NJ 2001, 210
Gezag van gewijsde.
HR 13-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7481
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2000
- Magistraten
F.H. Mijnssen, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, J.B. Fleers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C98/379HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AA7481
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA7481, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA7481, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2000
- Wetingang
Rv (oud) art. 67
Essentie
Gezag van gewijsde. Uit de — niet onbegrijpelijke — uitleg door de Rechtbank van het eerder tussen partijen gewezen vonnis volgt dat in dat vonnis een beslissing is gegeven over dezelfde rechtsbetrekking in geschil die thans als grondslag van de vordering wordt aangevoerd, en dat zich niet het geval voordoet dat in de aan dat vonnis voorafgaande procedure zo weinig is aangevoerd omtrent die rechtsbetrekking dat de rechter als gevolg daarvan niet in staat was dienaangaande een beslissing te geven.
Samenvatting
Vonck huurde van Warnars c.s. een winkelpand, waarbij in de huurovereenkomst ten behoeve van Vonck een voorkeursrecht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.