RvdW 2020/910:Opzettelijk aanwezig hebben 2092,24 gram hennep en 4,85 gram hasjiesj (art. 3.C Opiumwet). Misdrijf of overtreding? HR: legt uit waarom art. 11 lid 6 Ow van belang is voor beantwoording vraag of in art. 11 lid 2 Ow bedoelde handelingen een misdrijf dan wel een overtreding opleveren. Voor zover deze handelingen betrekking hebben op een hoeveelheid van hennep of hasjiesj van niet meer dan 30 gram zijn zij, ook in geval van opzet, niet ingevolge art. 11 lid 2 Ow als misdrijf strafbaar, maar worden zij bestreken door lid 1 van dit artikel (vgl. NJ 1994/674). Het hof heeft dit m.b.t. aanwezig hebben van 4,85 gram hasjiesj miskend dat het bewezenverklaarde feit wordt bestreken door art. 11 lid 1 Ow en dat o.g.v. art. 62 lid 1 Sr voor zo’n overtreding afzonderlijk straf wordt opgelegd. Middel daarover is terecht, maar vergissing van zodanig ondergeschikte betekenis dat verzuim hof niet tot cassatie behoeft te leiden.