HR, 01-07-2008, nr. 00611/07
ECLI:NL:HR:2008:BD1715
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
01-07-2008
- Zaaknummer
00611/07
- LJN
BD1715
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BD1715, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BD1715
ECLI:NL:HR:2008:BD1715, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BD1715
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2007
- Vindplaatsen
Conclusie 01‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Bewijs van MDMA in XTC-pillen. Bewezenverklaring is ook vzv. inhoudend dat sprake was van MDMA, MDEA of MDA toereikend gemotiveerd. Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat i.c. mede uit de - in samenhang te beschouwen – f&o die zich na de bewezenverklaarde periode hebben voorgedaan, kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen XTC-pillen betroffen die als werkzame stof MDMA bevatten.
Nr. 00611/07
Mr Machielse
Zitting 13 mei 2008
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft verdachte op 25 juli 2006 voor "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het hof de opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis bevolen.
2. Namens verdachte heeft Mr. B.A.F. van Drimmelen, advocaat te Haarlem, cassatie ingesteld. Mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring - en dan met name 'een hoeveelheid MDMA, MDEA of MDA' - niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
3.2. Het hof heeft ten laste van verdachte bewezenverklaard dat:
"hij in de periode 3 juni 2003 tot en met 5 juni 2003 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een middel (MDMA of MDEA of MDA) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I."
3.3. De door het hof gebezigde bewijsmiddelen houden, samengevat en voor zover thans van belang, het volgende in:
- op 20, 21, 24, 25, 31 mei en 4 juni belt [betrokkene 1] met verdachte; op 6 juni 2003 belt [betrokkene 1] met [betrokkene 3]; op 24 mei 2003, 3, 4 en 5 juni 2003 belt [betrokkene 1] met [betrokkene 2] (bewijsmiddelen 4. en 5.)
- [betrokkene 3] en [betrokkene 4] zitten in de xtc-handel, waarbij [betrokkene 3] als tussenpersoon fungeert. [Betrokkene 3] heeft contact met [betrokkene 1]. In augustus en september 2003 zijn er gesprekken getapt waarin gesproken wordt over de handel in kleding in verschillende kleuren; uit de gesprekken zou blijken dat men niet tevreden was over de roodkleurige ecstacypillen en men die verder ook niet meer wil hebben (bewijsmiddel 21); - op 20 mei 2003 wordt geobserveerd dat [betrokkene 3] en [betrokkene 4] een ontmoeting hebben en dat [betrokkene 1] zich bij hen aansluit; door verbalisant wordt opgevangen dat het gesprek gaat over kleuren, getallen en drugs (bewijsmiddel 32);
- verdachte kent [betrokkene 1] al langere tijd; [betrokkene 2] heeft hem, verdachte, misschien bij het voetbal gezien (bewijsmiddelen 1. en 2.);
- voor het perceel [a-straat 1] te [plaats], bewoond door [betrokkene 1], staat op 21 mei 2003 de auto van verdachte (bewijsmiddelen 18. en 19);
- op 3 juni 2003 belt [betrokkene 1] met [betrokkene 2]; [betrokkene 1] zegt dat 'zijn vriend met het lange haar' er aankomt (bewijsmiddel 12); verdachte heeft lang haar (bewijsmiddelen 1. en 18.);
- op 4 juni 2003 belt [betrokkene 1] met verdachte die zegt dat hij bij de grens is (bewijsmiddel 13.);
- op 4 juni 2003 belt [betrokkene 1] met [betrokkene 2] die zegt 'hem' gezien te hebben maar denkt dat er een probleem met de rode is, dat ze bijna open zijn; hij spreekt over een aantal van 48 (bewijsmiddel 15.);
- op 5 juni 2003 belt [betrokkene 2] met [betrokkene 1] en zegt dat bijna alles goed is; sommige zijn softed; andere fooled en die moet hij weggooien (bewijsmiddel 16.);
- verdachte bevindt zich op 4 juni 2003 in Oostenrijk en op 5 juni 2003 bij Zevenaar, nabij de grensovergang Bergh (bewijsmiddelen 1. en 20.);
- op 17 febr. 2004 wordt in het pand te [b-straat 1] te [plaats] van [betrokkene 1] een grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal gevonden, te weten 42 zakken met restsporen van MDA, MDE en MDMA. Op meerdere zakken waren afdrukken zichtbaar in de vorm van ronde tabletten. De restsporen zijn getest op MDA, MDE (lees: MDEA; AM) en MDMA met als resultaat een positieve reactie. Verder werd aangetroffen vermoedelijk een xtc-tablet, kleur gebroken wit en een gebroken xtc-tablet, kleur rose/rood, een vacuumsealapparaat, een pers, poeders en (brokjes) tabletten (bewijsmiddelen 22. en 23.);
- de monsters van de poeders en tabletten alsmede het vacuumsealapparaat, aangetroffen in het pand [b-straat] te [plaats], bevatten volgens het NFI MDMA (bewijsmiddelen 24. en 25.)
- op 17 februari 2004 wordt bij een huiszoeking in het pand [a-straat 1] van [betrokkene 1] aangetroffen twee maal 3 (=6) zakken met in totaal 30.000 crèmekleurige tabletten met het logo van een bloem (bewijsmiddel 26.); de tabletten bevatten volgens het NFI MDMA (bewijsmiddel 28.) en de lasnaden van de aangetroffen zakken zijn vervaardigd met het (reeds genoemde) vacuumsealapparaat (bewijsmiddel 29.);
- naar eigen verklaring verpakt [betrokkene 1] xtc-pillen die hij door een ander krijgt aangeleverd en gebruikt hij hiervoor een vacuümsealapparaat (bewijsmiddel 30); op de vraag hoe het komt dat op 42 zakken (uit het pand [b-straat]) restsporen MDA, MDEA en MDMA zijn aangetroffen antwoordt hij dat de vacuümmeerder niet goed werkte. De 30.000 pillen die zijn aangetroffen in het pand [a-straat] zijn volgens [betrokkene 1] de enige pillen die hij in de loods vacuüm heeft getrokken; hij denkt dat hij de vacuümmeerder ongeveer een half jaar heeft (bewijsmiddel 31.).
3.4. 's Hofs arrest bevat voorts de volgende bewijsoverweging:
Bewijsoverweging
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat er XTC-pillen (MDMA of MDEA of MDA) zijn uitgevoerd waarbij verdachte betrokken was. Verdachte heeft, blijkens de inhoud van de tussen hen gevoerde telefoongesprekken, hierbij nauw samengewerkt met medeverdachte [betrokkene 1]. Uit de gevoerde telefoongesprekken tussen [betrokkene 1] en ene [betrokkene 2] volgt dat op 4 juni 2003 [betrokkene 2] een probleem signaleert "nu er veel van de rode zijn". "Deze zijn bijna open en de lucht zie je binnen". Het moeten er 48 zijn en [betrokkene 2] gaat dat controleren. De volgende dag vertelt [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] dat sommige, de rode, heel zacht (softed) waren en twee daarvan helemaal "fooled" weggegooid moesten worden. Voorts wordt gesproken over de groene en de bruine en over de snelle: "the fast one". Geconfronteerd met deze tapgesprekken en de door politie getrokken conclusie dat hier in versluierde taal over XTC-pillen wordt gesproken, heeft [betrokkene 1] hiervoor geen redelijke verklaring gegeven.
Op 6 juni 2003 is er contact tussen [betrokkene 1] en ene [betrokkene 3]. Deze [betrokkene 3] en ook ene [betrokkene 4] was indertijd subject van onderzoek in het zogenaamd Kruisbek-onderzoek. [Betrokkene 1] had op 20 mei 2003, dus voorafgaand aan het onderhavige bewezenverklaarde transport, een ontmoeting gehad met deze [betrokkene 3] en [betrokkene 4] waarbij werd gesproken, zo is door observanten gehoord, over diverse kleuren en drugs. Uit diverse in augustus en september 2003 gevoerde telefoongesprekken, getapt in dit Kruisbek-onderzoek (verslagen zijn ook in dit Lijster-dossier gevoegd), volgt dat de kwaliteit van de door [betrokkene 3] geleverde "rode" beneden de maat was (processen-verbaal (voor zover) opgenomen in de aanvulling strafvonnis als bewijsmiddelen 20 en 32).
Voorts is relevant dat in de woning van [betrokkene 1] op 17 februari 2004 een hoeveelheid van 30.000 XTC-pillen (MDMA) is aangetroffen, alsmede in zijn loods voorwerpen die erop duiden dat hij zich bezig heeft gehouden met de bewerking (verpakking) van XTC-pillen, hetgeen hij zelf ook heeft bevestigd. Tevens is in de loods een roze/roodkleurige pil aangetroffen die half was vergaan. Ook deze pil bevatte MDMA.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, houdt het hof het erop dat bij het onderhavige transport XTC-pillen zijn uitgevoerd. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat, waar het naar de uiterlijke verschijningsvorm om XTC pillen gaat, het doorgaans om MDMA en soms om MDEA of MDA gaat.
Tenslotte overweegt het hof dat blijkens de inhoud van het overzichtsproces-verbaal van zaaksdossier 11 (pag. 2364 t/m 2402 van het dossier) sprake is geweest van uitvoer uit Nederland. Uit de inhoud van genoemd proces-verbaal blijkt dat in de tenlastegelegde periode met de mobiele telefoon van verdachte in de nabije omgeving van verschillende telefoonpalenbasisstations in het buitenland is gebeld met onder anderen [betrokkene 1]. Dit gelezen in samenhang met de inhoud van - onder meer - deze telefoongesprekken, concludeert het hof dat verdachte de XTC-pillen vanuit Nederland naar het buitenland heeft vervoerd.
3.5. De toelichting op het middel bevat de klacht dat het bewijs dat de uitgevoerde hoeveelheid van een restpartij pillen bevattend MDMA etc. was, ontoereikend is gemotiveerd. Immers, de in de woning van [betrokkene 1] aangetroffen XTC-pillen en de in zijn loods aangetroffen halfvergane MDMA-pil zijn daar op 17 februari 2004 inbeslaggenomen, terwijl de bewezenverklaarde periode 3 tot en met 5 juni 2003 betreft en uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat [betrokkene 1] ook in juni 2003 MDMA in zijn woning en loods aanwezig heeft gehad. Met name kan dit laatste niet volgen uit de als bewijsmiddel 31. gebezigde verklaring van [betrokkene 1] nu deze inhoudt dat de 30.000 pillen die bij hem thuis zijn aangetroffen de enige pillen zijn die hij in zijn loods vacuüm heeft getrokken en hij de vacuümmeerder ongeveer een half jaar heeft. Ongeveer een half jaar zou immers gerekend vanaf 17 februari 2004 niet terugvoeren tot 3 tot 5 juni 2003.
3.6. Voor de volledigheid geef ik eerst de belangrijkste jurisprudentie van de Hoge Raad in deze weer. HR 5 juni 2007, NJ 2007, 340 houdt voor zover van belang het volgende in:
"3.5. De bewezenverklaring is naar behoren met redenen omkleed voor zover deze inhoudt dat het bij de bewezenverklaarde gedragingen ging om materiaal bevattende MDMA (XTC), in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld:
a) dat de verdachte jarenlang ervaring heeft met het gebruik van verdovende middelen en hij sinds zes à zeven jaar XTC-pillen gebruikt;
b) dat de verdachte de XTC inkocht in partijen van 500 stuks;
c) dat de verdachte sinds drie à vier jaar, alvorens hij een partij pillen kocht, met een monster naar een opvanghuis voor drugsverslaafden ging om dat monster te laten testen; dat de ingeleverde pillen naar een laboratorium werden gestuurd en dat hij na een week hoorde welke stoffen daarin zaten;
d) dat de verdachte ermee bekend is dat de werkzame stof in XTC MDMA is en dat hij heeft verklaard te weten waar hij op moet letten. Gezien vorenstaande omstandigheden heeft het Hof kennelijk - en niet onbegrijpelijk - geoordeeld dat de mogelijkheid dat de bewezenverklaarde gedragingen XTC-pillen betroffen die niet als werkzame stof MDMA bevatten, verwaarloosbaar klein is."
De conclusie van mijn ambtgenoot Vellinga die aan bovengenoemd arrest voorafging houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"13. Vooropgesteld moet worden dat het een feit van algemene bekendheid is dat de in het spraakgebruik als XTC aangeduide drug zijn effect, behalve aan MDMA, MDA of MDEA, ook aan andere, al dan niet op de bij de Opiumwet behorende Lijst I vermelde stoffen, kan ontlenen.(1) Dat betekent dat in het ideale geval het bewijs dat één van de hierboven genoemde stoffen in de XTC-pillen aanwezig was, wordt geleverd door de uitslag van een laboratoriumonderzoek van (een deel van) de XTC-pillen. Niet altijd zijn de pillen die eerder zijn verhandeld nog beschikbaar voor nadere laboratoriumonderzoeken. In dat geval kan, als voldoende vaststaat dat het om pillen uit dezelfde partij gaat, bijvoorbeeld omdat de pillen hetzelfde logo hebben, het bewijs van de aanwezigheid van één van de genoemde stoffen volgen uit een laboratoriumtest van nog voorhanden pillen en de ervaring van gebruikers van die pillen.(2) Ook kan het bewijs worden gestoeld op andere feiten en omstandigheden. Zo achtte de Hoge Raad het oordeel van het Hof de XTC-tabletten één of meer stoffen van lijst I van de Opiumwet bevatten voldoende gemotiveerd, gelet op a. het feit dat de XTC-tabletten een restpartij betroffen van een hoeveelheid XTC-tabletten voor de handel waarin de verdachte eerder was veroordeeld, b. de wijze van vervoer en uitvoer door de verdachten van een (handels)hoeveelheid XTC-tabletten en c. hetgeen de verdachte had verklaard over (i) de uitwerking die het innemen van de desbetreffende tabletten op hem had, met welke uitwerking hij door eerder XTC-gebruik bekend was, en (ii) de prijs van de XTC-tabletten in verhouding tot de kwaliteit daarvan.(3)
14. De Hoge Raad heeft het bewijs van de aanwezigheid van één van bovengenoemde stoffen in XTC-pillen onvoldoende geacht in het geval dat het bewijs niet meer omvatte dan een relaas van de verbalisant dat de pillen door hem waren onderzocht met behulp van een Narcotest, waarbij een sterk positieve reactie werd geconstateerd waaruit kon "worden afgeleid dat de onderzochte substantie XTC is, als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I".(4) Ook de overweging dat "van algemene bekendheid is dat deze pillen [XTC-pillen; WHV] als werkzame stof de chemische substanties MDA, MDMA of MDEA bevatten" kon niet de toets van de Hoge Raad doorstaan.(5)
3.7. In de onderhavige zaak is het hof tot de bewezenverklaring gekomen op grond van kort gezegd de redenering dat het hier uitvoer van xtc-pillen moet hebben betroffen en dat het een feit van algemene bekendheid is dat, waar het naar de uiterlijke verschijningsvorm om xtc-pillen gaat, het doorgaans om MDMA en soms om MDEA of MDA gaat. Het hof heeft in zijn bewijsoverweging op zich duidelijk aangegeven welke feiten en omstandigheden het hof aanleiding hebben gegeven tot het oordeel te komen dat het hier om xtc-pillen zou moeten gaan. De pillen die zouden zijn vervoerd door verdachte zijn evenwel niet getraceerd en daarmee niet beschikbaar voor nader laboratoriumonderzoek. Uit de overwegingen van het hof lijkt af te leiden dat het heeft geoordeeld dat nu er bij [betrokkene 1] pillen (waaronder een halfvergane roze/rode pil) en verpakkingsmaterialen zijn aangetroffen waarvan het merendeel MDMA bevatte, de door verdachte uitgevoerde partij, waaronder rode pillen, met de bij [betrokkene 1] aangetroffen pillen danwel voorwerpen in verband kan worden gebracht. De uitgevoerde pillen betroffen echter voor zover uit de bewijsmiddelen blijkt bruine, groene, 'snelle' en rode, terwijl de 30.000 pillen die bij [betrokkene 1] zijn aangetroffen crèmekleurig met het logo van een bloem waren en een half vergane roze/roodkleurige pil. Niet gezegd kan worden aldus dat uit die omstandigheden evident blijkt dat dit dezelfde lading/partij pillen moet hebben betroffen.(6)
3.8. Hoewel voorts onder het bewijs is opgenomen de verklaring van [betrokkene 1] dat de bij hem op 17 november 2004, derhalve ruim 8 maanden na het bewezenverklaarde transport, aangetroffen pillen xtc-pillen zijn en uit zijn verklaring blijkt dat hij zich bezig heeft gehouden met de verpakking van dergelijke pillen, ontbreekt onder het bewijs een verklaring van bijvoorbeeld verdachte of een andere gebruiker omtrent de uitwerking van de betreffende - uitgevoerde - pillen. In die zin wijkt deze zaak af van de de hiervoor genoemde zaak HR 26 oktober 2004, NJ 2004, 676, waarin verdachte verklaarde over de uitwerking van een door haar zelf ingenomen pil die bovendien behoorde tot de uitgevoerde partij en HR 16 mei 2006, NJ 2006, 304, waarin het eveneens ging om een verdachte die had verklaard welke uitwerking de pillen op hem hadden gehad en HR 5 juni 2007, NJ 2007, 340, in welke zaak verdachte monsters van de door hem ingekochte partij sinds een paar jaar via drugsverslaafden liet testen bij een laboratorium en hij heeft verklaard te weten dat de werkzame stof in xtc MDMA is en waar hij op moet letten.
3.9. Voorts wijs ik wederom op de hiervoor onder 3.6. aangehaalde arresten HR 25 november 2003, LJN AM2764 en HR 30 november 2004, LJN AR3723, inhoudende dat van algemene bekendheid is dat de in het spraakgebruik als XTC aangeduide drug haar effect, behalve aan MDMA, MDA of MDEA, ook aan andere, al dan niet op de bij de Opiumwet behorende lijst I vermelde stoffen, kan ontlenen. 's Hofs overweging in de onderhavige zaak dat nu er xtc-pillen moeten zijn uitgevoerd en het een feit van algemene bekendheid is dat het dan doorgaans om MDMA en soms om MDEA of MDA gaat, is zogezegd wat kort door de bocht terwijl, zoals reeds opgemerkt, de bewijsoverweging van het hof danwel de door het hof gebezigde bewijsmiddelen mijns insziens ook voor het overige te weinig concrete aanknopingspunten bevatten voor het oordeel dat de mogelijkheid dat in de uitgevoerde partij pillen geen MDMA of MDEA of MDA zat, verwaarloosbaar klein is.(7) De bewezenverklaring is derhalve niet voldoende met redenen omkleed.
4. Het middel slaagt. Een andere grond waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 HR 25 november 2003, LJN AM2764, NS 2004, 21; HR 30 november 2004, LJN AR3723. Zie ook HR 6 mei 2003, NJ 2003, 458 met een iets andere formulering: "Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat XTC als zodanig niet is vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, terwijl, naar van algemene bekendheid is, de in het spraakgebruik als XTC aangeduide drug haar effect, behalve aan MDMA, ook aan andere op genoemde lijst vermelde stoffen (curs.; WHV) kan ontlenen."
2 Zie HR 26 oktober 2004, 676; HR 15 november 2005, LJN AU3482.
3 HR 16 mei 2006, NJ 2006, 304.
4 HR 6 mei 2003, NJ 2003, 458.
5 HR 25 november 2003, LJN AM2764, NS 2004, 21.
6 Vergelijk HR 26 oktober 2004, NJ 2004, 676: naar verklaring van verdachten waren de uitgevoerde pillen wit met een opdruk van het vrijheidsbeeld. Dergelijke pillen (met exact hetzelfde uiterlijk) waren rond de periode waarin het transport naar de Verenigde Staten plaatsvond door het NFI getest en hadden volgens het NFI als werkzame stof MDMA, terwijl de verdachten voorts hadden verklaard over door hen ingenomen pillen die tot de uitgevoerde partij behoorden. Vgl. HR 15 november 2005, LJN AU3482 waarin het ging om in 2002 verkochte pillen met de opdrukken met de logo's YinYang, OK en GSM en het NFI concludeerde dat in het bestand met betrekking tot gegevens van 2002 voorkomende pillen met dezelfde opdrukken voor het grootste deel MDMA bevatten en ook daar onder het bewijs ws opgenomen een verklaring van de koper over de uitwerking op hem van de van verdachte gekochte pillen; HR 16 mei 2006, NJ 2006, 304, waarin verdachte de partij XTC-pillen over had na zijn eerdere veroordeling (inzake overtreding van artikel 2 van de Opiumwet).
7 Vgl. HR 5 juni 2007, LJN AZ8803.
Uitspraak 01‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Bewijs van MDMA in XTC-pillen. Bewezenverklaring is ook vzv. inhoudend dat sprake was van MDMA, MDEA of MDA toereikend gemotiveerd. Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat i.c. mede uit de - in samenhang te beschouwen – f&o die zich na de bewezenverklaarde periode hebben voorgedaan, kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen XTC-pillen betroffen die als werkzame stof MDMA bevatten.
1 juli 2008
Strafkamer
nr. 00611/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 juli 2006, nummer 23/001472-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Haarlem van 10 februari 2005 - de verdachte ter zake van "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het bewezenverklaarde - in het bijzonder voor zover dat inhoudt dat sprake was van MDMA, MDEA of MDA - niet uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 3 juni 2003 tot en met 5 juni 2003 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een middel (MDMA of MDEA of MDA) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I."
3.2.2. Het Hof heeft deze bewezenverklaring doen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
1. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Ik ken [betrokkene 1] al 15 tot 20 jaar. In de periode genoemd in de tenlastelegging ben ik wel in het buitenland geweest. Ik heb in de periode rond 3 juni 2003 veel contact gehad met [betrokkene 1]. Ik kan alleen maar zeggen dat ik een loods had gehuurd en dat ik deze heb doorverhuurd aan [betrokkene 1]."
2. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 25 januari 2005, voor zover inhoudende:
"Ik heb op 21 mei 2003 een alcoholcontrole ondergaan. Ik kom vaker bij [betrokkene 1]. Ik ken hem al vijftien jaar. Ik heb al een tijdje lang haar. Met het telefoonnummer 06-[001] zal ik wel contact hebben gehad met mijn huisaansluiting. Het kan zijn dat dat mijn telefoonnummer was in die tijd. In beginsel leende ik mijn telefoon niet uit. Het klopt dat [betrokkene 1] mijn stem wel herkende. Misschien heeft [betrokkene 2] mij bij het voetbal gezien."
3. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende onder meer als verklaring van de verdachte:
"Verbalisanten laten verdachte [verdachte] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 21 mei 2003 om 22.59 uur, volgnummer 202 (proces-verbaal C22/2003/002).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Ik weet wel dat ik gepakt ben voor het rijden onder invloed. Ik had 4 uur rijontzegging. Ik ben gepakt bij Fokker bij die buitenweg."
4. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende onder meer als verklaring van [betrokkene 1]:
"Vraag: Waar ken je [verdachte] van?
Antwoord: Ik ken [verdachte] al heel lang.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] gesprekken horen die hebben plaatsgevonden op 20 mei 2003 om 12.57 uur, volgnummer 167 (proces-verbaal C22/2003/002) en op 21 mei 2003 om 22.59 uur, volgnummer 202 (proces-verbaal C22/2003/002).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in deze gesprekken?
Antwoord: Van [verdachte] en mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 24 mei 2003 om 19.35 uur, volgnummer 303 (proces-verbaal C22/2003/003).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Dat zijn [verdachte] en ik.
Verbalisanten tonen verdachte [betrokkene 1] een foto van verdachte [betrokkene 3], aangehouden in het onderzoek Kruisbek.
Vraag: Ken je deze man?
Antwoord: Die ken ik ja. Dat is [betrokkene 3]. Ik heb hem één of twee keer gezien.
Verbalisanten tonen verdachte [betrokkene 1] een foto van verdachte [betrokkene 4], aangehouden in het onderzoek Kruisbek.
Vraag: Ken je deze man?
Antwoord: Dat is een vriend van [betrokkene 3].
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 24 mei 2003 om 21.43 uur, volgnummer 308 (proces-verbaal C22/2003/003).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [betrokkene 2] en mij.
Vraag: Jij noemt duidelijk de naam van [verdachte]. Gezien het gesprek kent [betrokkene 2] ook [verdachte]. Waarvan kent [betrokkene 2] [verdachte]?
Antwoord: Van voetbalwedstrijden denk ik.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 24 mei 2003 om 22.15 uur, volgnummer 309 (proces-verbaal C22/2003/003).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [verdachte] en van mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 25 mei 2003 om 19.17 uur, volgnummer 328 (proces-verbaal C22/2003/004).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [verdachte] en van mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 31 mei 2003 om 11.04 uur, volgnummer 600 (proces-verbaal C22/2003/006).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [verdachte] en mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 3 juni 2003 om 17.56 uur, volgnummer 717 (proces-verbaal C22/2003/007).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [betrokkene 2] en van mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 4 juni 2003 om 14.07 uur, volgnummer 769 (proces-verbaal C22/2003/007).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [verdachte] en mij.
Vraag: Wat kun je zeggen over de inhoud van het gesprek?
Antwoord: Hij is aan het rijden of zo.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 4 juni 2003 om 17.16 uur, volgnummer 783 (proces-verbaal C22/2003/007).
Vraag: Van wie zijn de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [verdachte] en mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 4 juni 2003 om 20.09 uur, volgnummer 784 (proces-verbaal C22/2003/007).
Vraag: Herken je de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [betrokkene 2] en mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 5 juni 2003 om 20.37 uur, volgnummer 824 (proces-verbaal C22/2003/007).
Vraag: herken je de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [betrokkene 2] en mij.
Verbalisanten laten verdachte [betrokkene 1] een gesprek horen dat heeft plaatsgevonden op 6 juni 2003 om 14.25 uur, volgnummer 845 (proces-verbaal C22/2003/008).
Vraag: Herken je de stemmen in dit gesprek?
Antwoord: Van [betrokkene 3] en mij."
5. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 20 mei 2003, tijdstip 12.57 uur, met volgnummer 167, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/002, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met Nnman [verdachte]. [Betrokkene 1] vraagt aan [verdachte] of hij hem (derde) al te pakken heeft gehad. [Verdachte] zegt dat hij wel gebeld heeft, maar nog geen gehoor heeft gehad. [Betrokkene 1] zegt dat dat niet op schiet zo. [Verdachte] heeft hem (derde) zaterdagmorgen wel gesproken, maar daarna niet meer. [verdachte] zegt dat hij (derde) vanavond wel terug komt. [Verdachte] zegt dat hij zodra hij thuis is, hem (derde) meteen weer belt. (...) Nnman zegt dat hij vanmiddag even naar [betrokkene 1] toe komt. [Betrokkene 1] is onderweg vanmiddag, maar eind van de middag is hij er wel. Nnman is nog aan het werk dus dan komt hij eind van de middag. [Betrokkene 1] zegt dat het anders niet goed komt met 'hem'. Ze hebben het er vanmiddag even over."
6. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 21 mei 2003, tijdstip 22.59 uur, met volgnummer 202, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: V&D Centrum, postbus 170, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/002, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met nn-[verdachte]. [Betrokkene 1] vraagt waar [verdachte] is. [Verdachte] zegt dat hij op weg naar die jongen toe is. [Betrokkene 1] vraagt of [verdachte] die auto al weer gepakt heeft. [Verdachte] zegt: 'Ja natuurlijk. Je kent me toch.' [Betrokkene 1] vraagt of [verdachte] nog wel nuchter is. [Verdachte] zegt dat hij twee en een half uur rijontzegging heeft gekregen. [Betrokkene 1] vraagt of [verdachte] dan nog wel een beetje kan lullen. [Verdachte] zegt natuurlijk. [Betrokkene 1] zegt dat hij het zo wel hoort van [verdachte]."
7. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 24 mei 2003, tijdstip 19.35 uur, met volgnummer 303, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/003, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met [verdachte]. [Verdachte] zegt zijn naam. (...)"
8. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 24 mei 2003, tijdstip 21.43 uur, met volgnummer 308, telefoonnummer: 31, object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/003, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] wordt gebeld door Nnman (spreekt Engels met accent - vermoedelijk Italiaans). Gesprek in Engelse taal.
B: [Verdachte] (fon).... die is vanavond naar... uhhh... de man toe... ik wacht op hem... dus uhhh...
NN: Ahaa
B: Ik denk dat hij er ieder moment kan zijn.
NN: Aha...(...)"
9. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 24 mei 2003, tijdstip 22.15 uur, met volgnummer 309, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/003, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met [verdachte]. [betrokkene 1] vraagt En? [Verdachte] zegt dat hij 'm nog niet gehoord heeft. [Betrokkene 1] zegt dus? [Verdachte] zegt dat hij dus morgenochtend maar moet bellen want [verdachte] gaat niet meer op hem wachten. [Verdachte] vraagt of [betrokkene 1] al gebeld heeft. [Betrokkene 1] ontkent. (...)"
10. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 25 mei 2003, tijdstip 19.17 uur, met volgnummer 328, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/004, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met [verdachte]. [Verdachte] zegt dat hij in Hamburg is en dinsdag weer terug is. [Betrokkene 1] zegt en dan? [Verdachte] zegt dat hij hem morgen opbelt. [Betrokkene 1] zegt anders stoppen we ermee. Dan zoeken ze het zelf maar uit.
[Verdachte] zegt wat je wil. [Verdachte] ziet [betrokkene 1] morgen om een uur of elf en dan bespreken ze het met elkaar."
11. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 31 mei 2003, tijdstip 11.04 uur, met volgnummer 600, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/006, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met ene [verdachte]. (...) [Betrokkene 1] vraagt of de man al iets heeft gehoord. Nee zegt de man, ik heb nog niet gebeld. Ik bel vanmiddag. [Betrokkene 1] dacht dat de man voor een andere jongen ging kijken. Ja zegt de man (...) die bel ik vanmiddag wel. [Betrokkene 1] zegt dat als het voor dinsdag niet ken, dan houdt het op. (...)"
12. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 3 juni 2003, tijdstip 17.56 uur, met volgnummer 717, telefoonnummer: [004], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/007, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt NN-Italiaan. Gesprek in de Engelse taal.
B: Mijn vriend vertrekt vanavond.
NN: Vertrekt vanavond?
B: Ja...
NN: ...Oh, ik moet daar dus morgen zijn.
(...)
B: Mogelijk?
NN: Ja, ja, natuurlijk.
B: Als het niet mogelijk is dan uuh we moeten morgen als je daar bent de andere man een belletje geven, hij zal ergens wachten.
NN: Nee, capito (fon), ik begrijp het niet [betrokkene 1], sorry...
B: Mijn vriend met het lange haar...
NN: Je vriend met het lange haar...ja
B: Als jij niet op tijd bent
NN: ...Aha...
B: Hij zal daar dan op je wachten.
NN: Ah oke. Ja omdat ik ga.....Ja, mijn idee was om morgenochtend te vertrekken...
B: Ja, je vertrekt...je vertrekt morgenochtend
NN: Morgenochtend vroeg, ja...
B: Ja...dat is geen probleem..
NN: Ja, in de middag ben ik daar...
B: Oke
NN: Ik kan hem daar zien. Ik kan hem daar zien om drie, vier, vijf uur
B: Ja, zoiets
NN: Geef hem mijn telefoonnummer, het Italiaanse...
B: Ja ik weet het...
NN: Maar ik heb zijn nummer niet
B: Nee, maar uhhh....Hij zal jouw nummer hebben...
NN: Ja, ik geef hem de mijne en als het noodzakelijk is bel ik jou en jij belt hem, he?
B: Oke
NN: Dan doen we het zo
B: Oke
NN: En uuuhh wat ik hem moet vertellen en wat ik jou moet vertellen...uuhh...jij zegt...dat jij zegt dat er wat...zijn..jij hebt er nog iets bijgedaan?
B: Ja, er is meer...
NN: Aha, maar ik zal het nagaan als ik....als ik het zie..
B: Ja, jij checkt het....ik ga er vandaag naar toe
NN: Aha
B: En dan uuuhh
NN: Oke, Oke...
B: Jij telt het en dan uuuh en als ik je zie, dan praten we...
NN: Aha...oke en niets...uhuh dus ik denk dat ik morgenochtend vroeg ga vertrekken...
B: Uhuh
NN: EN uuhh...in de middag ben ik daar. Probeer me te bellen om een uur of drie vier
B: Hoe laat ben je daar?
NN: Ik denk rond die tijd. Want als ik weg ga om vijf of zes uur deze morgen dan duurt het zes of zeven uur...
B: Okay, dat is goed..
NN: Ja oke...BRA (fon) dat is goed nieuws..
B: Heel goed nieuws he?
(...)"
13. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 4 juni 2003, tijdstip 14.07 uur, met volgnummer 769, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/007, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met [verdachte]. B = [betrokkene 1], M = [verdachte]
M: [Verdachte]
(...)
B: Hoe is het?
M: Ach, jonge...stress, stress, stress.
(...)
M: Pff...dat hoor je allemaal wel als we terug zijn.
B: He?
M: Dat hoor je allemaal wel als we terug komen.
B: Oh
M: Maar...eh..ik ben..twee uur..eh..voor..eh...de grens.
(...)
B: Bel me als je....daar in de buurt bent.
(...)
M: Ja, dan kom ik alleen he.
B: He?
M: De laatste 150 kilometer dat doe ik zelf.
B: Oh
M: Ja, ken niet anders. Dat hoor je wel als ik terug ben, ja.
B: Is goed.
(...)"
14. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 4 juni 2003, tijdstip 17.16 uur, met volgnummer 783, telefoonnummer: [001], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/007, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] belt uit met [verdachte]. [Betrokkene 1] vraagt of alles goed is. [Verdachte] bevestigt dat. [Verdachte] zegt dat hij zestig rijdt...er met twee en een half uur er is. [Verdachte] zegt dat hij alleen rijdt. [Betrokkene 1] vraagt of [verdachte] al de dinges over is. [Verdachte] zegt dat hij daar al over heen is. [Betrokkene 1] vraagt of [verdachte] al daar is. [Verdachte] zegt dat hij al hier zit."
15. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 4 juni 2003, tijdstip 20.09 uur, met volgnummer 784, telefoonnummer: 31 object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/007, voor zover inhoudende:
"Engels gesprek tussen [betrokkene 1] en Italiaanse NN-man, I = Italiaan, B = [betrokkene 1]
I: Hallo [betrokkene 1]
B: He
I: He, alles is goed, he.
B: Okay
I: Ik zag hem. Er is alleen een klein probleem denk ik. Ik hoop niet dat het een probleem wordt. Veel van de rode
B: Uhuh
I: Zijn uuuh..misschien omdat ze oud zijn ik weet het niet...bijna open
B: Nu dicht
I: Nu is het dicht. Ik hoop, ik hoop dat er niets gebeurd is, weet je, wanneer je de lucht binnen ziet.
B: Uhuh
I: Ah
B: ...onverstaanbaar ...probleem
I: Verder was alles goed daar en ik ben net thuis aangekomen
B: uuh, 48?
(...)
I: Het aantal bedoel je?
B: Yeah
I: Ik weet het niet, ik moet het nog controleren daarna zal ik het je vertellen
B: Okay
I: Moet het 48 zijn?
B: Yeah
I: Ik zal het controleren. Ik spreek je later.
(...)"
16. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 5 juni 2003, tijdstip 20.37 uur, met volgnummer 824, telefoonnummer: 31, object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/007, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] wordt gebeld door NN-man (spreekt met Engels accent, vermoedelijk Italiaans), gesprek in het Engels.
NN: Het is net aangekomen...alles is goed...bijna alles is goed. Weet je nog wat ik je gisteren vertelde over de snelle (the fast one)...
B: ....
NN: dat sommige heel zacht (softed) waren...de rode?
B: Uh?
NN: Twee daarvan zijn helemaal 'FOOLED' (notitie tolk: betekenis hier onduidelijk: gek/idioot/verpest/ bedorven....)
B: Ja?
NN: Ja en ik moest ze weggooien...ja...twee van de uhhh...niet van de groene...van de andere...van de bruine...
B: ....oh oh oh .....
(...)"
17. een geschrift met een weergave van een telefoongesprek van 6 juni 2003, tijdstip 14.25 uur, met volgnummer 845, telefoonnummer: [003], [betrokkene 3], object telecom: 06-[002], steunzender: Schipholpoort 60-98, Haarlem, behorende bij het proces-verbaal met nummer C22/2003/007, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] wordt gebeld door [betrokkene 3]. B = [betrokkene 1], N = [betrokkene 3]
B: Hallo
N: He, hallo.....[betrokkene 1]
B: Ja
N: Je spreekt met [betrokkene 3].
(...)
N: He luister eh....volgende week hebben we...uh..ik bel jou wel, en we gaan zitten. Ik zit..eh...heel ver nu.
B: Oh, is goed.
(...)
N: Dus...eh..ja, ik spreek jou zeg...zeg maar..eh...maandag of dinsdag dan.
B: Is goed jongen.
N: Okee."
18. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1]:
"Tijdens het verhoor van verdachte [verdachte] werden aan verdachte diverse tapgesprekken ten gehore gebracht tussen [betrokkene 1] en de gebruiker van het mobiele nummer 06-[001]. Verbalisanten konden ook duidelijk horen dat de stem van verdachte geheel overeenkwam met de stem in het tapgesprek.
Uit het Bedrijfs Processen Systeem van de regiopolitie Kennemerland blijkt dat verdachte [verdachte] op 21 mei 2003 te 21.45 uur is aangehouden op de Fokkerweg te Oudemeer in verband met het rijden onder invloed.
[Verdachte] reed in een personenauto, merk Mercedes, kleur grijs, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], en kreeg een rijverbod opgelegd.
Tijdens het beluisteren van de tapgesprekken en het luisteren naar de stem van verdachte [verdachte] tijdens het verhoor, kon door verbalisanten [verbalisant 1 en 2] worden vastgesteld dat de stem van verdachte [verdachte] en de stem van de gebruiker van het mobiele nummer 06-[005], geheel met elkaar overeenkwamen. In de volgende gesprekken neemt de gebruiker van het mobiele nummer 06-[001] op met de naam '[verdachte]': gesprekken 167, 303, 309, 328, 600, 769, 783.
Bij de politie Kennemerland is bekend dat verdachte [verdachte] al vele jaren lang haar draagt."
19. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 3]:
"Op 21 mei 2003 bevond het observatieteam van de regiopolitie Kennemerland zich voor het perceel [a-straat 1] te [plaats]. Van dit perceel is bekend dat dit bewoond wordt door [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats].
Door het observatieteam werd ter plaatse waargenomen dat voor het boven genoemde perceel een grijze Mercedes geparkeerd stond, voorzien van het kenteken [AA-00-BB]."
20. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1]:
"Uit de printgegevens/gegevens basisstations van de gebruikte mobiele telefoon (06-[001]) blijkt dat tussen 4 juni 2003 te 01.37 en 5 juni 2003 te 07.14 uur er geen signalen zijn vastgelegd via Nederlandse basisstations. Gelet op de inhoud van de afgeluisterde tapgesprekken is [verdachte] dan in het buitenland.
Op dinsdag 4 juni 2003 vonden volgens de printgegevens van het mobiele nummer 06-[001] van verdachte [verdachte] de volgende telefonische contacten plaats:
20.58 uur [006] [007] [001]
22.25 uur [006] [008] [001]
Door mij, verbalisant, werd gebeld naar onderstaande nummers en indien mogelijk via Internet informatie opgevraagd:
[006] Een Duitstalige dame deelde mede dat dit nummer toebehoort aan 'Autohof Hengersberg', gevestigd aan de A3, afrit 111, te Hengersberg (Duitsland).
Uit de printgegevens van het nummer 06-[001] blijkt dat om 20.58 uur en 22.25 uur vanuit Autohof Hengersberg gebeld is naar voornoemd mobiel nummer [007] - [008].
Betreffende nummers blijken basisstations voor mobiel telefoonverkeer te zijn in Oostenrijk. Uit de printgegevens blijkt derhalve dat verdachte [verdachte] zich om 20.58 uur en 22.25 uur in Oostenrijk bevond.
Op donderdag 5 juni 2003 om 07.14 uur kiest de gsm (06-[001]) een basisstation in Zevenaar; dat is nabij de grensovergang Bergh."
21. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1]:
"Door de afdeling Zware georganiseerde Criminaliteit is een onderzoek gestart onder de naam Kruisbek. Tijdens dit onderzoek bleek dat verdachte [betrokkene 3] onder andere contacten onderhield met een man die gebruik maakte van het mobiele telefoonnummer 06-[002], welke in gebruik bleek te zijn van [betrokkene 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968. In het onderzoek Kruisbek werden onder andere als verdachten aangehouden [betrokkene 3] (roepnaam [betrokkene 3]), [betrokkene 5] (roepnaam [betrokkene 5]) en [betrokkene 4]. Bovengenoemde verdachten worden ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de handel in harddrugs, waaronder de handel in en uitvoer van ecstasy, alsmede de handel in en levering van de grondstof (PMK) voor de fabricage van ecstasy. Uit het onderzoek Kruisbek is gebleken dat genoemde [betrokkene 3] vermoedelijk als tussenpersoon werkte. [Betrokkene 3] verzorgde voor de 'Chinese tak' de levering van de grondstof PMK aan derden. Deze derden zorgden voor de fabricage van MDMA. Via [betrokkene 3] ging de MDMA (poeder) weer terug naar de 'Chinese tak'. Zowel [betrokkene 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 4] onderhielden contacten met elkaar en naar buiten toe voor het daadwerkelijk verhandelen van ecstasypillen, waaronder onder andere de uitvoer naar Maleisië. Uit diverse getapte telefoongesprekken in het onderzoek Kruisbek, welke plaatsvonden over de door [betrokkene 5] gebruikte telefoons, blijkt dat er in versluierde taal kennelijk werd gesproken over leveringen van vermoedelijk ecstasy. Veelal werd gesproken over het kopen en leveren van 'kleding' in de kleuren blauw, groen, geel, oranje en rood. Deze gesprekken vonden onder andere plaats in de maanden augustus en september 2003. Uit de gesprekken moge blijken dat men niet tevreden was over de roodkleurige ecstasypillen en men die verder ook niet meer wil hebben.
Volgnummer 1158 d.d. 3 augustus 2003 om 14.16 uur, proces-verbaal nummer C28/2003/014.
[Betrokkene 5] (06-[009]) wordt gebeld door NN-man (Chinees).
[Betrokkene 5] wordt gebeld door Kantonees sprekende man.
Beller noemt [betrokkene 5] bij zijn Chenese naam: Hallo, [betrokkene 5] ([naam] is de Kantonese uitspraak van de naam [naam], [...] is de verkleining zoals het achtervoegsel 'tje' in het Nederlands).
Beller verzoekt [betrokkene 5] om Ajaxshirts in rode en blauwe kleur resp. in de maten XL en L te kopen, totaal 5 stuks.
Volgnummer 92 d.d. 6 september 2003 om 15.04 uur, proces-verbaal nummer C45/2003/006.
[betrokkene 5] (06-[011]) wordt gebeld door NN-man (Chinees).
Hokkien-Chinees gesprek.
Refererend aan het gesprek 90.
[Betrokkene 5] wordt gebeld door NN-man vanuit Maleisië/Singapore.
Beller benadrukt dat gele kleren en blauwe kleren gewild zijn dan rode of groene kleren. Beller verzoekt derhalve [betrokkene 5] meer gele kleren en blauwe kleren erin te doen en vervolgens dicht te naaien. Beller zegt expliciet: 'Het belangrijkste is dat hij de kleren harder moet stijven alsmede in moderner model moet vormgeven. Begrijp jij?' Beller zegt dat zijn mensen na hun aankomst [betrokkene 5] zullen bellen met de code 'Lao Ying' (=adelaar). [Betrokkene 5] zegt oké.
Volgnummer 2102 d.d. 14 september 2003 om 15.59 uur, proces-verbaal nummer C28/2003/028.
[Betrokkene 5] (06-[009]) wordt gebeld door NN-man (Chinees).
Hokkien gesprek.
[Betrokkene 5]: Hallo
NN-man: Slaap je, waar is de telefoon?
[Betrokkene 5]: Nieuwe telefoon moet nog komen.
NN-man: Ik had gezegd dat geen rode moet zijn.
[Betrokkene 5]: Het is toch niet veel van de rode.
NN-man: Dat zit best veel, rode is te langzaam/traag.
[Betrokkene 5]: Is dat zo, ondanks dat ik hem gezegd had.
NN-man: Liever de rode niet, die is wat minder. Dat is nu niets aan te doen. Wil je hem vragen welke rekening moet 't zijn?
[Betrokkene 5]: Zal ik hem jou laten bellen?
NN-man: Ja, die van [betrokkene 6], ik wil de rekening hebben (opm. Hong Kong evt. naam)
[Betrokkene 5]: Dat is goed.
NN-man: De rekening heb ik nodig om 't geld over te maken.
Volgnummer 22 d.d. 25 september 2003 om 17.02 uur, proces-verbaal nummer C51/2003/001.
[Betrokkene 5] (06-[010]) wordt gebeld door NN-man (Chinees).
[Betrokkene 5]: Hallo
NN-man: Wat voor soort kleding heb je gekocht?
[Betrokkene 5]: Gele kleur, Versace & Gucci
NN-man: Is dat nieuw model?
[Betrokkene 5]: De nieuwste model.
NN-man: o.k., maar geen rode kleur.
[Betrokkene 5]: Nee, daar zit geen rode bij.
NN-man: Zeg maar dat ik veertig HK papier gestuurd heb, maandag kan hij het ophalen.
[Betrokkene 5]: O.k.
Volgnummer 100 d.d. 7 oktober 2003 om 17.05 uur, proces-verbaal nummer C51/2003/005.
[Betrokkene 5] wordt gebeld door NN-man (Chinees). (geen nummerweergave) Hokkien.
[Betrokkene 5]: Hallo
NN-man: Vraagt of [...] het geld al hebt.
[Betrokkene 5]: Ik zal het hem vragen.
NN-man: Het is honderdtwintigduizend. Zodra hij het geld krijgt, hij moet mij even bellen. Maandag stuur ik vierhonderdduizend voor hem.
[Betrokkene 5]: o.k.
NN-man: Als het zover is. [Betrokkene 7] kan namens jou het geld komen halen.
[Betrokkene 5]: Goed, bel mij dan.
NN-man: Het is toch goed zo. Betreft de kleding, moet ik 'n andere kleur hebben.
[Betrokkene 5]: Groen en blauw, is dat goed.
NN-man: Blauw niet, het is andere merk, geel is ook goed.
[Betrokkene 5]: Geel, oranje en groen, is dat goed.
NN-man: Geen donkerblauw en geen rood.
Op 5 november 2003 werden op Schiphol twee koeriers aangehouden met in totaal 107.542 ecstasypillen. Als verdachte werd een vrouw gehoord, genaamd [betrokkene 8], geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats]. Door verdachte [betrokkene 8] werd een bekennende verklaring afgelegd, waarbij zij onder meer aangaf in Nederland contact te hebben gehad met [betrokkene 5] en dat hij degene was die de ecstasypillen had aangeleverd."
22. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 4]:
"Op 17 februari 2004 vond een doorzoeking plaats in het bedrijfspand [b-straat 1] te [plaats], welke in gebruik is bij de verdachte [betrokkene 1]. Bij deze doorzoeking werd o.a. aangetroffen en in beslag genomen een grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal, waarin meer dan vermoedelijk resten van verdovende middelen aanwezig waren. Dit verpakkingsmateriaal is overgebracht naar de afdeling Regionale Technische Recherche, aan het bureau van de politie Velsen, voor nader onderzoek.
Op 1 maart (het hof begrijpt: 2004) is bij de afdeling Technische Recherche voornoemd het verpakkingsmateriaal gesorteerd en nader onderzocht. Hierbij zijn aangetroffen: 42 plastic zakken van ongelijke afmetingen, met restsporen van MDA, MDE en MDMA. Op meerdere zakken waren afdrukken zichtbaar in de vorm van ronde tabletten. Door de laborante van de regionale technische recherche, regiopolitie Kennemerland, [de laborant], zijn de restsporen getest. Voor het testen van de drugs werd gebruik gemaakt van de Opiaten/ Amphetaminentest van M.M.C. International B.V. (specificatie: MDA, MDE en MDMA geven een kleuromslag van donker violet tot zwart). De test gaf een positieve indicatie op de stof (kleuromslag donkerviolet/zwart). Verder werd nog tussen het genoemde verpakkingsmateriaal aangetroffen vermoedelijk een XTC-tablet, kleur gebroken wit, en een gebroken XTC-tablet, kleur rose/rood."
23. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 5 en 6]:
"Op 17 februari 2004 stelden wij in perceel [b-straat 1] te [plaats] een sporenonderzoek in. In het pand stonden o.a. een vacumeermachine en een pers. In het pand waren diverse gebruikte en ongebruikte verpakkingsmaterialen aanwezig. De veiliggestelde sporen zijn voor onderzoek gezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk:
- 11 tabletten, kleur wit, nummers 1509-MO-001 t/m 1509-MO-010 en 1509-MO-012;
- brokjes tablet, kleur roze, nummer 1509- MO-013;
- poeder, kleur roze, nummer 1509-MO-014;
- poeder, kleur wit, nummer 1509-MO-015;
- bestekmes, kleur zwart, nummer 1509-MO-016;
- zak met poeder, nummer 1509-MO-020;
- zakjes met residu, nummer 1509-MO-023 t/m 1509-MO-028;
- vacuumsealapparaat, nummer 1509-MO-100."
24. een verslag van de aan het Nederlands Forensisch Instituut verbonden deskundige A.J. Poortman-van der Meer, voor zover inhoudende:
"De onderzoeksvraag en het materiaal werden op 3 mei 2004 ontvangen van de Technische Recherche Kennemerland.
ONDERZOEKSMETHODEN
Voor cocaïne: M1 en M5 of M7
Voor amfetamine: M1, M3 en M5
Voor MDMA: M1, M3 en M5
Verklaring
M1 = kleurreacties; M3 = plaatchromatografie; M5 = gaschromatografie/massaspectrometrie; M7 = spectrometrie.
ONDERZOEKSMATERIAAL EN CONCLUSIE
1509-MO-001 monster gleuftablet, witbevat MDMA
1509-MO-002 monster gleuftablet, witbevat MDMA
1509-MO-003 monster gleuftablet, witbevat MDMA
1509-MO-004 monster tablet, cremekleurigbevat MDMA
1509-MO-005 monster tablet, cremekleurigbevat MDMA
1509-MO-006 monster gleuftablet, witbevat MDMA
1509-MO-007 monster gleuftablet, cremekleurigbevat MDMA
1509-MO-008 monster beschadigde gleuftablet,crèmekleurig bevat MDMA
1509-MO-009 monster gleuftablet, cremekleurigbevat MDMA
1509-MO-010 monster gleuftablet, cremekleurigbevat MDMA
1509-MO-012 monster gleuftablet, cremekleurigbevat MDMA
1509-MO-013 monster roze tabletdelenbevat MDMA
1509-MO-014 monster roze poederbevat MDMA
1509-MO-015 monster cremekleurig poederbevat MDMA
1509-MO-016 resten wit poeder op een mes met zwart handvat bevat amfetamine,cocaine en geringe hoeveel heden MDMA en THC
1509-MO-020 resten roze poeder in een plastic sealzakbevat MDMA
1509-MO-023 resten cremekleurig poeder in een plastic sealzak bevat MDMA
1509-MO-024 resten cremekleurig poeder in een plastic sealzak bevat MDMA
1509-MO-025 resten cremekleurig poeder in een plastic sealzak bevat MDMA
1509-MO-026 resten cremekleurig poeder in vier plastic sealzakken;
aantal onderzocht: vierbevat MDMA
1509-MO-027 resten cremekleurig poeder in twee plastic sealzakken;
aantal onderzocht: twee bevat MDMA
1509-MO-028 resten cremekleurig poeder in zes plastic sealzakken;
aantal onderzocht: zes bevat MDMA
WETTELIJKE ASPECTEN
Cocaïne is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet."
25. een verslag van de aan het Nederlands Forensisch Instituut verbonden deskundige drs. H.T.C. van der Laan:
"De onderzoeksvraag en het materiaal werden op 12 maart 2004 ontvangen van de Regiopolitie Kennemerland.
ONDERZOEKSMETHODEN
Aan de binnenzijde van het apparaat werd onder andere een klein bruin brokje (op hashish gelijkend) waargenomen. Voor het onderzoek werd de binnenzijde van het vacuumsealapparaat en de daarin liggende kunststofplaten afgepoetst met een met methanol bevochtigd watje. Het watje werd met methanol geëxtraheerd. Dit extract werd ingedampt en onderzocht met gaschromatografie/massaspectrometrie (GC/MS). Het bruine brokje is tevens microscopisch onderzocht.
ONDERZOEKSMATERIAAL EN CONCLUSIE
1509-MO-100 een vacuumsealapparaat in een plastic zak bevat geringe hoeveel heden cocaïne, MDMA en THC
WETTELIJKE ASPECTEN
Cocaïne is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet."
26. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 4]:
"Op 17 februari 2004 vond een doorzoeking plaats in het perceel [a-straat 1] te [plaats]. Het pand bestaat uit twee gedeelten, te weten 92 zwart (garage) en 92 roos (bovenwoning). Zowel de bovenwoning als de garage zijn in gebruik bij verdachte [betrokkene 1] en zijn vriendin [betrokkene 9].
Bij de doorzoeking werden onder andere de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
Naast de ingang van het kantoorgedeelte in de garage werden twee kartonnen dozen aangetroffen met daarin elk drie dichtgesealde kunststoffen plastic zakken met een totale inhoud van ongeveer 30.000 cremekleurige tabletten, vermoedelijk XTC, met het logo van een bloem (beslagnummer IB-03/130620/1-I-08). Door [verbalisant 5], brigadier technisch rechercheur bij de Regionale Technische Recherche van de Regiopolitie Kennemerland zijn de zes kunststof zakken (plastic), waarin de 30.000 XTC-tabletten verpakt waren (beslagnummer IB-03/130620/1-I-08, voorzien van de R.T.R. onderzoeksnummers 1509-ZU-001 t/m 6) tezamen met het vacuumsealapparaat (beslagnummer IB-03/130620/2-U-52, voorzien van het R.T.R. onderzoeksnummer 1509-MO-100), voor onderzoek gezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk, met de vraagstelling of genoemde kunststofzakken (plastic) met het vacuumsealapparaat waren geseald."
27. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 5]:
"Op 17 februari 2004 heb ik onderzoek gedaan naar de goederen welke in beslag genomen waren tijdens een zoeking in perceel [a-straat 1] te [plaats]. De veiliggestelde sporen en voorwerpen zijn door mij gewaarmerkt. De veiliggestelde sporen zijn voor onderzoek gezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk:
- werktuigspoor IB-03/130620/1-I-08, zak 1, nummer 1509-ZU-001
- werktuigspoor IB-03/130620/1-I-08, zak 2, nummer 1509-ZU-002
- werktuigspoor IB-03/130620/1-I-08, zak 3, nummer 1509-ZU-003
- werktuigspoor IB-03/130620/1-I-08, zak 4, nummer 1509-ZU-004
- werktuigspoor IB-03/130620/1-I-08, zak 5, nummer 1509-ZU-005
- werktuigspoor IB-03/130620/1-I-08, zak 6, nummer 1509-ZU-006
- tablet, kleur wit, bemonsterd uit IB-03/130620/1-I-08, zak 1, nummer 1509-ZU-007
- tablet, kleur wit, bemonsterd uit IB-03/130620/1-I-08, zak 2, nummer 1509-ZU-008
- tablet, kleur wit, bemonsterd uit IB-03/130620/1-I-08, zak 3, nummer 1509-ZU-009
- tablet, kleur wit, bemonsterd uit IB-03/130620/1-I-08, zak 5, nummer 1509-ZU-010
- tablet, kleur wit, bemonsterd uit IB-03/130620/1-I-08, zak 6, nummer 1509-ZU-011."
28. een verslag van de aan het Nederlands Forensisch Instituut verbonden deskundige drs. H.T.C. van der Laan, voor zover inhoudende:
"De onderzoeksvraag en het materiaal werden op 3 mei 2004 ontvangen van de Technische Recherche Kennemerland.
ONDERZOEKSMETHODEN
Voor MDMA: M1, M3 en M5
Verklaring
M1 = kleurreacties; M3 = plaatchromatografie; M5 = gaschromatografie/massaspectrometrie
ONDERZOEKSMATERIAAL EN CONCLUSIE
1509-ZU-007 monster tabletten, cremekleurig bevat MDMA
1509-ZU-008 monster tabletten, cremekleurig bevat MDMA
1509-ZU-009 monster tabletten, cremekleurig bevat MDMA
1509-ZU-010 monster tabletten, cremekleurig bevat MDMA
1509-ZU-011 monster tabletten, cremekleurig bevat MDMA
WETTELIJKE ASPECTEN
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet."
29. een verslag van de aan het Nederlands Forensisch Instituut verbonden deskundige ing. I. Keereweer, voor zover inhoudende:
"VRAAGSTELLING
Zijn de lasnaden in de kunststofzakken [1509-ZU-001 t/m 006] aangebracht met het sealapparaat [1509-MO-100]?
ONDERZOEK/CONCLUSIE
Tijdens vergelijkend microscopisch onderzoek tussen enerzijds de lasnaden in de kunststofzakken [1509-ZU-001 t/m 006] en anderzijds proeflasnaden, vervaardigd met het sealapparaat [1509-MO-100], zijn overeenkomende onregelmatigheden waargenomen. De overeenkomende onregelmatigheden in de proeflasnaden zijn veroorzaakt door karakteristieke beschadigingen in de teflonlaag dat zich bevindt over het verhittingselement van het sealapparaat [1509-MO-100].
Geconcludeerd moet worden dat de lasnaden in de kunststofzakken [1509-ZU-001 t/m 006] zijn vervaardigd met het sealapparaat [1509-MO-100]."
30. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Vraag: In je garage is een doosje van een pedicureset, inhoud 6 sealzakjes met witte pillen, vermoedelijk XTC-pillen, aangetroffen. Hoe lang liggen deze pillen bij jou?
Antwoord: Twee weken voor mijn aanhouding ongeveer. Het zijn ecstasypillen. De pillen moesten nog verpakt worden. Het zou kunnen dat ik de pillen in de zakjes heb gedaan waar ze nu in zitten.
Vraag: Wat bedoel je ermee dat de pillen nog verpakt moesten worden?
Antwoord: Ik bedoel dat de pillen nog in een grotere zak moesten. De zes zakjes moesten apart in een grote zak verpakt worden. Dat zou ik doen.
Vraag: Waarom komt iemand naar jou toe om jou te vragen om zes zakjes te verpakken in grote zakken?
Antwoord: Omdat ik dat vacuumapparaat heb. Ik krijg de pillen in een grotere zak. Daarna verpak ik ze in kleinere zakjes. Hij zei dat het zakken waren van vijfduizend en de helft moest in die andere zakken. Dus van één grote zak moet ik er twee maken.
Vraag: Waar precies verpak jij die pillen?
Antwoord: In [plaats].
Verbalisanten tonen verdachte een foto van sealzakken met pillen, vermoedelijk XTC-pillen, welke door de politie in beslag is genomen onder nummer IV/03-130620.1.I.08.
Vraag: Zijn dit de zakken die de persoon heeft aangeleverd?
Antwoord: Ja. Ik heb deze zakken geseald. Ik heb ze in andere zakken aangeleverd gekregen.
Vraag: Hoe vaak heb jij geseald in [plaats]?
Antwoord: Dat weet ik niet precies. Ik heb ook andere dingen verpakt en geseald."
31. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als de op 30 maart 2004 afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
"Vraag: Wanneer ben jij huurder van [b-straat 1] (het hof begrijpt: te [plaats]) geworden?
Antwoord: Ik heb dat pand nu ongeveer twee jaar.
Vraag: Er is een grote hoeveelheid plastic zakken aangetroffen van diverse afmetingen. 42 plastic zakken droegen restsporen van MDA, MDEA en MDMA. Hoe komt het dat deze sporen zijn aangetroffen?
Antwoord: De vacuummeerder werkte niet goed. De 30.000 pillen die bij mij thuis zijn aangetroffen zijn de enige pillen die ik in de loods vacuum heb getrokken. U vraagt mij hoe lang ik die vacuummeerder al heb. Ik denk ongeveer een half jaar."
32. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten 082, 050, 062, 026, 058 en [verbalisant 7]:
"Waarnemer 082: om 14.20 uur zag ik dat [betrokkene 4], [betrokkene 3] en [betrokkene 10] aan een tafeltje zaten in een brugrestaurant, gelegen aan de A4. Ik hoorde dat [betrokkene 4] tegen [betrokkene 3] zei dat hij eens op moest houden met die telefoon met abonnement. [Betrokkene 3] ontving een telefoongesprek en na het ophangen hoorde ik dat hij zei tegen [betrokkene 4]: 'Het was [betrokkene 1], hij komt er zo aan.' Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen: 'Is dit jouw abonnementtelefoon?' [Betrokkene 3] zei: 'Ja, maar ik zeg er toch niets over.' Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen: 'Belde [betrokkene 1] vanuit een telefooncel dan? Ik heb het je al zo vaak gezegd, klootzak, je leert het nooit. Dit is het enige dat je kan geven en jij geeft het ze. Ik heb zelf een kast vol met die dingen. Flikker dat ding toch weg.'
Waarnemer 082: Ik zag dat [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats], bij de eerder genoemde mannen aan tafel kwam zitten. Ik kon niet het hele gesprek volgen, maar ik kon wel zinsdelen en woorden verstaan. Ik hoorde: '60.000 euro'. Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen: 'Kan ie als passagier? Wat is mogelijk? In een koffer?' Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen: 'Geen honderd procent'. Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen: 'Ik vraag ook geen honderd procent, dat kan niet.' Ik hoorde [betrokkene 4] het woord 'Schiphol' zeggen. Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen: 'Gewoon naar die winkeltjes daar, je loopt zo door. Deze week nog?' Ik hoorde het woord 'Dover'. Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen: 'Heb je zelf al handel gehaald?' Hierop hoorde ik [betrokkene 1] zeggen: 'Ja, ik heb liggen, een beetje.' Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen: 'Met de trein is niet te doen' en ik heb het woord 'Duitsland' door [betrokkene 4] horen zeggen. Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen: 'Deze week nog niet.' Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen: 'Is het blauw?' Ik hoorde [betrokkene 4] hierop zeggen: 'Het zou kunnen, maar het kan ook een andere kleur zijn.' Ik hoorde dat [betrokkene 4] de woorden 'drugs' en 'tweeënhalf' noemde. Ik hoorde dat [betrokkene 4] zei: 'Hoe wil je verdelen'. Hierna werden de cijfers vijftig en negentig genoemd.
Waarnemer 060: om 14.55 uur zag ik dat ze alle vier opstonden van de tafel en dat [betrokkene 1] de hand van [betrokkene 3] schudde."
3.2.3. Voorts heeft het Hof het volgende overwogen:
"Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat er XTC-pillen (MDMA of MDEA of MDA) zijn uitgevoerd waarbij verdachte betrokken was. Verdachte heeft, blijkens de inhoud van de tussen hen gevoerde telefoongesprekken, hierbij nauw samengewerkt met medeverdachte [betrokkene 1]. Uit de gevoerde telefoongesprekken tussen [betrokkene 1] en ene [betrokkene 2] volgt dat op 4 juni 2003 [betrokkene 2] een probleem signaleert "nu er veel van de rode zijn". "Deze zijn bijna open en de lucht zie je binnen". Het moeten er 48 zijn en [betrokkene 2] gaat dat controleren. De volgende dag vertelt [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] dat sommige, de rode, heel zacht (softed) waren en twee daarvan helemaal "fooled" weggegooid moesten worden. Voorts wordt gesproken over de groene en de bruine en over de snelle: "the fast one". Geconfronteerd met deze tapgesprekken en de door politie getrokken conclusie dat hier in versluierde taal over XTC-pillenwordt gesproken, heeft [betrokkene 1] hiervoor geen redelijke verklaring gegeven.
Op 6 juni 2003 is er contact tussen [betrokkene 1] en ene [betrokkene 3]. Deze [betrokkene 3] en ook ene [betrokkene 4] was indertijd subject van onderzoek in het zogenaamd Kruisbek-onderzoek. [Betrokkene 1] had op 20 mei 2003, dus voorafgaand aan het onderhavige bewezenverklaarde transport, een ontmoeting gehad met deze [betrokkene 3] en [betrokkene 4] waarbij werd gesproken, zo is door observanten gehoord, over diverse kleuren en drugs. Uit diverse in augustus en september 2003 gevoerde telefoongesprekken, getapt in dit Kruisbekonderzoek (verslagen zijn ook in dit Lijster-dossier gevoegd), volgt dat de kwaliteit van de door [betrokkene 3] geleverde "rode" beneden de maat was (processen-verbaal (voor zover) opgenomen in de aanvulling strafvonnis als bewijsmiddelen 20 en 32).
Voorts is relevant dat in de woning van [betrokkene 1] op 17 februari 2004 een hoeveelheid van 30.000 XTC-pillen (MDMA) is aangetroffen, alsmede in zijn loods voorwerpen die erop duiden dat hij zich bezig heeft gehouden met de bewerking (verpakking) van XTC-pillen, hetgeen hij zelf ook heeft bevestigd. Tevens is in de loods een roze/ roodkleurige pil aangetroffen die half was vergaan. Ook deze pil bevatte MDMA.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, houdt het hof het erop dat bij het onderhavige transport XTC-pillen zijn uitgevoerd. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat, waar het naar de uiterlijke verschijningsvorm om XTC pillen gaat, het doorgaans om MDMA en soms om MDEA of MDA gaat.
Tenslotte overweegt het hof dat blijkens de inhoud van het overzichtsproces-verbaal van zaaksdossier 11 (pag. 2364 t/m 2402 van het dossier) sprake is geweest van uitvoer uit Nederland. Uit de inhoud van genoemd proces-verbaal blijkt dat in de tenlastegelegde periode met de mobiele telefoon van verdachte in de nabije omgeving van verschillende telefoonpalenbasisstations in het buitenland is gebeld met onder anderen [betrokkene 1]. Dit gelezen, in samenhang met de inhoud van - onder meer - deze telefoongesprekken, concludeert het hof dat verdachte de XTC-pillen vanuit Nederland naar het buitenland heeft vervoerd."
3.3. De bewezenverklaring is ook wat betreft het in het middel bedoelde onderdeel naar behoren met redenen omkleed, in aanmerking genomen dat uit de bewijsmiddelen en uit de nadere bewijsoverweging kan worden afgeleid dat
• de verdachte in de bewezenverklaarde periode in nauw overleg met [betrokkene 1], welk overleg telefonisch in versluierend taalgebruik werd gepleegd, goederen over de grens heeft gebracht en afgeleverd;
• [betrokkene 1] met de buitenlandse ontvanger van die goederen, ene [betrokkene 2], eveneens telefonisch in versluierend taalgebruik heeft gecommuniceerd, zowel over het moment van levering en de persoon van de koerier, als over de te leveren goederen, waarbij zij zich uitdrukken in termen die steun bieden aan 's Hofs oordeel dat het hier om XTC-tabletten ging, waarbij in het bijzonder de inhoud van de bewijsmiddelen 15 en 16 van belang is, ook voor zover uit dit laatstgenoemde bewijsmiddel kan worden afgeleid dat [betrokkene 2] niet tevreden was over de kwaliteit van de hem geleverde rode tabletten;
• [betrokkene 1] in dezelfde periode als waarin de verdachte de XTC-tabletten over de grens bracht reeds contacten onderhield met onder anderen [betrokkene 3] en [betrokkene 4]; uit het onderzoek gericht op onder anderen voornoemde [betrokkene 3] en [betrokkene 4] is gebleken dat buitenlandse afnemers van hen zich in de periode augustus-september 2003 niet tevreden toonden over de kwaliteit van geleverde rode tabletten;
• bij doorzoekingen van een loods en een woning van [betrokkene 1] op 17 februari 2004 zeer veel verschillende tabletten zijn aangetroffen, alle bevattende MDMA, waaronder ook een half vergaan rozerood tablet dat ook MDMA bevatte;
• [betrokkene 1] heeft zich in die loods bezig gehouden met de bewerking (verpakking) van XTC-tabletten.
Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat in het onderhavige geval mede uit de - in samenhang te beschouwen - feiten en omstandigheden die zich na de bewezenverklaarde periode hebben voorgedaan, kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen XTC-pillen betroffen die als werkzame stof MDMA bevatten.
3.4. Het middel faalt.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 1 juli 2008.
Beroepschrift 18‑06‑2007
HOGE RAAD
DER
NEDERLANDEN
griffienummer: 00611/07
SCHRIFTUUR: houdende middelen van cassatie in de zaak van:
[verdachte], verzoeker tot cassatie van een hem betreffend arrest van het gerechtshof te Amsterdam uitgesproken op 25 juli 2006.
Middel
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan niet naleving nietigheid medebrengt.
In het bijzonder zijn de artt. 350, 359, 415 Sv geschonden, doordien het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Met name kan daar uit niet volgen dat sprake is geweest van een hoeveelheid MDMA of MDEA of MDA. De bewezenverklaring is op grond hiervan niet naar de eis van de wet met redenen omkleed.
Toelichting
1
Het hof heeft in dit verband, zakelijk weergegeven, overwogen:
‘Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat er XTC-pillen (MDMA, MDEA of MDA) zijn uitgevoerd waarbij verdachte betrokken was. Verdachte heeft, blijkens de inhoud van de tussen hen gevoerde telefoongesprekken, hierbij nauw samengewerkt met medeverdachte [betrokkene 1]. Uit de gevoerde telefoongesprekken tussen [betrokkene 1] en ene [betrokkene 2] volgt dat op 4 juni 2003 [betrokkene 2] een probleem signaleert ‘nu er veel van de rode zijn’. ‘Deze zijn bijna open en de lucht zie je binnen’. Het moeten er 48 zijn en [betrokkene 2] gaat dat controleren. De volgende dag vertelt [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] dat sommige, de rode, heel zacht (softed) waren en twee daarvan helemaal ‘fooled’ weggegooid moesten worden. Voorts wordt gesproken over de groene en de bruine en over de snelle: ‘the fast one’.
Geconfronteerd met deze tapgesprekken en de door politie getrokken conclusie dat hier in versluierde taal over XTC-pillen wordt gesproken, heeft [betrokkene 1] hiervoor geen redelijke verklaring gegeven.
Op 6 juni 2003 is er contact tussen [betrokkene 1] en ene [betrokkene 3]. Deze [betrokkene 3] en ook ene [betrokkene 4] was indertijd subject van onderzoek in het zogenaamd Kruisbek-onderzoek. [betrokkene 1] had op 20 mei 2003, dus voorafgaand aan het onderhavige bewezenverklaarde transport, een ontmoeting gehad met deze [betrokkene 3] en [betrokkene 4] waarbij werd gesproken, zo is door observanten gehoord, over diverse kleuren en drugs. Uit diverse in augustus en september 2003 gevoerde telefoongesprekken, getapt in dit Kruisbek-onderzoek (verslagen zijn ook in dit Lijster-dossier gevoegd), volgt dat de kwaliteit van de door [betrokkene 3] geleverde ‘rode’ beneden de maat was (processen-verbaal (voor zover) opgenomen in de aanvulling strafvonnis als bewijsmiddelen 20 en 32).
Voorts is relevant dat in de woning van [betrokkene 1] op 17 februari 2004 een hoeveelheid van 30.000 XTC-pillen (MDMA) is aangetroffen, alsmede in zijn loods voorwerpen die erop duiden dat hij zich bezig heeft gehouden met de bewerking (verpakking) van XTC-pillen, hetgeen hij zelf ook heeft bevestigd. Tevens is in de loods een roze/roodkleurige pil aangetroffen die half was vergaan. Ook deze pil bevatte MDMA. Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, houdt het hof het erop dat bij het onderhavige transport XTC-pillen zijn uitgevoerd. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat, waar het naar de uiterlijke verschijningsvorm om XTC-pillen gaat, het doorgaans om MDMA en soms om MDEA of MDA gaat. Tenslotte overweegt het hof dat blijkens de inhoud van het overzichtsproces-verbaal van zaaksdossier 11 (pag. 2364 t/m 2402 van het dossier) sprake is geweest van uitvoer uit Nederland. Uit de inhoud van genoemd proces-verbaal blijkt dat in de tenlastegelegde periode met de mobiele telefoon van verdachte in de nabije omgeving van verschillende telefoonpalen/basisstations in het buitenland is gebeld met onder anderen [betrokkene 1]. Dit gelezen in samenhang met de inhoud van — onder meer — deze telefoongesprekken, concludeert het hof dat verdachte de XTC-pillen vanuit Nederland naar het buitenland heeft vervoerd.’
2
Door HR 6 mei 2003, NJ 2003, 458 is het bewijs in zogeheten XTC-zaken aanzienlijk verscherpt. Die verscherping ziet op het bewijs van het verdovende middel. Zie ook HR 30 november 2004, LJN: AR 3723.
In HR 16 mei 2006, NJ 2006, 304 is dit bewijs toereikend geacht, omdat de pillen van een restpartij waren waarvoor de verdachte eerder was veroordeeld, een handelshoeveelheid in het geding was en de verdachte een verklaring over de uitwerking gegeven had.
3
Het bewijs in deze zaak dat de uitgevoerde hoeveelheden van een restpartij bevattende MDMA etc. was dient ontoereikend te worden geacht.
4
Immers de in de woning van medeverdachte [betrokkene 1] aangetroffen XTC (MDMA-pillen) zijn daar op 17 februari 2004 inbeslaggenomen en ook een halfvergane MDMA-pil in zijn loods is op 17 februari 2004 inbeslaggenomen, terwijl het bewezenverklaarde ziet op een periode van 3 juni 2003 en 5 juni 2003 en uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat [betrokkene 1] ook in die juni-periode MDMA in zijn woning en loods aanwezig heeft gehad. Met name kan dit laatste niet volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen nu [betrokkene 1] in zijn voor het bewijs gebezigde verklaring (bewijsmiddel 31) onder meer heeft verklaard dat de 30.000 pillen die bij hem thuis zijn aangetroffen de enige pillen zijn die hij in de loods vacuum heeft getrokken, en hij de vacuümmeerder ongeveer een half jaar heeft. Ongeveer een half jaar voert gerekend vanaf 17 februari 2004 niet tot 3–5 juni 2004.
5
Op grond hiervan kan, wat er ook zij van de uiterlijke verschijningsvorm van XTC-pillen die in ieder geval in HR NJ 2003, 458 onvoldoende gewicht in de schaal legde, het bewijs te dezer zake niet voldoende worden geacht.
Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door mr G. Spong, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam, aan de Keizersgracht 278, die bij dezen verklaart tot deze ondertekening en indiening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door verzoeker in cassatie.
Amsterdam, 18 juni 2007
mr G. Spong