NJ 2003, 458
Narcotests rond ‘XTC’ onvoldoende bewijs MDMA.
HR 06-05-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5370
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 mei 2003
- Magistraten
Bleichrodt, Koster, Van Schendel
- Zaaknummer
01083/02
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AF5370
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF5370, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑05‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF5370, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑05‑2003
- Wetingang
Opiumwet art. 2 lid 1; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Ontoereikend bewijs dat verdachte pillen MDMA, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst Ⅰ, voorhanden heeft gehad. Immers, het relaas van verbalisanten houdt niet meer in dan dat met de narcotest 23 een sterk positieve reactie werd geconstateerd en dat uit deze reactie ‘kan worden afgeleid dat de onderzochte substantie XTC is, als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst Ⅰ’, terwijl XTC niet als zodanig op die lijst is vermeld, en naar van algemene bekendheid is, de in het spraakgebruik als XTC aangeduide drug haar effect, behalve aan MDMA, ook aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.