Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/352
352 Gezag van gewijsde
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691936:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Snijders (red.), Klaassen, Krans & Meijer 2022/60. Het beroep op gezag van gewijsde moet zo duidelijk zijn dat eiser zich daartegen aan de hand van de inhoud van de ingeroepen uitspraak kan verweren (HR 8 oktober 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4454, r.o. 3.1, NJ 1984/58 met nt. WHH (Cooijmans/Raadschelders) en HR 21 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2106, NJ 1997/470 met nt. H.J. Snijders)).
HR 17 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0356, NJ 2013/377 met nt. S.F.M. Wortmann en HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2109, NJ 2014/153 met nt. S.F.M. Wortmann, JBPr 2014/8 met nt. E. Gras.
Punt 2019/1.4.
HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7481, NJ 2001/210 (Vonk/Nedgoed) en A-G L.A.D. Keus in zijn conclusie randnr. 2.3 e.v. vóór HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8903, NJ 2006/113 (Meissner/Bloemsma). Zie ook Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2022/149.
Onder ‘rechtsbetrekking in geschil’ is te verstaan de rechtsvraag waarover de rechter in verband met de vordering heeft geoordeeld (HR 18 september 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0683, NJ 1992/747 (Keizer/Van Andel)). ‘Geschilpunt’ is een in de HR-rechtspraak gehanteerd synoniem voor ‘rechtsbetrekking in geschil’ uit art. 236 lid 1 Rv (A-G G.R.B. van Peursem, die de zaak in de volgende noot een breinbreker noemt). Zie ook Punt 2019/1.4 en een illustratief voorbeeld Rb Rotterdam 17 februari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:1380 (fertiliteitsarts) onder 4.28: ‘De vordering die aan de rechtbank voorlag in de procedure leidend tot het vonnis van 13 februari 2019 strekte tot (…) het verlenen van toestemming tot het verrichten van DNA-vergelijkingsonderzoek. De beslissing en dragende overwegingen ter zake die tot het verlenen van die toestemming hebben geleid houden geen, althans onvoldoende, verband met de rechtsbetrekking die in de onderhavige procedure in geschil is, te weten de aansprakelijkheid van [naam overledene] in verband met verwijtbaar medisch handelen.’
HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2099, NJ 2022/129 met nt. H.J. Snijders (IV-Groep/Zwitserleven), JBPr 2021/13 met nt. T. van Malssen & M. Hengeveld.
HR 19 november 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1151, NJ 1994/175 (Van Raalte/S.H. Beheer). Zie ook HR 28 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1719, NJ 1995/483.
Zie ook HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:810, NJ 2021/3 met nt. L.C.A. Verstappen (Leaseproces/Dexia): in verband met art. 1:88 jo. 1:89 BW.
HR 16 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1583, NJ 1995/213 (Kloes/Fransman).
De rechter heeft zich beperkt tot niet gebleken ongegrondheid of onrechtmatigheid van de vordering en heeft over de gestelde rechtsbetrekking niet inhoudelijk geoordeeld (Zie bijv. Hof Arnhem-Leeuwarden 18 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:11006).
Ook al is de vordering slechts summier getoetst door de rechter; de rechter heeft een oordeel gegeven over de grondslag van de vordering.
Bijv. Rb. Amsterdam 29 november 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:8803 en Rb. Limburg 6 juli 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:5156.
Verweerder die een beroep doet op de bindende kracht van een eerder gewezen rechterlijke uitspraak, waarbij de vordering van eiser was afgewezen, om te voorkomen dat de rechter nog eens een beslissing zal geven over de in de eerdere uitspraak aan de orde gekomen geschilpunten, beroept zich op het (negatief) gezag van gewijsde.1 Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en die zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis in een procedure ten principale, hebben in een ander geding tussen partijen bindende kracht (art. 236 Rv).
Art. 236 lid 1 Rv leent zich voor overeenkomstige toepassing op een in kracht van gewijsde gegane beschikking waarin, in een geschil tussen partijen, beslissingen zijn gegeven die de rechtsbetrekking in geschil betreffen.2 Een arbitraal vonnis kent eveneens het leerstuk van gezag van gewijsde (art. 1059 Rv). Aan een (niet vernietigd) bindend advies wordt een werking toegekend analoog aan gezag van gewijsde.3
Met een beroep op het gezag van gewijsde wil verweerder op grond van een eerdere rechterlijke beslissing een nieuw feitelijk onderzoek en daarmee de latere vordering verhinderen. De rechter zal dienen na te gaan of en zo ja, in hoeverre de bindende kracht van een in die eerdere uitspraak gegeven beslissing aan beoordeling van het onderwerp van de vordering in de weg staat.4 De tweede rechter zal de eerste uitspraak moeten uitleggen om te zien of sprake is van gezag van gewijsde.5 De tweede rechter komt niet toe aan een beoordeling van de zaak zelf; het beroep op het gezag van gewijsde is daarom te beschouwen als een exceptief verweer.6 Voor het inroepen van het gezag van gewijsde is niet vereist dat de vordering dezelfde is; voldoende is dat in de verschillende procedures dezelfde rechtsbetrekking in geschil is,7 ongeacht welke vorderingen uit hoofde van die rechtsbetrekking geldend werden gemaakt. Het gezag van gewijsde kan er niet aan in de weg staan dat in een ander geding dezelfde of een soortgelijke vordering wordt ingesteld op basis van een andere grondslag, waarover de rechter zich nog niet heeft uitgelaten. Dit geldt ongeacht of deze andere grondslag ook reeds in de eerdere procedure aangevoerd had kunnen worden.8
Wanneer de rechter in het eerdere vonnis niet was toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling op grond van zijn oordeel dat de door de eisende partij daaraan ten grondslag gelegde stellingen onvoldoende waren om hem in staat te stellen een beslissing te geven, zal een beroep op gezag van gewijsde niet gehonoreerd worden.9 Die beslissingen beëindigen weliswaar het geding maar raken de rechtsbetrekking als zodanig niet.
Niet aan alle vonnissen komt gezag van gewijsde toe.10 Gezag van gewijsde komt niet toe aan een kortgedingvonnis waarbij de rechter een voorlopig oordeel heeft gegeven omtrent de rechtsverhouding van partijen; er wordt in kort geding slechts een voorziening getroffen op basis van voorshands aangenomen feiten.11
Komt aan een verstekvonnis gezag van gewijsde toe? Voor gezag van gewijsde is vereist dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan en dat is bij uitspraken bij verstek niet altijd het geval. Is de uitspraak wel in kracht van gewijsde gegaan, dan is daarin niet geoordeeld over ‘de rechtsbetrekking in geschil’, en meen ik dat de uitspraak geen gezag van gewijsde heeft.12 Neemt men wel gezag van gewijsde aan,13 dan kan het gezag van gewijsde van een verstekvonnis met betrekking tot een consumentenzaak worden doorbroken indien uit het verstekvonnis niet blijkt dat ambtshalve is getoetst aan met openbare orde gelijkwaardige Europese consumentenbeschermingsvoorschriften.14