NJB 2020/1823:Medeplegen, art. 47 Sr: de Hoge Raad refereert aan HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, waarin enige algemene beschouwingen over het medeplegen zijn gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid.De term ‘doen uitgaan’ in art. 14 WWM: daaronder kan niet alleen het ‘doen overschrijden’ van de landsgrens, maar ook het vanuit Nederland doen vervoeren naar een bestemming in het buitenland worden begrepen. In casu kon het hof oordelen dat de verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat sprake is van het medeplegen van het vanuit Nederland naar Duitsland doen uitgaan van twee automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie, mede gelet op de door de verdachte op instructie van de medeverdachte verrichte gedragingen en de tussen verdachte en medeverdachte gemaakte afspraken omtrent het ophalen van wapens door het ‘chapter’ van Satudarah MC uit Duisburg, is het hierop gebaseerde oordeel van het hof.