Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 749
HR, 11-07-2008, nr. C06/288HR
HR 11-07-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8967
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/288HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BC8967
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8967, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8967, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
Essentie
Aansprakelijkheid bank; adviesrelatie; zorgplicht adviseur; bewijslastverdeling.
Waar thans eisers tot cassatie hebben gesteld dat de bank is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht door niet te waarschuwen voor de risico’s van het aanhouden van het hele pakket aandelen, en de bank deze stelling heeft bestreden door te stellen dat zij wèl heeft gewaarschuwd voor deze risico’s, rust de bewijslast van de feitelijke grondslag van de gestelde tekortkoming van de bank in de nakoming van haar zorgplicht ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv op eisers.
Partij(en)
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2] te [woonplaats], eisers tot cassatie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.