RvdW 2020/899:Profijtontneming, w.v.v. uit illegale handel in medicijnen, gewoontewitwassen en soortgelijke feiten. Methode van uitgebreide kasopstelling, art. 36e.2 Sr. Dient het in strafzaak medeveroordeelde verbeurdverklaard geldbedrag (€ 300.490) in mindering te worden gebracht op aan betrokkene opgelegde betalingsverplichting (€ 780.723,19)? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2016/283, m.nt. Reintjes m.b.t. verbeurdverklaring a.b.i. art. 33a.1.a Sr en ontneming van w.v.v. Ook indien voorwerp niet onder betrokkene is inbeslaggenomen en niet ten laste van hem is verbeurdverklaard, kan i.v.m. reparatoir karakter van ontnemingsmaatregel onder bijzondere omstandigheden grond bestaan waarde van dat voorwerp in mindering te brengen op aan betrokkene op te leggen betalingsverplichting. Aanleiding daarvoor kan bestaan indien verbeurdverklaring van aan betrokkene toebehorend voorwerp in strafzaak tegen ander tot gevolg heeft dat door betrokkene w.v.v. feitelijk aan hem komt te ontvallen. Gelet hierop heeft hof verwerping van verweer ontoereikend gemotiveerd. De enkele door hof in acht genomen omstandigheid dat betrokkene 'in beginsel' vordering van € 500.000 op medeveroordeelde heeft, doet daar niet aan af. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 18/03364 (strafzaak medeveroordeelde) en 18/03365 P.