Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/885
Cassatieprocesrecht. Vervolg op HR 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2172. Vorderingen tegen vennootschap en tegen bestuurder daarvan in verband met faillissement van (voormalige) dochtervennootschap. Oordeel dat subsidiaire vordering wegens onrechtmatig handelen alleen tegen vennootschap is gericht; art. 6:162 BW en art. 2:11 BW; begrijpelijkheid.
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1246
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
19/04676
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1246, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:416, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2020
Essentie
Cassatieprocesrecht. Vervolg op HR 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2172. Vorderingen tegen vennootschap en tegen bestuurder daarvan in verband met faillissement van (voormalige) dochtervennootschap. Oordeel dat subsidiaire vordering wegens onrechtmatig handelen alleen tegen vennootschap is gericht; art. 6:162 BW en art. 2:11 BW; begrijpelijkheid.
Partij(en)
I.J.G.H. HAGE, in zijn hoedanigheid van curator van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V., kantoorhoudende te Ede, EISER tot cassatie, hierna: de curator, advocaat: A.E.H. van der Voort Maarschalk, tegen 1. [verweerster 1] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], 2. [verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, hierna: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.