Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 734
HR, 11-07-2008, nr. C06/335HR
HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD0658
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. D.B. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/335HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BD0658
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD0658, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD0658, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2006
- Wetingang
BW (oud) art. 1282, 1286
Essentie
Onrechtmatige daad; compensatoire rente; art. 1282 (oud) en art. 1286 (oud) BW.
Op de hoofdregel van art. 1282 (oud) BW dat de benadeelde in beginsel recht heeft op vergoeding van zijn volledige schade, maakt art. 1286 (oud) BW in zoverre een uitzondering dat de schade in sommige gevallen wordt ‘gefixeerd’ op de wettelijke rente. Die uitzondering geldt slechts voor vergoeding van schade, geleden door de niet-tijdige nakoming van ‘verbintenissen die alleen betrekkelijk zijn tot de betaling van een zekere geldsom’, maar ziet niet op een vordering zoals de onderhavige die strekt tot vergoeding van de schade die is geleden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.