RvdW 2020/898:Beklag, beslag ex art. 94a Sv op geldbedragen onder ander dan klager t.z.v. verdenking van hennepteelt. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2010/654, m.nt. Mevis m.b.t. toepasselijke maatstaf of buiten redelijke twijfel is dat derde die ex art. 552a Sv om teruggave verzoekt als eigenaar moet worden aangemerkt en, zo ja, of zich situatie van art. 94a lid 4 of 94a lid 5 Sv voordoet. Door als maatstaf aan te leggen dat 'niet onwaarschijnlijk moet worden geacht dat de strafrechter die later over de zaak ten gronde oordeelt een geldboete, een betalingsverplichting aan de Staat ter ontneming van w.v.v. en/of een svm ex. art. 36f Sr zal opleggen', heeft de rb een andere dan de toepasselijke — en dus een onjuiste — maatstaf aangelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing.