Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/892
Profijtontneming o.g.v. art. 36e lid 3 Sr.
HR 07-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1182
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/05467
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS230778:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1182, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:329, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑09‑2019
- Wetingang
Essentie
Profijtontneming o.g.v. art. 36e lid 3 Sr.
Samenvatting
Toepassing van art. 36e lid 3 Sr vergt (sinds 1 juli 2011) een veroordeling wegens ‘een misdrijf dat naar de wettelijke omschrijving wordt bedreigd met een geldboete van de vijfde categorie’. Daarvan is niet reeds sprake bij veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie ‘kan worden opgelegd’. Zoals blijkt uit de wetsgeschiedenis, sluit de na 1 juli 2011 geldende formulering van art. 36e lid 3 Sr uit dat aan deze toepassingsvoorwaarde kan worden voldaan door bijzondere strafverhogende omstandigheden in aanmerking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.