Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 759
HR, 11-07-2008, nr. C07/200HR
HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD3747
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/200HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BD3747
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD3747, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD3747, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
Essentie
Werkgeversaansprakelijkheid; arbeidsongeval; val van rolsteiger; steiger geplaatst op onvaste ondergrond?; bewijswaardering; bewuste roekeloosheid?; zorgverplichting. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Eiseres], te [vestigingsplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. R.A.A. Duk,
tegen
[Verweerder], te [woonplaats], verweerder in cassatie, adv. mr. M.E.M.G. Peletier.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 17 juli 2003 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank te Middelburg en gevorderd, kort gezegd, voor recht te verklaren dat [eiseres] aan [verweerder] dient te betalen de schade die [verweerder] heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.