Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/1115
Geen gijzeling maar opzettelijke vrijheidsberoving.
HR 03-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2536
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/01128
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2536, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1003, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑01‑2017
- Wetingang
Essentie
De dader van het in art. 282a Sr omschreven feit is slechts strafbaar indien hij handelt met het oogmerk een ander dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. Wanneer de wederrechtelijke vrijheidsberoving strekt tot het dwingen van de gijzelaar zelf en niet van een derde om iets te doen of niet te doen, is geen sprake van gijzeling zoals bedoeld in art. 282a Sr. Het hof heeft ten onrechte geoordeeld dat het bewezenverklaarde gijzeling opleverde. De HR verbetert de kwalificatie in medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving als bedoeld in art. 282 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.