Einde inhoudsopgave
Bijzonder ontslagprocesrecht (MSR nr. 67) 2015/6.3.1
6.3.1 De kantonrechter heeft art. 7:685 BW ten onrechte toegepast
Mr. D.M.A. Bij de Vaate, datum 30-12-2014
- Datum
30-12-2014
- Auteur
Mr. D.M.A. Bij de Vaate
- JCDI
JCDI:ADS353504:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. Hovens 2005, p. 47; Dempsey 2012.
HR 6 maart 1992, NJ 1992, 509 (Mungra/Van Meir).
Vgl. Hof Amsterdam 29 december 2009, JAR 2010/49; Rb. Utrecht 17 januari 1996, JAR 1996/69; Rb. ’s-Gravenhage 28 oktober 1992, JAR 1992/112.
HR 1 april 2011, NJ 2011, 220; HR 21 maart 1997,JAR 1997/88; Hof Arnhem 25 januari 2011, JIN 2011, 129; Hof ’s-Hertogenbosch 6 augustus 2008, JAR 2008/224; Hof Amsterdam 24 augustus 2006, JAR 2006/302; Hof Amsterdam 24 november 2005, JAR 2006/62. Vgl. ook Broersma & Pfennings 2011.
HR 12 maart 1982, NJ 1983, 181; HR 8 oktober 2010, JAR 2010/277. Vgl. ook Hof ’s-Hertogenbosch 28 april 2010, JIN 2011/47; Hof Amsterdam 27 mei 2008, RAR 2008/129.
HR 6 november 2010, JAR 2010/183.
Zie o.a. HR 4 april 1986, NJ 1986, 549; HR 13 februari 1987, NJ 1987, 883; HR 9 oktober 1992, NJ 1992, 771; HR 19 februari 1993, NJ 1993, 351; HR 24 september 1993,JAR 1993/235; HR 15 oktober 1993, JAR 1993/246; HR 27 maart 1998, JAR 1998/136; HR 13 november 1998, JAR 1999/12.
HR 9 oktober 1992, NJ 1992, 771 (Cultureel Centrum/Zuidhoek); HR 26 november 1999, NJ 2000, 210 (Verhoeven/Sportservice Noord-Holland).
HR 27 maart 1998, JAR 1998/136.
HR 13 november 1998, JAR 1999/12. Vgl. ook HR 22 september 1995, NJ 1996, 38 en concl. A-G Huydecoper bij HR 9 juli 2010, JAR 2010/198. De A-G concludeert dat zelfs al zou het oordeel van het hof onjuist zijn, dit niet leidt tot doorbreking van het rechtsmiddelenverbod op de grond dat de rechter buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW is getreden.
Deze categorie heeft betrekking op het geval waarin de rechter art. 7:685 BW toepast, hoewel aan de voorwaarden daarvoor niet is voldaan.1 Een voorbeeld daarvan betreft de zaak Mungra/Van Meir.2 De ontbindende voorwaarde in de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst was in casu reeds in vervulling gegaan voordat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbond. De rechtbank stond hoger beroep toe en vernietigde de beschikking, aangezien de kantonrechter ten onrechte gebruik gemaakt had van zijn bevoegdheid de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Een overeenkomst die niet meer bestaat, kan niet meer ontbonden worden.3 Beslissend tijdstip voor de vraag of de arbeidsovereenkomst nog bestaat, is de datum van de ontbindingsbeschikking.4
Andere voorbeelden van het ten onrechte toepassen van art. 7:685 betreffen de omstandigheid dat de kantonrechter absoluut onbevoegd is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden,5 of de kantonrechter die ten onrechte een subsidiair verzoek van de werknemer kwalificeert als een zelfstandig tegenverzoek en hierop de arbeidsovereenkomst ontbindt.6
Bovengenoemde gevallen dienen onderscheiden te worden van het onjuist toepassen van de regeling van art. 7:685 BW. Materiële klachten over onjuiste rechtstoepassing stuiten af op het rechtsmiddelenverbod.7 Zo treedt de kantonrechter niet buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW wanneer hij de arbeidsovereenkomst, weliswaar in strijd met het tweede lid van voornoemd artikel, met terugwerkende kracht ontbindt.8 Verder treedt de kantonrechter die in strijd met art. 7:685 lid 9 BW de verzoekende partij geen gelegenheid geeft tot het intrekken van het verzoek, niet buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW.9 Ook de kantonrechter die de kantonrechtersformule bij het vaststellen van de ontbindingsvergoeding onjuist toepast, treedt niet buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW.10