Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 799
EHRM, 29-04-2008, nr. 13378/05
EHRM 29-04-2008, ECLI:NL:XX:2008:BD3989
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Grote kamer)
- Datum
29 april 2008
- Magistraten
J.-P. Costa, N. Bratza, B.M. Zupančič, F. Tulkens, R. Türmen, C. Bîrsan, N. Vajić, M. Tsatsa-Nikolovska, A. Baka, M. Ugrekhelidze, A. Kovler, E. Steiner, J. Borrego Borrego, E. Myjer, D. Thór Björgvinsson, I. Ziemele, I. Berro-Lefèvre
- Zaaknummer
13378/05
- LJN
BD3989
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal procesrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
EU-recht (V)
Personen- en familierecht (V)
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2008:BD3989, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Grote kamer), 29‑04‑2008
- Wetingang
EVRM art. 14 jo. EVRM 1e Protocol art. 1
Essentie
Burden en Burden tegen het Verenigd Koninkrijk.
Verzoeksters zijn twee ongehuwde zusters van ruim 80 jaar en wonen in het Verenigd Koninkrijk. Zij hebben altijd samengewoond en 30 jaar geleden hebben zij een huis gebouwd op grond dat zij van hun ouders hadden geërfd. Verzoeksters vrezen dat, wanneer een van hen sterft de ander zal worden gedwongen het huis te verkopen vanwege de te betalen successierechten. Hun klacht is dat de overlevende fiscaal ongunstiger zal worden bejegend dan overlevenden bij andere vormen van duurzame samenleving, zoals huwelijk en homohuwelijk. Zij wenden zich niet eerst tot de Engelse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.