Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 758
HR, 11-07-2008, nr. C07/196HR
HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2404
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/196HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BD2404
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD2404, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD2404, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
Essentie
Vervolg op HR 16 januari 2004, NJ 2005, 191, m.nt. HJS. Verzet; ontvankelijkheid; aanvang termijn i.g.v. tenuitvoerlegging vonnis bij derdenbeslag. Onderhandse schuldbekentenis; art. 158 Rv; schuldbekentenis door betrokken partij met de hand geschreven of voorzien van goedschrift?; deskundigenbericht; passeren bewijsaanbod. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. A.L.Chr.M. Oomen,
tegen
[Verweerster], te [woonplaats], verweerster in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties tussen [eiser] en [verweerster] verwijst de Hoge Raad naar zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.