Einde inhoudsopgave
Bijzonder ontslagprocesrecht (MSR nr. 67) 2015/6.5
6.5 Herroeping
Mr. D.M.A. Bij de Vaate, datum 30-12-2014
- Datum
30-12-2014
- Auteur
Mr. D.M.A. Bij de Vaate
- JCDI
JCDI:ADS361942:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. Dempsey 2012.
Art. 383 jo. 391 Rv.
HR 4 oktober 1996, NJ 1998, 44 (Ten Have Productie/Bosman). Hoewel de Hoge Raad in het arrest Kooijman/Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling (HR 23 december 2005, NJ 2007,162) heeft bepaald dat het algemeen rechtsmiddelenverbod van art. 186 jo. 202 aanhef onder f Landinrichtingswet ook geldt voor de herroeping, heeft mijns inziens hetzelfde niet te gelden voor het rechtsmiddelenverbod ex art. 7:685 BW. Artikel 7:685 lid 11 BW spreekt in tegenstelling tot art. 186 Landinrichtingswet niet van uitsluiting van elke of van enigerlei hogere voorziening, maar slechts van uitsluiting van appel en cassatie. Hieronder valt derhalve niet de herroeping. Er is geen sprake van een algemeen rechtsmiddelenverbod dat impliciet mede een herroepingsverbod kan omvatten. Vgl. annotatie Snijders bij HR 23 december 2005, NJ 2007, 162.
Vgl. Kanen 2009; De Bock 2006, p. 23.
Concl. A-G Wesseling-van Gent bij HR 19 december 2003, NJ 2005, 181 (Van Gruijthuijsen/Rabobank).
Kamerstukken II 1990/00, 26 855, nr. 3, p. 171 en 175. De uitzondering is blijkens de MvT bedoeld voor beschikkingen waarvan, indien zij berusten op onjuiste gegevens, steeds wijziging kan worden verzocht, zoals alimentatiebeschikkingen. Dit is niet aan de orde bij ontbindingsbeschikkingen. Vgl. Kanen 2009.
HR 21 september 2012, JAR 2012/275.
Zie HR 16 maart 2007, NJ 2007, 637, besproken in § 6.3.3.2.
Het is onder omstandigheden mogelijk een ontbindingsbeschikking te herzien via het buitengewone rechtsmiddel herroeping.1 Ingevolge art. 382 Rv kan een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan op vordering van een partij worden herroepen indien, (i) het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd, (ii) het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of (iii) de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden. Het verzoek tot herroeping moet binnen drie maanden na de ontdekking van de grond voor herroeping worden ingesteld.2 Artikel 382 Rv spreekt alleen over een 'vonnis'. Ook een beschikking kan echter worden herroepen. Artikel 390 Rv verklaart art. 382 Rv van overeenkomstige toepassing op een beschikking, tenzij de aard van de beschikking zich daartegen verzet. Deze 'tenzijclausule' is niet van toepassing op de ontbindingsbeschikking. Dit volgt, zij het impliciet, uit de beschikking Ten Have Productie/Bosman.3 In cassatie werd het oordeel van de kantonrechter, dat tegen de beschikking tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst het rechtsmiddel herroeping niet toelaatbaar is, op zijn juistheid onderzocht. De Hoge Raad overwoog dat – vooruitlopend op het huidige art. 390 Rv – herroeping van beschikkingen mogelijk is, tenzij de aard van de beschikking zich daartegen verzet. Indien de ontbindingsbeschikking volgens de Hoge Raad onder laatstgenoemde uitzondering zou vallen, had de Hoge Raad dit wel expliciet overwogen.4 Ook Advocaat Generaal Wesseling-van Gent meent in haar conclusie bij Van Gruijthuijsen/Rabobank dat herroeping van ontbindingsbeschikkingen mogelijk is. Volgens haar is terecht in cassatie niet in geschil dat ook een art. 7:685 BW-beschikking kan worden herroepen.5 Zij verwijst daarbij naar de lagere rechtspraak en de vakliteratuur, waarin eveneens van die mogelijkheid wordt uitgegaan. Verder blijkt uit de wetsgeschiedenis niet dat de wetgever bij het formuleren van de 'tenzijclausule' het oog heeft gehad op ontbindingsbeschikkingen.6
Ingevolge art. 388 lid 2 Rv staat tegen de beslissing inzake de heropening van het geding geen hoger beroep open. Cassatieberoep ingevolge art. 80 lid 1 RO staat wel open. In de beschikking van 21 september 2012 heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat er bij deze stand van zaken geen goede grond bestaat om aan te nemen dat de uitsluiting van hoger beroep kan worden doorbroken op een van de daartoe erkende gronden.7 Daarbij neemt de Hoge Raad in overweging dat als cassatiegrond in de zin van art. 80 lid 1 RO ook is aanvaard, schending van een zo fundamenteel rechtsbeginsel dat van een eerlijke en onpartijdige behadeling van de zaak niet meer kan worden gesproken.8 Overigens bevestigt de Hoge Raad in voornoemde uitspraak dat het appelverbod niet alleen betrekking heeft op de beslissing waarbij het geding wordt heropend, maar ook op de beslissing tot afwijzing van de heropening.
6.5.1 Bedrog in het geding gepleegd6.5.2 Conclusie: herroeping van de ondeugdelijke ontbindingsbeschikking