Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/1108
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Vervangende toestemming voor verhuizing minderjarige, art. 1:253a BW. Bij belangenafweging te betrekken gezichtspunten, betekenis fait accompli.
HR 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2619
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/02494
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2619, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:893, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2017
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Vervangende toestemming voor verhuizing minderjarige, art. 1:253a BW. Bij belangenafweging te betrekken gezichtspunten, betekenis fait accompli.
Partij(en)
[de moeder], verzoekster tot cassatie, adv.: mr. E.F.A. Linssen-van Rossum,
tegen
[de vader], verweerder in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P. Vlas:
1. Feiten en procesverloop
1.1
De relevante feiten in cassatie zijn als volgt.1. [De moeder] (hierna: de moeder) en [de vader] (hierna: de vader) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad, die medio 2015 is beëindigd. Uit deze relatie is op [geboortedatum] 2012 [het kind] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.