdragen van de betreffende wapens en magazijnen met munitie (art. 31, eerste lid, WWM). Hij is niet alleen aanwezig geweest bij dat overdragen maar heeft, handelend in overleg met [medeverdachte] , in de uitvoering een wezenlijke rol gespeeld.3.Ten laste van de verdachte is evenwel niet het medeplegen van het overdragen van wapens en munitie bewezenverklaard, maar het medeplegen van het doen uitgaan van deze wapens en munitie (art. 14, eerste lid, WWM). Onder ‘uitgaan’ wordt in de WWM verstaan: ‘het verlaten van het grondgebied van Nederland’ (art. 1, onder 7o, WWM). Uit de bewijsmotivering volgt niet dat de verdachte aan het (functioneel of fysiek) doen verlaten van het grondgebied van Nederland van de wapens en munitie een bijdrage heeft geleverd in de vorm van een gezamenlijke uitvoering.
14. In het algemeen gesproken kan het overdragen van de wapens in relatie tot het op dat overdragen volgende door anderen doen uitgaan van wapens worden beschouwd als een vorm van medeplichtigheid: het verschaffen van middelen.4.Uw Raad heeft eerder overwogen ‘dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren’. Daarbij wijst Uw Raad erop dat de bijdrage van de medepleger in de regel zal worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. De bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van ‘verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd’. Uw Raad voegt daaraan toe dat zeker ‘in dergelijke, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties (…) in de bewijsvoering aandacht (dient) te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest’.5.Een specifiek op de vereisten van medeplegen toegesneden overweging ontbreekt, in de in vonnis en arrest geformuleerde bewijsoverwegingen. En uit de bewijsmiddelen komt niet naar voren dat de verdachte aan een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het doen uitgaan van de wapens en munitie anderszins een bijdrage heeft geleverd dan door in het clubhuis in Tilburg mee te werken aan de overdracht van de wapens en munitie.6.
15. De toelichting op het middel is niet op deze tekortkoming in de bewijsconstructie toegesneden. De steller voert aan dat enkele lijfelijke aanwezigheid en het zich niet distantiëren onvoldoende is voor het aannemen van medeplegen en lijkt daarbij te denken aan de aanwezigheid bij het overdragen. Ook het pleidooi dat de raadsman tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft gehouden legt de vinger niet op de zere plek. Bestreden wordt dat een levering heeft plaatsgevonden, dat de verdachte daarbij aanwezig was, dat hij wetenschap had van de levering en dat hij ‘opzet had op dit feit’ (p. 9). Dat doet er allemaal evenwel niet aan af dat het middel klaagt over de bewezenverklaring van medeplegen van doen uitgaan, en dat het hof de bewezenverklaring op dit punt zonder nadere motivering niet uit de bewijsmiddelen heeft kunnen afleiden.
16. Het derde middel slaagt.
17. Voor het geval Uw Raad daar anders over denkt bespreek ik ook de beide andere middelen.
18. Het eerste middel behelst de klacht dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte op 21 februari 2013 vuurwapens van categorie II en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III heeft doen uitgaan naar Duitsland. De steller van het middel wijst erop dat onder de bewijsmiddelen geen ‘wapenrapportage’ is opgenomen en dat onder de bewijsmiddelen ook geen verklaring van één van de betrokkenen is opgenomen ‘over het feit of de wapens en munitie werkzaam waren’. Voorts zou ‘de classificering van een wapen (…) nooit een feit van algemene bekendheid’ betreffen.
19. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [betrokkene 1] spreekt over twee machinepistolen (bewijsmiddel 1). [betrokkene 3] spreekt eerst over ‘scorpion, uzi’, even later over ‘een scorpion met geluiddemper’ (bewijsmiddel 2). [betrokkene 2] heeft het over ‘scorpions met geluiddemper en 4 magazijnen’; daarna over een afspraak voor ‘twee scorpions’. Als hij de overdracht beschrijft spreekt hij over een tas met ‘twee scorpions met geluiddempers (…) en 4 magazijnen’. [betrokkene 1] heeft de wapens ‘bekeken’ en ‘goed gekeurd’ (bewijsmiddel 3). [betrokkene 1] spreekt in een eerder verhoor over ‘twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen’ en over ‘munitie voor de Scorpions’. Hij verklaart ook: ‘De Nederlander legde uit, dat men daarmee ook een enkel schot kon afvuren. [betrokkene 2] zei, dat hij ermee bekend was’ (bewijsmiddel 4).7.[betrokkene 2] verklaart over de ‘dag dat de twee scorpions uit Nederland naar Duitsland kwamen’ (bewijsmiddel 7).
20. Naar het mij voorkomt heeft het hof uit deze verklaringen kunnen afleiden dat op de betreffende dag, zoals bewezenverklaard, ‘2 automatische vuurwapens (Scorpions)’ en ‘een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie’, zonder consent naar Duitsland zijn uitgegaan. Uit rechtspraak van Uw Raad volgt dat een bewezenverklaring van het aanwezig hebben (etc.) van nader omschreven verdovende middelen niet slechts mogelijk is op basis van een NFI-rapportage.8.Er is evenmin aanleiding om een bewezenverklaring van (strafbaar gestelde) gedragingen met nader omschreven wapens slechts mogelijk te achten op basis van een ‘wapenrapportage’. Daarbij kan uit de omstandigheid dat elk van de drie getuigen expliciet spreekt over Scorpions – zonder aanwijzingen van het tegendeel – worden afgeleid dat zij zoveel verstand van wapens hebben dat zij hebben kunnen waarnemen dat het daadwerkelijk om Scorpions gaat.9.Vereist is voorts niet dat uit de bewijsmiddelen expliciet blijkt dat de vuurwapens ‘werkzaam’ waren. In dit verband wijs ik erop dat de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep niet heeft aangevoerd dat het ging om defecte of anderszins niet werkzame vuurwapens, terwijl – als gezegd – bewijsmiddel 3 inhoudt dat [betrokkene 1] de wapens heeft bekeken en goedgekeurd.10.Wat de classificering van de wapens betreft, is van belang dat getuige [betrokkene 1] spreekt over ‘twee machinepistolen’. Reeds op die grond heeft het hof uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden dat sprake is van ‘vuurwapens, geschikt om automatisch te vuren’ en daarmee – ingevolge art. 2, eerste lid, WWM – van vuurwapens die in categorie II vallen. Ik wijs er daarbij op dat de steller van het middel het als een feit van algemene bekendheid ziet ‘dat een scorpion vuurwapen een automatisch vuurwapen betreft’. Bij de munitie is in de bewezenverklaring geen keuze gemaakt tussen beide in beginsel in aanmerking komende categorieën.11.
21. Al met al heeft het hof uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden dat het bij de wapens en munitie die van Nederland naar Duitsland zijn vervoerd ging om ‘vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie’.
22. Het eerste middel faalt.
23. Het tweede middel behelst de klacht dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte op 21 februari 2013 zonder consent vuurwapens en munitie naar Duitsland heeft doen uitgaan. De bewijsmiddelen houden volgens de steller ‘niets in omtrent de vraag of er sprake was van een consent op basis waarvan deze vuurwapens en munitie rechtmatig naar Duitsland’ konden worden gebracht.
24. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de Porsche Cayenne, één van de auto’s waarin [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] reden, op de terugweg naar Duitsland door de politie gecontroleerd is (bewijsmiddelen 1, 2, 3, 7). Geen van deze personen verklaart dat daarbij een consent aan de politie is getoond. Wel wordt verklaard dat ze ’niets gevonden’ hebben (bewijsmiddel 2) en dat de wagen ‘niet doorzocht’ is (bewijsmiddel 3). [betrokkene 2] spreekt bovendien expliciet over de dag ‘waarop de twee scorpions met geluidsdemper naar Duitsland werden gesmokkeld’ (bewijsmiddel 7).12.Mede in aanmerking genomen dat namens de verdachte tijdens de terechtzitting in hoger beroep niet is aangevoerd dat voor het overbrengen van de automatische vuurwapens en munitie van Nederland naar Duitsland een consent is aangevraagd en verkregen13., heeft het hof uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden dat het overbrengen van de scorpions en munitie naar Duitsland ‘zonder consent’ plaatsvond.
25. Het tweede middel faalt.
26. Het derde middel slaagt. Het eerste en tweede middel falen en kunnen, indien Uw Raad daaraan zou toekomen, worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
27. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de beslissingen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08/952304-14 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 07‑04‑2020
Voor de goede orde wijs ik erop dat het hof in zijn eindarrest op p. 1 onder het kopje ‘Het vonnis waarvan beroep’ abusievelijk de beide parketnummers in eerste aanleg heeft verwisseld.
’s Hofs overweging voor zover inhoudend dat de verdachte ‘aanwezig is geweest bij de overdracht’ ook al noemen ‘alle in het clubhuis aanwezige Duitse getuigen’ die aanwezigheid niet, duidt erop dat de verdachte volgens het hof de man is die zegt ‘dat hij iets anders had gevonden’ en die uitlegt dat men met de Scorpions ‘ook een enkel schot kon afvuren’ (bewijsmiddel 4), ook al zou uit de verklaringen van [betrokkene 1] – die de verdachte kent, bewijsmiddel 5 – anders kunnen worden afgeleid.
Vgl. hetgeen in deze zaak meer subsidiair na het laatste gedachtestreepje is tenlastegelegd.
HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390 m.nt. Mevis, rov. 3.2.2 en 3.2.3. Dat de vaststelling van met medeplichtigheid in verband te brengen gedragingen niet zonder meer toereikend is voor een bewezenverklaring van medeplegen, volgt bijvoorbeeld uit HR 27 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:432, NJ 2018/253 m.nt. Rozemond. Vgl. in verband met het verschaffen van gelegenheid en middelen en medeplegen bijv. HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3202, NJ 2018/50.
Zie eerder HR 1 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2453. De klacht dat het bewezenverklaarde medeplegen (door de chauffeur van de medeverdachte) niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kon worden afgeleid faalde voor zover deze zag op het vervoeren, maar slaagde voor zover zij zag op het verkopen van verdovende middelen.
De achternaam van [betrokkene 2] is [betrokkene 2] , zo volgt uit bewijsmiddel 1.
Vgl. (onder meer) HR 1 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1715, NJ 2008/408 en de conclusie van A-G Jörg bij HR 6 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8682 (art. 81 RO).
Vgl. B.F. Keulen en G. Knigge, Strafprocesrecht, 13e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2016, p. 506.
Ten overvloede wijs ik nog op HR 5 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3503, NJ 2010/47 (defect stroomstootwapen). Vgl. ook HR 9 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1359, NJ 1999/315 waarin Uw Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de loop van een machinegeweer niet intact zou zijn er niet aan afdoet dat het een onderdeel van wezenlijke aard is.
Zie art. 2, tweede lid, WWM. Het betreft categorie II onder 1° (munitie die uitsluitend geschikt voor vuurwapens van categorie II is) en categorie III (alle overige munitie). Categorie I is vervallen.
Geheel ten overvloede wijs ik er nog op dat art. 14, derde lid, WWM bepaalt dat een consent uitsluitend geldig is ‘voor wapens en munitie die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend’. De Scorpions worden, nadat [betrokkene 1] ze heeft goedgekeurd, kennelijk samen met de magazijnen op de achterbank gelegd (bewijsmiddelen 2 en 3).
Daarbij wijs ik er nog op dat art. 20, tweede lid, WWM inhoudt dat een consent tot uitgaan ‘wordt geweigerd indien niet uit een door de aanvrager over te leggen bewijsstuk blijkt of niet uit anderen hoofde bekend is dat de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming geen bedenkingen hebben tegen de aanwezigheid van de wapens of munitie op hun grondgebied’.
Beroepschrift 15‑01‑2020
SCHRIFTUUR VAN CASSATIE
Hoge Raad der Nederlanden
Afdeling strafzaken
Postbus 20303
2500 EH 's‑Gravenhage
[Hoge Raad der Nederlanden
PDA
Ingekomen]
[15 JAN. 2020]
[Behandelaar:]
In de zaak van de heer [requirant], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats], requirant van cassatie, te dezer zake domicilie kiezende aan de Parkstraat 10 te (4818 SJ) Breda, ten kantore van Thomas Doesburg Dunsbergen & van 't Land Strafrechtadvocaten, van wie mr. J.J.J. van Rijsbergen bepaaldelijk is gevolmachtigd deze cassatieschriftuur op te maken, te ondertekenen en in te dienen, tegen het hem betreffende arrest met het parketnummer 21/000424-16 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem d.d. 26 juni 2019.
Middel I
Schending en/of verkeerde toepassing van recht en/of verzuim van vormen, waarvan de naleving op straffe van nietigheid is voorgeschreven of de nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vormen, doordat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat, zoals het hof wel bewezen heeft verklaard, requirant op 21 februari 2013 vuurwapens van categorie II en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III heeft doen uitgaan naar Duitsland.
Toelichting
Bij arrest heeft het hof de bewezenverklaring van de rechtbank onder aanvulling overgenomen.1.
De rechtbank heeft onder meer bewezenverklaard:
‘1.
Hij op 21 februari 2013 te Tilburg en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie heeft doen uitgaan naar Duitsland.’2.
Met betrekking tot de categorisering van deze wapens is in eerste aanleg in de strafzaak van medeverdachte [medeverdachte], namens wie ook een schriftuur van cassatie is ingediend met hetzelfde middel als het onderhavige — het navolgende verweer gevoerd:
‘Betreft het geleverde (vuur)wapens van cat. II en munitie van cat. II en/of III?
Voor zover uw rechtbank vast mocht stellen dat er op 21 februari 2013 wapens en munitie zijn geleverd, dan verzoekt de verdediging u cliënt alsnog integraal vrij te speken omdat niet blijkt dat het (vuur)wapens van cat. II en munitie van cat. II en/of III betreft Er is immers nooit onderzoek gedaan naar deze wapens munitie en er bevindt zich in het dossier geen rapportage van een deskundige met waarin omschreven is wat de strafbaarstelling van deze wapens en munitie volgens de Nederlandse wetgeving is.
Zodoende is onder meer niet onderzocht of (1) de wapens geschikt waren om projectielen door een loop af te schieten, (2) de werking van de wapens berustte op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een gasdrukreactie en (3) of deze wapens geschikt waren om automatisch te vuren. Dit zijn essentiële vragen die bepalen of een wapen strafbaar is en zo ja, onder welke categorie het valt.3. Ook andere interessante vragen zoals (1) waren de wapens geladen, (2) waren de slagpinnen aanwezig, (3) was de loop doorgankelijk en (4) functioneerde de wapens en waren ze volledig operationeel of waren er gebreken die de werking nadelig zouden kunnen beïnvloeden, zijn nooit beantwoord. Datzelfde geldt voor de tenlastegelegde munitie en magazijnen. Ook hiervan is niet onderzocht tot welke categorie deze behoren en in welke artikelen van de Wet Wapens & Munitie de eventuele strafbaarstelling is vastgelegd. In dit verband verdient het opmerking dat [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij niet kon zien of het originele (echte) wapens waren.4.
Bij een huiszoeking bij [betrokkene 3] wordt er een Scorpion gevonden.5. De suggestie wordt in het dossier gewekt dat dit één van de Nederlandse Scorpions is, maar erg sterk is die suggestie niet. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat de Duitse tak altijd al bewapend was, zelfs in de Brotherhood tijd al. Het is derhalve mogelijk dat het bij [betrokkene 3] aangetroffen wapen nog uit deze periode stamt.6. Ook [betrokkene 2] kan niet aangeven wat er is gebeurd met de twee Nederlandse Scorpions. Hij veronderstelt dat er één naar [betrokkene 3] is gegaan en dat deze daar later door de politie in beslag is genomen, maar is hier niet zeker van. Er was volgens hem namelijk ook nog een Scorpion die eerder van Joegoslaven was gekocht Uit de verklaring van [betrokkene 2] kan worden afgeleid dat deze Joegoslavische Scorpion mogelijk bij [betrokkene 3] is gevonden.7.
[betrokkene 3] zelf is helderder en verklaart dat nadat hij de Nederlandse Scorpions had opgehaald, hij ze een dag later aan [betrokkene 2] heeft overhandigd. Daarna heeft hij er niets meer over gehoord en is er over deze wapens niet meer gesproken. Hij heeft deze wapens daarna kennelijk nooit meer gezien.8. Als hem wordt gevraagd naar de Scorpion die bij hem thuis is aangetroffen, verklaart [betrokkene 3] niet dat deze afkomstig is van de Nederlandse levering.9. Het is gezien de verklaring van [betrokkene 3] inhoudende dat hij de Nederlandse Scorpions een dag later heeft afgegeven en niet meer heeft teruggezien dus onmogelijk dat één van deze twee Nederlandse Scorpions later bij [betrokkene 3] is aangetroffen. In zijn tweede verhoor bij de politie verklaart [betrokkene 3] nog dat hij de Scorpion die bij hem thuis is gevonden ergens tussen midden december 2012 en eind februari 2013 van [betrokkene 1] had gekregen.10. Het is dus zeer wel mogelijk dat dit de Joegoslavische Scorpion, waarover [betrokkene 2] spreekt, betreft. Gezien het voorgaande kan de wapenrapportage, waarin is beschreven wat de Nederlandse strafbaarstelling is van de bij [betrokkene 3] aangetroffen Scorpion11., niet bijdragen aan het bewijs, omdat het geen enkele relevantie heeft, nu niet vaststaat dat één van de uit Nederland afkomstige Scorpions betreft.’
In de aanvullende bewijsmotiveringen heeft het hof opgenomen dat:
‘Over de stelling van de raadsman dat deze datum niet kan kloppen omdat de Scorpion(s)op 18 februari 2013 al gebruikt zijn bij een schietpartij op een kiosk van de Hells Angels in Duitsland, overweegt het hof dat [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij de Scorpion die bij hem thuis is aangetroffen eerder van [betrokkene 1] heeft gekregen, ergens tussen midden december 2012 en februari 2013. Het hof acht het gelet op de verklaring van [betrokkene 3] aannemelijk dat de Scorpion die bij het schietincident is gebruikt een ander wapen was dan één van de twee Scorpions die later zijn opgehaald in Tilburg.’12.
Gelet op het voorgaande is het hof er van uitgegaan dat de bij [betrokkene 3] in huis aangetroffen Scorpion niet afkomstig is van de door het hof bewezenverklaarde Tilburgse Scorpions. Aldus kan de wapenrapportage met betrekking tot het bij [betrokkene 3] in huis aangetroffen wapen geen bewijsmiddel vormen terzake de bewezenverklaring van het onderhavige feit.
Alhoewel het voorgeciteerde verweer niet met zoveel woorden in de zaak van requirant is gevoerd, is de rechtbank wel degelijk ingegaan op dit verweer in de zaak van requirant, welke motivering het hof blijkens haar arrest heeft overgenomen. De rechtbank heeft in eerste aanleg het voorgeciteerde bewijsverweer van de verdediging als volgt verworpen:
‘Evenmin bestaat er naar het oordeel van de rechtbank twijfel over het soort wapens en de munitie die zijn geleverd. Weliswaar zijn de desbetreffende scorpions en de munitie niet aangetroffen en onderzocht, maar dat doet niet af aan het feit dat volgens [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] ging om twee scorpions — waarvan het een feit van algemene bekendheid is dat de scorpion een automatisch vuurwapen betreft- en een aantal magazijnen met munitie. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging op dit punt.’13.
In de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen is aldus geen wapenrapportage opgenomen waaruit blijkt of het om strafbare wapens en munitie gaat en zo ja, van welke categorie(n) deze wapens en munitie zijn. Evenmin zijn in de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verklaringen dan wel andersoortige bewijsmiddelen opgenomen waaruit kan volgen dat het om wapens en munitie ging waarmee daadwerkelijk kon worden geschoten. Men kan dus niet op basis van verklaringen het bewijs aannemen dat het daadwerkelijk om werkende wapens en munitie ging.14. Het mag weliswaar een feit van algemene bekendheid zijn dat een scorpion vuurwapen een automatisch vuurwapen betreft waarmee munitie kan worden verschoten, maar dit betekent niet dat men in elke zaak waarin wordt gesproken over het verhandelen van een scorpion met munitie, zonder aanvullend wapen- en munitieonderzoek kan stelen, dat het een feit van algemene bekendheid is dat het daadwerkelijk gaat om een echte daadwerkelijk werkende scorpion met bijbehorende munitie en dat het evenmin een feit van algemene bekendheid is dat het in dat geval eveneens gaat om een vuurwapen van categorie II en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III.
Uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad is het beoordelingskader voor de vraag of iets te gelden heeft als een feit van algemene bekendheid, als volgt:
‘Van algemene bekendheid zijn die gegevens die ieder van de rechtstreeks bij het geding betrokkenen geacht moet worden te kennen of die hij zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen kan achterhalen.’15.
De daadwerkelijke classificering van een object dat door niet-deskundige derden wordt aangeduid als een scorpion met munitie naar een categorisering in de Wet Wapens en Munitie is allesbehalve een feit van algemene bekendheid. Niet voor niets wordt wapen- en munitieonderzoek altijd uitgevoerd door een deskundige op dat gebied in een apart opgemaakt proces-verbaal van bevindingen. Immers, niet alles wat eruit ziet als een scorpion met bijbehorende munitie is een vuurwapen van categorie II en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III. Daartoe is onderzoek en classificering nodig van een wapendeskundige die onder meer de navolgende vragen dient te beantwoorden:
- (1)
of de wapens geschikt zijn om projectielen door een loop af te schieten,
- (2)
de werking van de wapens berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een gasdrukreactie en
- (3)
of deze wapens geschikt waren om automatisch te vuren.
Dit zijn essentiële vragen die bepalen of een wapen strafbaar is en zo ja, onder welke categorie het valt.16. Ook andere interessante vragen zoals (1) is het wapen geladen, (2) zijn de slagpinnen aanwezig, (3) is de loop doorgankelijk en (4) functioneert het wapen wapens en is het wapen volledig operationeel of zijn er gebreken die de werking nadelig zouden kunnen beïnvloeden, zijn vragen die van belang zijn voor de classificering van een wapen. Datzelfde geldt voor de tenlastegelegde munitie en magazijnen.
Gezien het voorgaande kan uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen niet volgen dat, zoals het hof wel bewezen heeft verklaard, requirant op 21 februari 2013 vuurwapens van categorie II en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III heeft doen uitgaan naar Duitsland. De bewezenverklaring is aldus onvoldoende naar de eis der wet met redenen omkleed. Er is immers geen wapenrapportage, niemand van de betrokkenen heeft een verklaring afgelegd over het feit of de wapens en munitie werkzaam waren en de classificering van een wapen betreft nooit een feit van algemene bekendheid.
Middel II
Schending en/of verkeerde toepassing van recht en/of verzuim van vormen, waarvan de naleving op straffe van nietigheid is voorgeschreven of de nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vormen, doordat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat requirant op 21 februari 2013, zonder consent, vuurwapens en munitie naar Duitsland heeft doen uitgaan.
Toelichting
Bij arrest heeft het hof de bewezenverklaring van de rechtbank onder aanvulling overgenomen.17.
De rechtbank heeft onder meer bewezenverklaard:
‘1.
Hij op 21 februari 2013 te Tilburg en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie heeft doen uitgaan naar Duitsland.’18.
Uit de door de rechtbank gebezigde en door het hof overgenomen bewijsmiddelen en evenmin uit de aanvullende bewijsmotiveringen van het hof blijkt dat de vuurwapens en munitie zonder consent zijn uitgegaan naar Duitsland. De gebezigde bewijsmiddelen houden immers niets in omtrent de vraag of er sprake was van een consent op basis waarvan deze vuurwapens en munitie rechtmatig naar Duitsland kon worden uitgegaan. De bewezenverklaring is aldus onvoldoende naar de eis der wet met redenen omkleed.
Middel III
Schending en/of verkeerde toepassing van recht en/of verzuim van vormen, waarvan de naleving op straffe van nietigheid is voorgeschreven of de nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vormen, doordat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat requirant in de hoedanigheid van juridisch medepleger op 21 februari 2013, zonder consent, vuurwapens en munitie naar Duitsland heeft doen uitgaan.
Toelichting
Bij arrest heeft het hof de bewezenverklaring van de rechtbank onder aanvulling overgenomen.19.
De rechtbank heeft onder meer bewezenverklaard:
‘1.
Hij op 21 februari 2013 te Tilburg en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie heeft doen uitgaan naar Duitsland.’20.
Uit de door de rechtbank gebezigde door het hof overgenomen bewijsmiddelen en aanvullende bewijsmotiveringen alsmede uit de aanvullende bewijsmotiveringen van het hof kan evenwel niet blijken dat sprake is van medeplegen. De rechtbank heeft immers slechts vastgesteld dat:
‘De wapens in het bijzijn van verdachte zijn bekeken en hij die dus ook moet hebben gezien.’21.
In de aanvullende bewijsmotiveringen heeft het hof vervolgens nog overwogen:
‘Voor zover de raadsman aanvoert dat verdachte niet in het oude clubhuis is geweest, verwerpt het hof die stelling. Het hof leidt uit de tapgesprekken van 21 februari 2013 tussen verdachte en [medeverdachte] af dat gesproken is over zowel het oude als het nieuwe clubhuis in Tilburg. Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken en de afgelegde verklaringen leidt het hof voorts af dat er aanwijzingen zijn dat er ten tijde van de overdracht van de twee Scorpions in het clubhuis in Tilburg tussen de Duitse en de Nederlandse Satudarah-leden nog iemand aanwezig was met de naam [betrokkene 16]. Deze [betrokkene 16] heeft op verzoek van de medeverdachte de Duitse afnemers van de vuurwapens ontvangen.’22.
Voorts overweegt het hof nota bene:
‘Het hof is van oordeel dat het heel goed mogelijk is dat de Duitse getuigen in het clubhuis geen of minimaal contact hebben gehad met de verdachte maar dat zij vooral met deze [betrokkene 16] hebben gesproken.’23.
Met andere woorden, de rechtbank acht het niet alleen theoretisch mogelijk dat requirant alleen maar in het clubhuis aanwezig was en verder geen contact heeft gehad met de afnemers van de wapens, maar acht deze mogelijkheid zelfs ‘heel goed mogelijk’.
Voorts overweegt het hof:
‘Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken blijkt voorts dat de verdachte bij de wapenoverdracht aanwezig is geweest. Hij wordt immers op 21 februari 2013 door medeverdachte [medeverdachte] aan de telefoon gevraagd. Het enkel feit dat alle in het clubhuis aanwezige Duitse getuigen de aanwezigheid van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit niet noemen , sluit de betrokkenheid van de verdachte aan het primair ten laste gelegde niet uit. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte aanwezig is geweest bij de overdracht van de twee Scorpions met munitie tussen de Duitse en de Nederlandse Satudarah-leden in het clubhuis in Tilburg op 21 februari 2013.’24.
In het overzichtsarrest met betrekking tot het leerstuk medeplegen heeft de Hoge Raad overwogen dat:
‘Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.’25.
In dit verband valt ter illustratie te wijzen op bijvoorbeeld het arrest waarin ten aanzien van het medeplegen van een vernieling werd overwogen ‘dat het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegde vernieling, alsmede het louter instemmen met die vernieling, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien daarvoor onvoldoende zijn’,26. alsmede het arrest waarin aan de orde was een diefstal door twee of meer verenigde personen waarin onvoldoende werd bevonden de enkele vaststelling ‘dat de verdachte een vluchtmogelijkheid heeft gefaciliteerd en dat het niet anders kan zijn dan dat over het verschaffen van deze vluchtmogelijkheid van te voren door de verdachte en zijn mededaders afspraken zijn gemaakt’.27. Uit dit laatste arrest kan worden afgeleid dat zelfs in het geval requirant vooraf op de hoogte zou zijn van de wapentransactie en hij er in dat geval toch voor kiest aanwezig te zijn in het clubhuis, terwijl hij verder geen bijdrage levert aan het delict, dit onvoldoende is voor een bewezenverklaring van medeplegen.
Gezien het voorgaande kan uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, waaruit hooguit blijkt dat requirant in het clubhuis aanwezig was, terwijl het hof nota bene in een aanvullende bewijsoverweging overweegt dat het ‘heel goed mogelijk is dat verdachte geen enkel contact heeft gehad met de Duitse afnemers’, onvoldoende om daaruit het medeplegen van het doen uitgaan van vuurwapens met munitie naar Duitsland te destilleren. Blijkens standaardjurisprudentie terzake het leerstuk medeplegen is de enkele lijfelijke aanwezigheid en het niet distantiëren onvoldoende voor het aannemen van medeplegen, terwijl uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen noch uit de aanvullende bewijsmotiveringen kan blijken dat requirant enige bijdrage heeft geleverd aan het delict dat van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. De bewezenverklaring is aldus onvoldoende naar de eis der wet met redenen omkleed.
Met conclusie
Op voormelde gronden concludeer ik namens requirant tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof.
Breda, 15 januari 2020
J.J.J. van Rijsbergen
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 15‑01‑2020
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 2–3.
Zie vonnis d.d. 19 januari 2016, p. 7.
Zie proces-verbaal van bevindingen over Kalasjnikov en Scorpion d.d. 21 augustus 2014, p. 1.
Zie verklaring [betrokkene 1] 26 november 2013, p. 12.
Dossier, p. 2562–2565.
Zie verklaring [betrokkene 2] 15 augustus 2013 (1e verhoor), p. 7.
Zie verklaring [betrokkene 2] 15 augustus 2013 (2e verhoor), p. 4.
Zie verklaring rechter-commissaris [betrokkene 3] 29 juni 2015, p. 10–11.
Zie verklaring rechter-commissaris [betrokkene 3] 29 juni 2015, p. 27–28.
Zie verklaring [betrokkene 3] 9 april 2014 (2e verhoor), p. 4–5.
Zie proces-verbaal van bevindingen over Kalasjnikov en Scorpion d.d. 21 augustus 2014, p. 1.
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 3.
Zie vonnis d.d. 19 januari 2016, p. 7.
Zie vonnis d.d. 19 januari 2016, p. 19–39. Een blik over de papieren muur leert zelfs dat een van de rechtstreeks betrokkenen zelfs niet kon zien of het ging om originele echte wapens (Zie verklaring [betrokkene 1] 26 november 2013, p. 12).
Zie o.a. Hoge Raad 11 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0291, NJ 2011/116, rov. 3.2.1.
Zie bijvoorbeeld proces-verbaal van bevindingen over Kalasjnikov en Scorpion d.d. 21 augustus 2014, p. 1. Waarin deze vragen worden beantwoord ten aanzien van een ander in beslag genomen wapen dat niet is ten laste gelegd aldus de hiervoor geciteerde aanvullende bewijsmotivering van het hof.
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 2–3.
Zie vonnis d.d. 19 januari 2016, p. 7.
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 2–3.
Zie vonnis d.d. 19 januari 2016, p. 7.
Zie vonnis d.d. 19 januari 2016, p. 7.
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 3.
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 3.
Zie arrest d.d. 26 juni 2019, p. 3.
HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390, rov. 3.2.2.
HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK3356, NJ 2010/193.
HR 3 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1307.