Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 724
HR, 11-07-2008, nr. C07/010HR: Bakkum/Achmea
HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC9365 (Bakkum/Achmea)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/010HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BC9365
- Roepnaam
Bakkum/Achmea
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC9365, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC9365, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑12‑2006
- Wetingang
BW art. 6:108; BW art. 6:105; BW art. 6:97
Essentie
Schadevergoeding bij overlijden. Schade kind door derven levensonderhoud bestaande in doen gemeenschappelijke huishouding; vereiste van behoeftigheid; concrete omstandigheden van geval; abstracte schadeberekening?; (beperkte) abstrahering.
De in de aanhef van art. 6:108 BW (‘schade door het derven van levensonderhoud’) besloten liggende beperking dat geen aanspraak op schadevergoeding bestaat voorzover de nabestaande gelet op alle omstandigheden van het geval ondanks zijn schade niet als behoeftig kan worden aangemerkt, geldt ook voor het in lid 1, onder d, omschreven geval waarin de overledene in het levensonderhoud bijdroeg door het doen van de gemeenschappelijke huishouding. In een geval waarin een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.