HR 29 april 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0697, NJ 1997/665, rov. 5.5-5.6.
HR, 13-12-2022, nr. 21/01765
ECLI:NL:HR:2022:1855
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-12-2022
- Zaaknummer
21/01765
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1855, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑2022; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1228
ECLI:NL:PHR:2022:1228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:1855
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑12‑2022
Inhoudsindicatie
Medeplegen invoer cocaïne (art. 2.A Opiumwet) en voorbereidingshandelingen daartoe (art. 11a Opiumwet), en medeplegen diefstal d.m.v. valse sleutels van twee containers met sportschoenen en bananenpulp (art. 311.1 Sr). Bewijsklachten medeplegen. Betekenis van omstandigheid dat verdachte niet zijn opdrachtgever wilde noemen van wie hij de benodigde pincode zou hebben ontvangen voor het ophalen en uitvoeren van legaal transport van de containers. HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01765
Datum 13 december 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 april 2021, nummer 22-001090-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2022.
Conclusie 01‑11‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Veroordeling voor o.m. medeplegen binnen grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en voorbereiding daarvan (art. 2 onder A , art. 10 en art. 10a Opiumwet) alsmede diefstal in vereniging (art. 311 Sr). Middelen klagen over bewijsvoering. Conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/01765
Zitting 1 november 2022
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij arrest van 12 april 2021 door het gerechtshof Den Haag wegens (onder 1 en 2) ‘de voortgezette handeling van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en vervoermiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit’, (onder 3 en 4, telkens) ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels’ en (onder 5) ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II’ veroordeeld tot 3 jaren gevangenisstraf, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr, alsmede verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen vrachtwagen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel klaagt over de bewijsvoering van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Voordat ik dit middel bespreek, geef ik de bewezenverklaring en de bewijsvoering van deze beide feiten weer. Het tweede middel klaagt over de bewijsvoering van de feiten 3 en 4. Voordat ik dat middel bespreek, geef ik de bewezenverklaring en de bewijsvoering van deze feiten weer.
Bewezenverklaring en bewijsvoering van de feiten 1 en 2
4. Het hof heeft ten laste van de verdachte onder 1 en 2 bewezenverklaard dat:
‘1. Zaaksdossier, [A]
hij in de periode van 16 juli 2019 tot en met 17 juli 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 199,75 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. Zaaksdossier [A]
hij in de periode van 24 juni 2019 tot en met 17 juli 2019 te Rotterdam en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 199,75 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen
- zich en (een) ander(en) gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en telefonisch en via Whats App contacten onderhouden en informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt over het invoeren en afleveren en uithalen en vervoeren van container [001] en die cocaïne, en
- een mail met de onrechtmatig verkregen bijbehorende pincode voor het uithalen van voornoemde container ontvangen, en
- de container meermalen aangemeld en gemonitord in het systeem Portbase en het BL-formulier per mail verstuurd om de container vrij te krijgen, en
- op de [B] de container [001] geladen met verhuisgoederen met daarin cocaïne, door gebruik te maken van de onrechtmatig verkregen pincode, op zijn vrachtwagen laten opzetten, en
- (vervolgens) met zijn vrachtwagen met daarop voornoemde container met daarin die cocaïne richting de uitgang van de [B] gereden;’
5. De bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 berust op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
‘1.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 maart 2020 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik ben op 17 juli 2019 naar [B] gereden om de container met nummer [001] op te halen. Ik heb van [alias 1] de opdracht gekregen om de container op te halen. Hij heeft mij ook de documentatie voor de container toegestuurd. Dat is via e-mail en digitaal gegaan. Via de telefoon heb ik van [alias 1] de pincode gekregen. Ik heb hem één keer persoonlijk gesproken, verder alleen telefonisch. Ik ben met de opgeladen container naar de uitgang van [B] gereden, daar werd ik aangehouden. Het was mij duidelijk dat het om een container uit het buitenland ging. Ik weet dat [alias 1] containers in- en uitvoert. Containers komen overal vandaan, vanuit het buitenland.
Later hoorde ik dat [alias 1] eigenlijk [betrokkene 1] heet.
2.
Een proces-verbaal van bevinding en overdracht d.d. 18 juli 2019 van de Belastingdienst/Douane Rotterdam Haven (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren of één van hen:
Op 17 juli 2019 waren wij op het terrein van [B] B.V. te Rotterdam om een controle uit te voeren op containers. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat mijn gecertificeerde narcotica speurhond “[hond 1]” een positieve melding gaf aan de deuren van een container met nummer [001]. Vervolgens heb ik twee zegels van de deur verwijderd en middels de hendels van de container de rechterdeur op een kier gezet. Vervolgens heb ik, verbalisant [verbalisant 2], de gecertificeerde narcotica speurhond "[hond 2]" om de voornoemde container laten zoeken en zag dat mijn hond een positieve melding gaf bij de deurrubbers van de container. Vervolgens heb ik de rechterdeur van deze container geopend en zag achter de linker deur een aantal sporttassen liggen. Na telling bleken dit acht sporttassen te zijn. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb de container en de acht tassen met een onbekende hoeveelheid pakketten inbeslaggenomen. Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb vervolgens een willekeurig gekozen pakket uit een sporttas gehaald en terug achter de linker deur van de voornoemde container geplaatst. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb vervolgens de container gesloten en verzegeld met een boltseal met nummer 18618898. Op 17 juli 2019 omstreeks 18.30 uur werden door mij, verbalisant [verbalisant 1], de container en acht sporttassen met een onbekend aantal pakketten overgedragen aan opsporingsambtenaren van het Team Bijzondere Bijstand.
3.
Een proces-verbaal d.d. 16 juli 2019 van Team Bijzondere Bijstand (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren of één van hen:
Op 17 juli 2019 werd de vrachtwagen met oplegger [kenteken] na aanhouding van de chauffeur door mij, verbalisant 2632, overgereden naar een douanelokatie. Op 17 juli werden de aangetroffen tassen door mij, verbalisant 3502, overgenomen van de speurhondgeleiders. De tassen werden door ons willekeurig genummerd met de nummers 1 tot en met 8. Vervolgens opende ik, verbalisant 3502, de deuren van de container. Ik zag achter de deuren op de grond het teruggeplaatste pakket liggen. De speurhondgeleiders vertelden tegen mij, verbalisant 3502, dat het pakket achter de deur afkomstig was uit tas 4. Hierop werd het pakket door mij, verbalisant 3502, teruggeplaatst in tas 4. Alle 8 tassen werden door ons verbalisanten 3502, 8422 en 4325, onderzocht en bruto gewogen. In iedere tas zaten 25 pakketten. Het bruto gewicht was totaal 229,6 kilogram. In totaal werden 200 pakketten aangetroffen.
Vervolgens werden er door mij, verbalisant 8422, 22 willekeurige pakketten uit de 200 pakketten geselecteerd. Ik gaf elk een nummer, te weten 1 tot en met 22. De pakketten 1 tot en met 20 werden elk bruto gewogen en daarna, ontdaan van alle verpakkingslagen totdat ik een witte poederachtige substantie zag, netto.
Monsteren van de pakketten
Van de pakketten, genummerd 1 tot en met 20, zijnde een witte samengeperste poederachtige substantie, nam ik, verbalisant 8422, circa 3 gram van de witte poederachtige substantie voor analyse door het Douanelaboratorium. Ik, verbalisant 8422, verpakte de 20 x circa 3 gram witte poederachtige substantie in respectievelijk 20 gripzakjes. Elk gripzakje werd voorzien van een unieke SIN sticker.
Herrekening
Herrekening netto gewicht
Netto gewicht 20 pakketten = 20 / 19975 gram 998,75 gram
Netto gewicht 200 pakketten = 998,75 x 200 199,75 kilogram
Opmaak formulier Douanelaboratorium.
Vervolgens maakte ik, verbalisant 2632, een formulier op ter begeleiding van de 20 gripzakjes voorzien van unieke SIN stickers, inhoudende circa 3 gram witte poederachtige substantie ten behoeve van de analyse door het Douanelaboratorium. Hierna werden de 20 gripzakjes aangeboden bij het Douanelaboratorium. Bij dit proces-verbaal is gevoegd een kopie van dit formulier onder proces-verbaalnummer 190717.D01 .
4.
Een kopie van een aanvraagformulier monsteronderzoek belastingdienst/douane laboratorium van het HARC-TEAM Rotterdam met nr. 190717.D01. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…) :
[Afbeelding]
5.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2019 van het HARC-TEAM Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven – (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik onderzocht middels de Douane systemen de route van de container [001] en de vaarroute van het motorschip waarmee deze container naar Rotterdam was vervoerd.
Op 18 juli 2019 onderzocht ik de track en trace gegevens van de container voorzien van nummer [001]. Ik zag dat de container op 17 juni 2019 was gearriveerd in Willemstad, Curaçao.
Op 23 juni 2019 werd de container geladen op het [schip 1]. Op 24 juni 2019 vertrok het [schip 1], met de container, vanuit Willemstad, Curaçao. Op 16 juli 2019 arriveerde het [schip 1] in Rotterdam. Op 16 juli werd de container gelost van het [schip 1]. Op 17 juli 2019 om 17.44 uur werd de container opgezet op een vrachtwagen. Uit het Douane manifest bleek dat [C] de verzender van de container [001] was. De ontvanger van de container was [D]. De inhoud van de container bestond uit verhuisgoederen.
6.
Een proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] (…), op 17 en 18 juli 2019 ondertekend door opsporingsambtenaren van Team Bijzondere Bijstand Belastingdienst/Douane Rotterdam Haven, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 17 juli 2019 hielden wij ter hoogte van de uitgaande poort van de [B] BV als verdachte aan: [verdachte]. Op zijn aanwijzing zag ik zijn telefoon in de cabine naast het stuur liggen. Ik heb deze telefoon, Samsung, inbeslaggenomen en voorzien van de goedcode [goedcode]
7.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte (…) op 17 juli 2019 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk rechercheur FIOD en buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane, voor zover inhoudende als de op 17 juli 2019 afgelegde verklaring van [verdachte] - zakelijk weergegeven - (…) :
O: Je bent vanmiddag om 17.50 uur aangehouden als bestuurder van een vrachtwagen, voorzien van kenteken [kenteken]. Jij hebt de container [001] uitgehaald bij de [B].
V. Wat kan jij hierover verklaren?
A. Ik heb via [alias 1] deze opdracht gehad. [alias 1] heeft dat twee of drie weken geleden al gevraagd. Ik heb gezegd dat ik wel kon. Ik kreeg een mail met een pincode van [alias 1]. Ik meld de container dan aan bij Portbase onder mijn account, van [verdachte]. Dit duurde heel erg lang. Toen heb ik Portbase gebeld. Dit doe ik niet vaak. Af en toe heb ik Port Base gebeld omdat hij half rood stond. Dit heb ik vanmiddag gedaan voordat ik naar [B] ging. Ik heb mij aangemeld. Die dame zei toen dat ze een document moest hebben en dan kon ze hem vrijgeven. [alias 1] heeft toen mij een document gestuurd en deze heb ik naar die mevrouw van [B] gemaild. Toen kreeg ik de container mee.
O: In jouw telefoon hebben we gesproken berichten aangetroffen in een chatsessie welke jij hebt met jouw vrouw.
V: Van wie moest jij om het half uur foto's maken van Portbase?
A: Dit deed ik omdat [alias 1] daarom vroeg. Hij wilde om het half uur de status weten van de container.
O: In jouw telefoon hebben we gesproken berichten aangetroffen in een chatsessie welke jij hebt met jouw vrouw. Hierin zeg jij: “Als ze mij maar niet linken aan de container".
V: Waarom moet de Douane jou niet linken aan de container?
A: Ik word toch altijd gelinkt aan de container. Ik vind het goed zo.
O: Wij zijn ervan overtuigd dat jij wist dat er iets in de container zat.
A: Ik vond het wel vreemd ja. Ik had wel twijfels dat er iets mee was, omdat ik daar moest blijven staan van [alias 1] en de container moest blijven monitoren.
O: (Het hof begrijpt: V) Waarom heb je nou gezegd als ze mij maar niet linken aan die container?
V: Ik had mijn twijfels en daarom heb ik dat denk ik gezegd.
O: Wij kijken samen in zijn telefoon en zien [alias 1] staan onder telefoonnummer +[telefoonnummer 1]. Verdachte geeft aan dat dit de [alias 1] is van wie hij de container uit moest halen.
8.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte (…) op 18 juli 2019 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 5], opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD, en [verbalisant 4], buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane, voor zover inhoudende als de op 18 juli 2019 afgelegde verklaring van [verdachte] - zakelijk weergegeven - (…):
Nadat ik het document dat ik van [alias 1] had gehad had laten zien kon ik de container gaan opzetten. De supervisor heeft vervolgens de vrijstelling geregeld. En daarna heb ik opgezet ben ik de poort uitgereden en toen waren jullie er.
9.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte (…) op 11 september 2019 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 6], hoofdagent van politie en [verbalisant 4], buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane, voor zover inhoudende als de op 11 september 2019 afgelegde verklaring van [verdachte] - zakelijk weergegeven - (…) :
O: Wij tonen je een politiefoto met de afbeelding van een man.
V: wie is deze man?
A: [alias 1]. Het klopt dat [alias 1] de man is die mij opdracht gaf om de [001] container uit te halen.
Opmerking verbalisanten: De getoonde foto gaf de beeltenis weer van [betrokkene 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955.
10.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte (…) op 9 september 2019 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3], rechercheur belastingdienst/FIOD en [verbalisant 4], buitengewoon opsporingsambtenaar van de Belastingdienst/Douane, voorzover inhoudende als de op 9 september 2019 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] - zakelijk weergegeven - (…):
[verdachte] kwam regelmatig bij mij op de zaak om zaken te bespreken. Om te kijken of er nog werk was. Het klopt dat [verdachte] via Telegram contact had met mij .
11.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019 van het HARC-TEAM Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Tijdens de verhoren van verdachte [verdachte] verklaarde hij dat een zekere '[alias 1]' hem de opdracht had gegeven om de container [001] uit te halen. Hij verklaarde tevens dat [alias 1] gebruik maakte van het telefoonnummer +[telefoonnummer 1] en dat het contact verliep via de Telegram applicatie.
Ik zag dat er met contact [alias 1] op 17 juli 2019 een chat had plaatsgevonden. In deze chat waren alle berichten verwijderd op het laatste bericht na
- Verzonden om 15:47 uur: 'Ik ga nu aanmelden.'
- Ontvangen om 15:47 uur: een symbool met het handgebaar voor ok.
- Verzonden om 16:02 uur: 'GVD mijn kaart is geblokkeerd pffff.'
- Ontvangen om 16:02 uur: ‘Waarom??’
- Verzonden om 16:02 uur: ‘Gaan er mee bezig fout in systeem.'
- Verzonden om 16:02 uur: ‘Als het goed is kan ik er zo op.’
- Verzonden om 16:02 uur: ‘Word gebeld.’
- Ontvangen om 16:02 uur: ‘ok dus aanmelden is gelukt?’
- Verzonden om 16:03 uur: ‘Nee kom het terein niet op ff wachten hoe je de op de hoogte.’
- Ontvangen om 16:03 uur: 'Ok spreek je.'
- Ontvangen om,16:04 uur: 'Ze bellen voor de fout in het systeem?'
- Verzonden om 16:05 uur: ‘Ja heb al contact gehad met [B] hij zei fout in systeem gaat hij aanpassen en belt me terug zodat ik er opkan.'
- Ontvangen om 16:06 uur: 'Ok top. Dus nog FF afwachten.'
- Verzonden om 16:06 uur: 'Ja ff afwachten.'
- Inkomend om 16:07 uur: 'symbool met een duim omhoog.'
- Verzonden om 16:13 uur: 'Ben binnen ga aanmelden.'
- Inkomend om 16:13 uur: 'Top'
- Verzonden om 16:28 uur: 'Heb fico begeleide papieren nodig heb jij die.’
- Ontvangen om 16:28 uur: 'nee heb ik niet.. ik ga Ff vragen moment.’
- Ontvangen om 16:29 uur: 'wat is dat eigenlijk, gevolgd door smily.’
- Verzonden om 16:29 uur: 'Originele document en fico kan per e-mail.’
- Ontvangen om 16:29 uur: 'Dus je krijgt hem niet mee...'
- Ontvangen om 16:30 uur: 'BI ook goed origineel??-'
- Verzonden om 16:30 uur: 'Nee als ik papieren heb word ie direct vrijgegeven.’
- Ontvangen om 16:31 uur: 'ik heb gevraagd'
- Ontvangen om 16:33 uur: 'is bl origineel ook goed?'
- Verzonden om 16:35 uur: 'De klant moet het originele document naar duane faxen dan schakeld douane hem vrij en krijg je de fico papieren en kunnen ze hier ook zien.'
-Verzonden om 16:35 uur: ‘nee geen bi.’
- Verzonden om 16:35 uur: ‘L’
- Ontvangen om 16:36 uur: 'Pfff.. ze zijn druk bezig om dit op te lossen.
- Verzonden om 16:37 uur: 'oké dus douane papieren naar duane dan fico dan kan ik hem meenemen pffff.'
- Verzonden om 16:38 uur: 'Laat ze contact opnemen met duane dan horen ze het wel'
- Ontvangen om 16:38 uur: 'Ok'
- Ontvangen om 16:39 uur. 'Fyco betekend fysieke controle. wacht even met verder gaan'
- Verzonden om 16:41 uur: 'En had iets vreemds toen pas geblokkeerd was stond ik te wachten de duane kwam voor me staan bekeek papieren die hij bij zich had en reed weer weg vond ik heel vreemd'
- Ontvangen om 16:42 uur: 'Das appart ja'
- Om 16:45 probeerde [alias 1] verdachte [verdachte] te bellen maar deze oproep werd geweigerd.
- Om 16:50 uur belde verdachte [verdachte] naar [alias 1]. Dit gesprek duurde 184 seconden.
- Om 16:54 uur belde verdachte [verdachte] weer naar [alias 1]. Dit gesprek duurde 47 seconden.
- Verzonden om 16:54 uur: 'stuur hm op m'n mail'
- Verzonden om 16:57 uur: 'Al verstuurd'
- Ontvangen om 16:57 uur: 'Nee nog niet gaan nu mailen'
- Verzonden om 17:00 uur: 'Gelukt' gevolgd door wat emoticon symbolen.
- Ontvangen om 17:01 uur: 'Paar min'
- Ontvangen om 17:01 uur: 'Hij staat niet op scanlijst hoor ik net'
- Verzonden om 17:02 uur: 'Maak maar goede foto'
- Ontvangen om 17:03 uur: 'Wordt foto van een foto kijk ff op je mail of het duidelijk is'
- Ontvangen om 17:09 uur: 'Is ok zo'
- Verzonden om 17:11 uur: 'Ga hm nu laden'
- Ontvangen om 17:16 uur: 'Ok'
- Ontvangen om 17:29 uur: 'Sta je in de rij zeker'.
Afbeeldingen
Ik zag dat onder de map afbeeldingen diverse afbeeldingen stonden welke via telegram verstuurd of ontvangen waren. Ik herkende dit omdat het pad waar deze afbeeldingen waren opgeslagen verwees naar Telegram.
Toen ik verder keek naar de datum waarop verdachte [verdachte] was aangehouden en de datums daar voor zag ik dat er vanaf 15 juli 2019 tot en met 17 juli 2019 afbeeldingen waren opgeslagen welke betrekking hadden op de [001] container.
Ik heb deze afbeeldingen hieronder in chronologische volgorde gezet en omschreven. Alle afbeeldingen zijn als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
- 1907241514.D01 Foto van de e-mail met uithaal gegevens van onder andere de [001] container. Gemaakt op 15 juli 2019 om 14:56 uur.
- 1907241514.D02 Schermafdruk van portbase. Te zien is een foutmelding omtrent containernummer. Gemaakt op 15 juli 2019 om 15:18 uur.
- 1907241514.D03 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 15 juli 2019 om 15:28 uur.
- 1907241514.D04 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [002] container gekeken wordt. Gemaakt op 15 juli 2019 om 15:28 uur.
- 1907241514.D05 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [003] container gekeken wordt. Gemaakt op 15 juli 2019 om 15:28 uur.
- 1907241514.D06 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat de vooraanmelding van de [001] geaccepteerd is. Gemaakt op 15 juli 2019 om 16:38 uur.
- 1907241514.D07 Foto van een scherm waar het containernummer [001] in staat. Het is bij mij niet bekend wat voor scherm dit is. Gemaakt op 15 juli 2019 om 20:17 uur.
- 1907241514.D08 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 08:50 uur.
- 1907241514.D09 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 12:46 uur.
- 1907241514.D10 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 14:23 uur.
- 1907241514.D11 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 15:43 uur.
- 1907241514.D12 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 16:22 uur.
- 1907241514.D13 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 16:44 uur.
- 1907241514.D14 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 17:00 uur.
- 1907241514.D15 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 17:15 uur.
- 1907241514.D16 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 17:33 uur.
- 1907241514.D17 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 17:57 uur.
- 1907241514.D18 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 18:19 uur.
- 1907241514.D19 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 18:48 uur.
- 1907241514.D20 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 19:32 uur.
- 1907241514.D21 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 19:43 uur.
- 1907241514.D22 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 20:26 uur.
- 1907241514.D23 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 20:59 uur.
- 1907241514.D24 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 19:32 uur.
- 1907241514.D25 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 21:32 uur.
- 1907241514.D26 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 16 juli 2019 om 22:00 uur.
- 1907241514.D27 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 5:19 uur.
- 1907241514.D28 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 6:08 uur.
- 1907241514.D29 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 6:25 uur.
- 1907241514.D30 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 7:03 uur.
- 1907241514.D31 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 7:33 uur.
- 1907241514.D32 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 7:58 uur.
- 1907241514.D33 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 8:34 uur
- 1907241514.D34 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 8:48 uur.
- 1907241514.D35 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 9:03 uur.
- 1907241514.D36 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 9:19 uur.
- 1907241514.D37 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 9:28 uur.
- 1907241514.D38 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 9:54 uur.
- 1907241514.D39 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 10:24 uur
- 1907241514.D40 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 10:58 uur.
- 1907241514.D41 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 11:48 uur.
- 1907241514.D42 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 12:14 uur.
- 1907241514.D43 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 13:02 uur.
- 1907241514.D44 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 13:47 uur.
- 1907241514.D45 Schermafdruk van portbase. Te zien is dat er naar de status van de [001] gekeken wordt. Gemaakt op 17 juli 2019 om 14:56 uur.
- 1907241514.D46 Foto van een Sea Waybill ook wel de Bill of Loading of BL genoemd, met daarop ondermeer de verzender [C], de ontvanger [D] en het containernummer [001]. Gemaakt op 17-7-2019 om 15:22 uur.
Opgezochte Items
Onder de opgezochte items staan zoekopdrachten die gedaan zijn met de telefoon op internet, dit kan onder andere via de Google Quick Search Box. Ik zag dat er in totaal 66 zoekopdrachten in stonden. De eerste dateerde van 16 maart 2018 en de laatste van 17 juli 2019. Hierbij viel het op dat er vanaf 15 juli 2019 tot en met 17 juli 2019 in totaal 31 zoekopdrachten waren gedaan welke te maken hebben met het uithalen van de [001] container.
- Op 15 juli 2019 om 15:04 uur was er gezocht op: 'portbase sign in' Op 16 juli 2019 om 12:34 en 12:35 uur was er gezocht op: 'hoe lang duurt het lossen van een containerschip.’
- Op 16 juli 2019 tussen 13:48 en 14:37 uur was er 4x gezocht op: ‘portbase sign in.'
- Op 16 juli 2019 om 15:44 uur was er gezocht op: '[B].'
- Op 16 juli 2019 om 15:56 en 17:10 uur was er gezocht op: 'portbase sign in.'
- Op 16 juli 2019 tussen 17:18 en 17:21 uur was er 4x gezocht op: 'container voormelden kan dan een ander hem pakken.'
- Op 17 juli 2019 om 09:12 uur was er 2 x gezocht op: 'container blocked by bji.'
- Op 17 juli 2019 om 09:14 uur was er gezocht op: 'docker container blocked.' .
- Op 17 juli 2019 om 09:15 en 09:18 uur was er gezocht op: 'container blocked by custom.'
- Op 17 juli 2019 tussen 09:21 en 09:22 was er 3x gezocht op: 'portbase.'
- Op 17 juli 2019 om 09:23 uur was er gezocht op: 'docker container blocked.'
- Op 17 juli 2019 om 09:24 uur was er gezocht op : 'number.'
- Op 17 juli 2019 tussen 15:47 en 15:48 uur was er 4x gezocht op: 'portbase sign in’.
- Op 17 juli 2019 om 15:54 uur was er gezocht op: '[B].'
- Op 17 juli 2019 om 15:59 uur was er gezocht op: 'portbase sign in.'
- Op 17 juli 2019 om 16:45 uur was er gezocht op: 'fysieke controle douane.'
Opmerking verbalisant: de eerste zoekopdracht naar 'portbase sign in' was enkele minuten nadat de foto en de mail met de uithaal gegevens waren verstrekt aan verdachte [verdachte].
De zoekopdracht 'fysieke controle, douane' werd gedaan nadat verdachte [verdachte] via telegram te horen kreeg dat de container gecontroleerd zou worden door de douane.
Ik zag in de WhatssApp een chat met [alias 2] +[telefoonnummer 2]. Bij de chat stond een foto van een vrouw. Ik herkende de vrouw als [betrokkene 2] de vrouw van verdachte [verdachte].
Op 17 juli 2019 om 16:08 uur zegt verdachte [verdachte]: 'nou heb ik een probleem, stond net de douane voor mijn auto notities te maken, draaien om en rijden weer weg. Ik krijg nou een beetje een raar gevoel. [alias 2] reageert: 'Ja ik ook ga maar ergens anders staan ofzo.' [verdachte] zegt: 'dat maakt nu niks uit, hij stond voor de auto, papieren kijken en toen reden ze weer weg dus het maakt nou niet uit waar ik sta. Maar niet dat ze me linken met die container he, dan heb ik echt een probleem.' [alias 2] zegt: 'Ja je bent maar een chauffeur, er zit toch droge shit in.'
12. .
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2019 van het HARC-TEAM Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Direct na de aanhouding van [verdachte] was er toestemming om onderzoek te doen aan en in de in beslag genomen telefoon [goedcode].
Ik heb kort voordat het verhoor met de verdachte aanving handmatig in de telefoon gekeken. Hierbij zag ik in de telefoon onder de app google foto's twee afbeeldingen staan waarvan mij bekend is dat dit afbeeldingen zijn van een scherm van een gecrypte telefoon.
Op de twee foto's wordt er gesproken dat er iemand 2K had gehad en dat die er nog 28K bij zou krijgen.
Het is mij ambtshalve bekend dat de afkorting 'K' onder meer gebruikt wordt om in geldbedragen 1000 uit te drukken.
Verder zag ik in de WhatsApp een chatsessie met het contact [alias 2]. In deze chatsessie staan meerdere spraakberichten. In de spraakberichten van dinsdag 16 juli 2019 welke verstuurd zijn tussen 20:53 uur en 20:54 uur zegt verdachte [verdachte] onder meer dat hij nog niet kan slapen omdat hij tot 22:00 uur om het half uur een foto van portbase moet sturen.
13.
Een rapport van het Douane Laboratorium te Heerlen (…) d.d. 1 augustus 2019, opgemaakt en ondertekend door de deskundige W. Wind, wetenschappelijk medewerker. Dit rapport houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van deze deskundige:
Op 22-07-2019 ontving, ik, ondergetekende, van de Belastingdienst te Amsterdam van het Team Bijzondere Bijstand te Rotterdam,
Een verzegelde plastic zak met daarin:
AAJF2833NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2842NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2843NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2844NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2845NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2846NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2847NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2848NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2849NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2850NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2851NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2834NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2852NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2835NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AÄJF2836NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2837NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2838NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2839NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2840NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
AAJF2841NL) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
Het materiaal werd onderzocht met behulp van microchemische reacties (DRUGSKLEUR, Q*) en met behulp van gaschromatografie met massaselectieve detectie (GCMSDRUGS1, Q*) Hierbij werd vastgesteld dat het materiaal van alle bovenvermelde SIN-nummers cocaïne bevatte.’
6. Het hof heeft in verband met de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 het volgende overwogen:
‘Op 17 juli 2019 wordt een schip, afkomstig uit Curaçao, gelost in de Rotterdamse haven. Op dit schip staat de container met nummer [001] met daarin verhuisgoederen (hierna: "de container"). De verzender is [C], de ontvanger [D]. Op 23 juli 2019 zal de container worden uitgehaald door [E].
Echter, op de dag van aankomst, 17 juli 2019, meldt een chauffeur van [F] zich om de container uit te halen. Deze chauffeur blijkt de verdachte te zijn. [F] is geen reguliere transporteur bij [B] en ambtshalve is bij de Douane bekend dat [F] in relatie staat tot het illegaal uithalen van containers uit de Rotterdamse haven. Team Bijzondere Bijstand van de Douane wordt ingeschakeld. De container stond geblokkeerd voor een douanecontrole. Om 16:15 uur wordt de controle door twee hondengeleiders uitgevoerd en door beide honden wordt een positieve melding gegeven. Daarop wordt de container door de Douane geopend en worden er acht sporttassen aangetroffen. De tassen met daarin een dan nog onbekend aantal pakketten worden inbeslaggenomen en in opdracht van het Team Bijzondere Bijstand wordt één willekeurig gekozen pakket teruggeplaatst in de container. De container wordt afgesloten en om 17:44 uur wordt de container op de vrachtwagen van de verdachte gezet. De verdachte begeeft zich met zijn vrachtwagen richting de uitgang van het [B] terrein, alwaar hij om 17:50 uur op heterdaad wordt aangehouden. De vrachtwagen en oplegger met daarop de container worden in beslag genomen.
Na de aanhouding van de verdachte wordt het eerder in de container teruggeplaatste pakket uit de container verwijderd en geplaatst in een van de eerder in beslag genomen sporttassen (tas 4). Al deze in beslag genomen sporttassen worden genummerd van 1 tot en met 8. Uit onderzoek blijkt dat in elke tas 25 pakketten zitten, waarin zich een witte, poederachtige substantie bevindt. De 200 pakketten wegen samen netto 199,75 kilogram. Uit deze 200 pakketten worden willekeurig 22 pakketten geselecteerd. Uit pakket 1 tot en met 20 wordt een monster genomen voor analyse door het Douanelaboratorium, op pakket 21 en 22 wordt ter plekke, bij wijze van indicatieve test, narcospray gespoten. De inhoud van pakket 21 en 22 kleurt direct blauw, wat het vermoeden doet ontstaan dat de inhoud van de pakketten cocaïne betreft.
Uit het onderzoek van het Douanelaboratorium kwam dat alle 20 onderzochte monsters cocaïne bevatten.
De verdachte heeft verklaard dat ene [alias 1] hem de opdracht heeft verstrekt om de container op te halen. [alias 1] blijkt medeverdachte [betrokkene 1] te zijn. Hij heeft aan de verdachte de informatie verstrekt die nodig is om de container uit te halen.
Het verweer dat de verdachte geen wetenschap had van de cocaïne wordt door het hof verworpen. Daartoe overweegt het hof het volgende.
De verklaring van de verdachte dat hij uitging van een reguliere, legale opdracht acht het hof niet aannemelijk, gelet op de volgende omstandigheden.
De verdachte krijgt de opdracht van '[alias 1]', over wie de verdachte verklaart verder niets te weten. Hij ontvangt een e-mailbericht met de pincode afkomstig van een bedrijf waar [alias 1] geen connectie mee heeft. Daar komt bij dat de verdachte vanaf het moment dat hij de gegevens met betrekking tot de container heeft ontvangen, op 15 juli 2019, onophoudelijk getracht heeft middels de voormeldprocedure zicht te krijgen op de status ervan. In dit verband is zes keer geprobeerd de voormelding te doen in het systeem van Portbase, waarmee de procedure tot uithaal van de container door de verdachte werd gestart. Op zijn telefoon zijn 41 schermafdrukken aangetroffen van een statusoverzicht van de container en uit de internet zoekgeschiedenis van zijn telefoon blijkt dat hij herhaaldelijk zoekslagen heeft gemaakt met betrekking tot het lossen van een containerschip. De website van Portbase of een aanverwante website is in de periode van 15-17 juli 2019 470 keer door de verdachte bezocht. De aangetroffen schermafdrukken zijn door de verdachte toegezonden aan de medeverdachte [betrokkene 1]. In een chatwisseling tussen de verdachte en zijn vrouw op 16 juli 2019 heeft de verdachte aangegeven dat hij niet voor 22:00 uur kon gaan slapen omdat hij elk halfuur statusupdates over de container moest versturen.
Tijdens het wachten op de vrijgave van de container heeft de verdachte bovendien in een chatgesprek met zijn vrouw gezegd dat hij wordt gecontroleerd door de Douane en dat hij daar een raar gevoel van krijgt. Hij is bang om gelinkt te worden aan de container, "want dan heeft hij echt een probleem".
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat er foto's zijn aangetroffen op een telefoon van de verdachte, gemaakt op 1 juni 2019. Op die foto's (schermafdrukken van een gecrypte telefoon) is een chat met "[alias 3]" te zien waarin lijkt te worden geschreven over grote sommen geld: "U heeft gisteren 2K gehad en u krijgt nog 28K erbij. Bent u tevreden?". Weliswaar hebben deze foto's geen betrekking op de uithaal van de container op 17 juli 2019, maar deze foto's kunnen wel in verband worden gebracht met de onder 3 tenlastegelegde diefstal van een container bij dezelfde terminal op 31 mei 2019.
Uit deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien maakt het hof op dat de verdachte bewust een opdracht tot het uithalen van een container met contrabande heeft aangenomen.
Ter zitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij wist dat de container afkomstig was uit het buitenland. De verdachte heeft daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze contrabande cocaïne betrof in de aangetroffen hoeveelheid.
Door de verdachte is nauw en bewust samengewerkt met medeverdachte [betrokkene 1]. Hij heeft de opdracht van [betrokkene 1] geaccepteerd, daarover hebben zij een ontmoeting gehad en tijdens het ophalen van de container onderhielden de verdachte en medeverdachte [betrokkene 1] intensief contact. De verdachte heeft informatie, waaronder de pincode om de container aan te melden in het systeem van Portbase, van [betrokkene 1] ontvangen en is daar op 15 juli 2019, twee dagen voor de daadwerkelijke uithaal van de container, mee aan de slag gegaan.
Nu de verdachte deelnemingshandelingen die waren gericht op de invoer van de cocaïne heeft verricht vóór de strafvorderlijke inbeslagname van de cocaïne op 17 juli 2019 moet worden uitgegaan van medeplegen ten aanzien van de hele partij van 199,75 kg.
Gelet op deze feiten en omstandigheden acht het hof de feiten 1 en 2, de invoer van de 199,75 kilogram cocaïne, alsook de voorbereidingshandelingen daartoe, bewezen.’
Bespreking van het eerste middel
7. Het eerste middel bevat de klacht dat de bewijsmiddelen onvoldoende inhouden voor het oordeel (ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde) dat de verdachte ‘tezamen en in vereniging met een of meer anderen’ heeft gehandeld. ’s Hofs oordeel dat er sprake was van ‘medeplegen’ zou blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en/of onbegrijpelijk zijn, ‘in aanmerking genomen dat de bewezenverklaarde feitelijke handelingen duiden op een betrokkenheid die normaal gesproken met medeplichtigheid in verband wordt gebracht’. Het hof zou daarbij hebben nagelaten - ondanks een verweer dat hierop betrekking had - om op een voldoende duidelijke en overtuigende wijze uit te leggen waarom het ophalen van een container door een vervoerder en het in verband daarmee (intensief) contact onderhouden met de opdrachtgever in dit geval als medeplegen moet worden aangemerkt en niet als louter ondersteunende handelingen.
8. Bij de beoordeling van het middel stel ik het volgende voorop. Het binnen het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs is verboden in art. 2 onder A Opiumwet. Op het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs staat ingevolge art. 10, vijfde lid, Opiumwet een maximale gevangenisstraf van twaalf jaren. In art. 10a, eerste lid, Opiumwet zijn gedragingen die strekken tot het voorbereiden of bevorderen van het feit bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, Opiumwet strafbaar gesteld. Als het feit waarop de voorbereiding of bevordering is gericht, wordt gerealiseerd, betekent dit niet dat de strafbaarheid aan die gedragingen komt te ontvallen.1.
9. Uit art. 1, vierde lid, Opiumwet volgt dat onder het binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in art. 2 Opiumwet, is begrepen het verrichten van handelingen die gericht zijn op ‘het verder vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht’ van de verdovende middelen die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht. Uit rechtspraak van Uw Raad volgt dat van het medeplegen van of medeplichtigheid aan dit misdrijf alleen sprake kan zijn ‘indien en voor zover de binnen het grondgebied van Nederland gebrachte stof bevattende cocaïne nog niet strafvorderlijk inbeslaggenomen is’, nu handelingen die nadien worden verricht ‘per definitie niet meer (kunnen) strekken tot het verdere vervoer en de overdracht van die binnen het grondgebied van Nederland gebrachte stof’.2.Het enkele feit dat de in art. 10a Opiumwet omschreven voorbereidingshandelingen ‘niet meer kunnen dienen om het begaan van juist dat concrete misdrijf voor te bereiden of bevorderen omdat inmiddels ingetreden omstandigheden aan de verwezenlijking van dat misdrijf in de weg staan, (ontneemt) aan die handelingen evenwel niet hun zelfstandig strafbaar karakter’.3.
10. Uit rechtspraak van Uw Raad volgt dat de kwalificatie medeplegen slechts dan gerechtvaardigd is als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren.4.Bij medeplegen, net als doen plegen een vorm van directe deelneming, is vereist dat de verdachte opzet heeft op de bestanddelen die ook bij plegen binnen het schuldverband vallen.5.In de context van art. 10, vijfde lid, Opiumwet volstaat voorwaardelijk opzet op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de betreffende middelen.6.
11. Uw Raad oordeelde de bewijsvoering van medeplegen van binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne ontoereikend in een arrest van 11 juli 2017.7.Bewezenverklaard was dat de verdachte ‘tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1645,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne’. Uw Raad overwoog dat ten aanzien van verdachtes rol uit de bewijsvoering niet meer kon worden afgeleid dan dat de verdachte de medeverdachte tegen een door een derde in het vooruitzicht gestelde beloning op Schiphol had opgewacht en wist dat zij een zending met een naar hij aannam niet-toegestane inhoud bij zich zou hebben. Zie ik het goed, dan vestigt Uw Raad daarmee de aandacht op twee tekortkomingen in de bewijsvoering. Dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de medeverdachte cocaïne bij zich had, kon niet zonder meer uit de bewijsvoering worden afgeleid; vastgesteld was wetenschap van een zending met een naar hij aannam ‘niet-toegestane inhoud’. En het enkele opwachten van een medeverdachte die de cocaïne bij zich heeft (en houdt), levert nog niet het medeplegen van een op het verder vervoer van die cocaïne gerichte handeling op.
12. In de onderhavige zaak heeft het hof het verweer ‘dat de verdachte geen wetenschap had van de cocaïne’ op grond van een reeks vaststellingen verworpen. In cassatie wordt niet geklaagd over deze vaststellingen en de bewijsvoering van het opzet op de aanwezigheid van cocaïne in de container. ‘Wetenschap van de mogelijkheid van contrabande/verdovende middelen in de container, duidt op een vorm van (voorwaardelijk) opzet, maar is onvoldoende voor het oordeel dat sprake is van medeplegen’, aldus de steller van het middel. Waar het de steller van het middel om gaat, is dat van medeplichtigheid kan worden gesproken maar niet van medeplegen. Naar ik begrijp bestrijdt de steller van het middel de toereikendheid van de bewijsvoering van medeplegen zowel bij feit 1 als bij feit 2.
13. Het hof heeft onder 1 bewezenverklaard dat de verdachte op 16 en 17 juli 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en) ‘opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 199,75 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne’. Ik begrijp daaruit dat de bewezenverklaring niet ziet op het medeplegen van het daadwerkelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van de cocaïne, maar op het medeplegen van een handeling gericht op het verder vervoer van de cocaïne nadat deze binnen het grondgebied van Nederland is gebracht.
14. Het hof heeft overwogen dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [betrokkene 1] (‘[alias 1]’). Het hof wijst erop dat de verdachte de opdracht van [betrokkene 1] tot het ‘uithalen’ van de container heeft geaccepteerd, dat zij daarover een ontmoeting hebben gehad en dat zij tijdens het ophalen van de container intensief contact onderhielden. Nu de verdachte deelnemingshandelingen heeft verricht voor de inbeslagneming van de cocaïne op 17 juli 2019 moet volgens het hof worden uitgegaan van medeplegen ten aanzien van de hele partij van 199,75 kilo.
15. ’s Hofs oordeel dat bij het onder 1 bewezenverklaarde feit sprake is van medeplegen getuigt naar het mij voorkomt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Met het hof kan worden vastgesteld dat de door het hof aangestipte gedragingen voorafgaand aan de inbeslagneming van het overgrote deel van de 199,75 kilo door de verdachte zijn verricht en een bijdrage van voldoende gewicht opleveren om van medeplegen te spreken. Ik merk voorts op dat in de bewijsvoering besloten ligt dat de verdachte de vrachtwagen waarmee hij de container is gaan uithalen daar voorafgaand aan het uithalen kennelijk voor beschikbaar heeft gehouden.8.Van het enkel opwachten van een medeverdachte die de cocaïne bij zich heeft is geen sprake.9.
16. Ten overvloede merk ik op dat Uw Raad in de rechtspraak betreffende medeplegen ook betekenis hecht aan gedragingen die na het strafbare feit zijn verricht.10.Met die benadering zou sporen dat in een geval als het onderhavige ook betekenis toekomt aan de omstandigheid dat uit de bewijsvoering volgt dat de verdachte na de inbeslagneming van het merendeel van de cocaïne met een vrachtwagen de container heeft opgehaald en daarmee richting de uitgang van het [B] terrein is gereden.
17. Het hof heeft onder 2 bewezenverklaard dat de verdachte in de periode van 24 juni 2019 tot en met 17 juli 2019 tezamen en in vereniging met (een) ander(en) om het opzettelijk afleveren, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 199,75 kilo cocaïne voor te bereiden en te bevorderen, nader omschreven gedragingen heeft gepleegd. Ik leid uit de bewezenverklaring en bewijsvoering af dat het hof ook in deze context het binnen het grondgebied van Nederland brengen heeft uitgelegd in de zin van art. 1, vierde lid, Opiumwet. Bij een groot deel van de bewezenverklaarde gedragingen heeft de verdachte de uitvoering (deels) voor zijn rekening genomen. De verdachte heeft getracht zich inlichtingen tot het plegen van het feit te verschaffen, door zoekslagen te maken met betrekking tot het lossen van een containerschip. De verdachte heeft met een mededader ([betrokkene 1]) een ontmoeting gehad, contact onderhouden, informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt over het (invoeren en afleveren en) uithalen en vervoeren van de container en de cocaïne. De verdachte heeft een mail met de onrechtmatig verkregen bijbehorende pincode voor het uithalen van voornoemde container ontvangen. De verdachte heeft de container aangemeld in het systeem Portbase en een formulier gestuurd om de container vrij te krijgen. En de verdachte heeft de container op zijn vrachtwagen laten opzetten en is vervolgens met die container richting de uitgang van de [B] gereden.
18. In dat licht meen ik dat de klacht voor zover deze ziet op de bewijsvoering van medeplegen bij feit 2 eveneens faalt. De gedragingen waarvan uit de bewijsvoering volgt dat de verdachte ze met het oog op het (verder) vervoeren van de binnen het grondgebied van Nederland gebrachte cocaïne heeft verricht, kunnen ’s hofs kennelijk oordeel dat ‘de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is’ dragen.
19. Het eerste middel faalt.
Bewezenverklaring en bewijsvoering van de feiten 3 en 4
20. Het hof heeft ten laste van de verdachte onder 3 en 4 bewezenverklaard dat:
3. Zaaksdossier [G]
hij in de periode van 31 mei 2019 tot en met 3 juni 2019 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf het terrein van de [B] te Rotterdam) heeft weggenomen één zeecontainer met nummer [004] geladen met Nike sportschoenen, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een pincode, die hij, verdachte en zijn mededader(s) niet gerechtigd waren te gebruiken, die zeecontainer met Nike sportschoenen van voornoemde [B] op te halen en weg te voeren;
4. Zaaksdossier [H]
hij in de periode van 24 december 2018 tot en met 4 januari 2019 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf het terrein van de [B] te Rotterdam) heeft weggenomen één zeecontainer met nummer [005] geladen met bananenpuree, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader(s), waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een pincode, die hij, verdachte en zijn mededader(s) niet gerechtigd waren te gebruiken, die zeecontainer met bananenpuree van voornoemde [B] op te halen en/of weg te voeren;’
21. De bewezenverklaring van de feiten 3 en 4 berust op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
‘Feit 3
14.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 maart 2020 verklaard - zakelijk weergegeven - :
Ik ben vaker op een terminal geweest. Ik heb gewoon de spullen opgehaald en weggebracht. U houdt voor dat ik van andere mensen gegevens krijg en dat ik de namen van deze personen niet wil noemen. Ik heb mijn redenen daarvoor.
15.
Een proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 30 juli 2019 van het HARC-TEAM Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op 30 juli 2019 afgelegde verklaring van [betrokkene 3] namens [I] B.V.:
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van een container welke voorzien is van containernummer [004].
Wij verzorgden namens een klant van ons de import van container [004] geïmporteerd uit Chili met als inhoud Nike sportschoenen. Deze was op 31 mei 2019 in Rotterdam gelost bij de [B] B.V. vanaf het motorschip [schip 2].
Op maandag 27 mei 2019, om 14.21 uur, hadden wij aan de factuur voldaan en kreeg ik per e-mail van de rederij [J] de pincode waarmee de container [004] met sportschoenen kon worden opgehaald. Deze container moest op 3 juni 2019 worden opgehaald bij de terminal in Rotterdam. Op 28 mei 2019 had ik omstreeks 08.43 uur de transportopdracht verstrekt aan [K].
Betreffende de container [004] kan ik vertellen dat ik het T1 document hiervoor op 31 mei 2019 had opgemaakt. Op 31 mei had ik om 15.50 uur per email de delivery order met daarop de pincode aan [K] verstrekt. Op 3 juni 2019 werd ik gebeld door het bedrijf [K]. Ik hoorde dat een chauffeur van [K] bij de terminal stond en dat de container [004] niet meer op de terminal stond. Ik hoorde dat deze container op 31 mei 2019 om 20.57 uur opgehaald was. Ik hoorde dat er een kenteken bekend was van het voertuig welke deze container had opgehaald. Dit betrof [kenteken] en betrof een Volvo.
Ik had niemand toestemming en of de opdracht gegeven deze container op te halen, buiten [K] om.
Ik hoorde van de medewerker van [J] dat het bedrijf [F] de container [004] had opgehaald op 31 mei 2019.
16.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2019 van het HARC-TEAM Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (… ):
Op dinsdag 13 augustus 2019 was ik, verbalisant [verbalisant 7], belast met het onderzoeken van gegevens welke door het bedrijf [B] B.V. werden verstrekt. Van deze verstrekte gegevens is een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens opgemaakt en deze is vastgelegd onder documentnummer (…).
Ik, verbalisant [verbalisant 7], zag in de gegevens dat op 31 mei 2019 een vrachtauto welke was voorzien van het kenteken [kenteken] om 20:34 uur het terrein van het bedrijf [B] betrad.
Ik zag dat hierbij gebruik werd gemaakt van de CargoCard welke was afgegeven aan de persoon [verdachte] en welke is gekoppeld aan het bedrijf [F]. Ik zag dat het kaartnummer van deze CargoCard [006] betrof.
Ik zag dat de bovengenoemde vrachtauto om 20:57 uur de terminal verliet.
Deze verstrekte gegevens zijn gedocumenteerd onder documentnummer: (…)
Ik zag dat er tijdens het in en uitrijden van de vrachtauto een fotografische opname van de vrachtauto was gemaakt. Ook zag ik dat er een fotografische opname was gemaakt van de chauffeur van de betreffende vrachtauto.
Op de fotografische opname van het inrijden zag ik dat er niets op de oplegger van de vrachtauto stond, op de fotografische opname van het uitrijden zag ik dat er een container op de oplegger stond.
Ik zag dat op deze container ook het containernummer weergegeven stond, namelijk [004].
Op de fotografische opname van de chauffeur zag ik een manspersoon afgedeeld staan welke ik herkende als zijnde [verdachte]. Ik zag dat het gelaat van de chauffeur overeenkwam met de foto van [verdachte] welke staat afgebeeld op zijn CargoCard.
Ook zag ik dat [verdachte] op de foto van zijn CargoCard een cowboyhoed droeg, op de fotografische opname van het in/uitrijden van de vrachtauto droeg de chauffeur ook een cowboyhoed.
Feit 4
17.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 maart 2020 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik werd gebeld voor deze klus. U houdt mij voor dat ik naar [L] Gmbh in Duitsland moest. Ik kreeg papieren waaruit bleek dat het naar [L] moest. Dat is een rit van 800 km, dit was tussen Oud en Nieuw. De zaak was niet open, waarschijnlijk was dat de reden dat ik daar niet meteen heen kon. Dit ging om dezelfde opdrachtgever. Ik beroep mij op mijn zwijgrecht ten aanzien van de opdrachtgever. Uit veiligheid wil ik er niets over verklaren.
18.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2019 van de politie Eenheid Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op 7 januari 2019 afgelegde verklaring van [betrokkene 4], namens [L]:
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de container [005] alsmede van 11 vaten met daarin bananenpuree. Op 18 december 2018 kreeg ons bedrijf de opdracht van [L] om 4 containers op te slaan in onze loods in Numansdorp. Als er dan voldoende containers binnen zijn dan wordt de lading naar [L] in Duitsland gebracht. Deze containers waren op zaterdag 22 december 2018 geplaatst bij [B] B.V. pier 7, [a-straat 1] te Rotterdam. Deze containers kunnen opgehaald worden met een containernummer en een pinnummer.
Op 27 december 2018 werd ik gebeld door onze vervoerder genaamd [M] dat bovengenoemde container met nummer [005] niet meer aanwezig was op de terminal. Ik kreeg te horen dat de container op 24 december 2018 om 08:43 uur was uitgehaald door kenteken [kenteken] van de Firma [F]. Dit was een onbekende firma voor mij. Daar doen wij als bedrijf geen zaken mee.
Op 4 januari 2019 werd ik gebeld door een medewerker van onze opdrachtgever [L] uit Duitsland. Ik hoorde dat deze medewerker vertelde dat er een container stond met bananenpuree bij hun aan de [b-straat 1] te Pfaffenhofen. Ik hoorde dat hij het nummer [005] aan mij doorgaf. Ik heb tegen hem gezegd dat wij geen opdracht hadden gegeven om deze container aan [L] te leveren.
Bij lossing bleek dat er 11 vaten minder in de container zaten. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
19.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2019 van het HARC-TEAM Rotterdam (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op dinsdag 13 augustus 2019 was ik, verbalisant [verbalisant 7], belast met het onderzoeken van gegevens welke door het bedrijf [B] B.V. werden verstrekt. Van deze verstrekte gegevens is een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens opgemaakt en deze is vastgelegd onder documentnummer (…).
Ik, verbalisant [verbalisant 7], zag in de gegevens dat op 24 december 2018 een vrachtauto welke was voorzien van het kenteken [kenteken] om 04:11 uur de terminal van het bedrijf [B] betrad.
Ik zag dat hierbij gebruik werd gemaakt van de CargoCard welke was afgegeven aan de persoon [verdachte] en welke is gekoppeld aan het bedrijf [F]. Ik zag dat het kaartnummer van deze CargoCard [007] betrof.
Ik zag dat de chauffeur zich om 04:25 uur had gemeld bij de balie om de container [005] uit te halen, dit gaat via een geautomatiseerd systeem.
Ik zag dat de bovengenoemde vrachtauto om 08:43 uur de terminal verliet.
Deze verstrekte gegevens zijn gedocumenteerd onder documentnummer: (…)
Ik zag dat er tijdens het in en uitrijden van de vrachtauto een fotografische opname van de vrachtauto was gemaakt. Ook zag ik dat er een fotografische opname was gemaakt van de chauffeur van de betreffende vrachtauto. Op de fotografische opname van het inrijden zag ik dat er niets op de oplegger van de vrachtauto stond, op de fotografische opname van het uitrijden zag ik dat er een container op de oplegger stond.
Ik zag dat op deze container ook het containernummer weergegeven stond, namelijk [005].
Op de fotografische opname van de chauffeur zag ik een manspersoon afgebeeld staan welke ik herkende als zijnde [verdachte]. Ik zag dat het gelaat van de chauffeur overeenkwam met de foto van [verdachte] welke staat afgebeeld op zijn CargoCard.
Ook zag ik dat [verdachte] op de foto van zijn CargoCard een cowboyhoed droeg, op de fotografische opname van het in/uitrijden van de vrachtauto droeg de chauffeur ook een cowboyhoed.’
22. Het hof heeft in verband met de bewezenverklaring van de feiten 3 en 4 het volgende overwogen:
‘Voor beide containers is aangifte van diefstal gedaan. De aangevers verklaren dat de containers niet door de door hen gecontracteerde vervoerders konden worden afgehaald, omdat een ander, de verdachte, de containers reeds had opgehaald. Dit gebeurde zonder toestemming of medeweten van de eigenaren van de containers. Eén aangever verklaarde nooit een rekening te hebben ontvangen van de verdachte voor het door hem verrichte vervoer. Een andere aangever verklaarde dat de verdachte, in weerwil van de met de eindafnemer gemaakte afspraken, de container heeft afgeleverd in Duitsland in plaats van bij een opslagloods in Nederland. Bij aflevering in Duitsland ontbraken uit container [005] 11 vaten met bananenpuree.
Het hof constateert dat de verdachte voor het ophalen van de containers gebruik heeft gemaakt van een pincode waartoe hij niet gerechtigd was.
De verdachte heeft zonder toestemming de containers opgehaald, enige tijd onder zich gehad, en daarmee de beschikkingsmacht over de containers gehad.
Het hof stelt op basis van het bovenstaande vast dat de verdachte de containers heeft gestolen met een valse sleutel, zijnde een pincode.
Het verweer dat de verdachte ervan uitging dat het een reguliere opdracht betrof acht het hof niet aannemelijk, nu de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot de opdrachtgevers en de ontvangst van de benodigde pincodes. Dit is niet te rijmen met een legale, reguliere opdracht.’
Bespreking van het tweede middel
23. Het tweede middel bevat de klacht dat ’s hofs oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van een tweetal containers, telkens met gebruikmaking van een valse sleutel, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en/of onbegrijpelijk is, in aanmerking genomen dat de verdachte, in zijn hoedanigheid van transporteur, opdracht zou hebben gekregen de containers op te halen en te vervoeren en hij in beide gevallen de juiste pincode van de opdrachtgever had ontvangen, terwijl de bewijsmiddelen niets zouden inhouden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte wist dat er met de transportopdracht iets niet in orde was. De bewijsvoering zou onvoldoende inhouden voor het oordeel dat de verdachte als medepleger bij beide diefstallen betrokken is geweest. Zijn opzet zou niet gericht zijn geweest op het stelen van de containers en evenmin op het in dat kader samenwerken met één of meer andere personen. De bewijsmiddelen zouden niets inhouden waaruit dergelijke intenties blijken. Dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven inzake zijn opdrachtgevers en de ontvangst van de benodigde pincodes zou niet dwingen tot een ander oordeel.
24. Bij de bespreking van het middel stel ik voorop dat voor een bewezenverklaring van diefstal in vereniging dezelfde vereisten gelden als voor medeplegen.11.Er moet sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen twee of meer personen en de verdachte moet een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het delict hebben geleverd. Voor een bewezenverklaring van diefstal is vereist dat de verdachte het goed met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegneemt. Onder het bestanddeel ‘oogmerk’ valt ook het noodzakelijkheidsbewustzijn.12.Voorwaardelijk opzet op de wederrechtelijke toe-eigening van een goed volstaat niet.
25. Uit de bewijsmiddelen betreffende feit 3 volgt dat de aangever de transportopdracht inzake container [004] had gegeven aan [K] en per email de delivery order met daarop de pincode aan [K] had verstrekt. Toen een chauffeur van dit bedrijf bij de terminal stond bleek dat de container daar niet meer was (bewijsmiddel 15). Uit door [B] verstrekte gegevens blijkt dat een vrachtwagen met kenteken [kenteken] bij het inrijden niets op de oplegger had, terwijl bij het uitrijden container [004] op de oplegger stond. Verbalisant herkent verdachte als de chauffeur (bewijsmiddel 16). De verdachte bevestigt dat hij ‘vaker op een terminal geweest’ is en ‘gewoon de spullen opgebracht en weggehaald’ heeft (bewijsmiddel 14). Het hof heeft uit een en ander kunnen afleiden dat de verdachte de pincode niet van de opdrachtgever heeft ontvangen en de container met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Het hof heeft (mede) op basis van de vaststelling dat de verdachte ‘geen openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot de opdrachtgevers en de ontvangst van de benodigde pincodes’ kunnen oordelen dat het verweer dat de verdachte van een reguliere opdracht uitging niet aannemelijk is.13.
26. Uit de bewijsmiddelen betreffende feit 4 volgt dat de aangever werd gebeld door ‘onze vervoerder genaamd [M]’ dat de container met nummer [005] niet meer aanwezig was op de terminal. De firma [verdachte] is aangever onbekend; daar ‘doen wij als bedrijf geen zaken mee’. Aangever is enkele dagen later gebeld door een medewerker van opdrachtgever [L], die vertelde dat de container bij hen stond. Bij lossing bleek dat er 11 vaten minder in de container zaten (bewijsmiddel 18). Uit door [B] verstrekte gegevens blijkt dat een vrachtwagen met kenteken [kenteken] bij het inrijden niets op de oplegger had, terwijl bij het uitrijden container [005] op de oplegger stond. Verbalisant herkent verdachte als de chauffeur (bewijsmiddel 19). De verdachte verklaart dat hij gebeld werd voor deze klus en papieren kreeg ‘waaruit bleek dat het naar [L] moest’ (bewijsmiddel 17). Het hof heeft uit een en ander kunnen afleiden dat de verdachte de pincode niet van de opdrachtgever heeft ontvangen en de container met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Het hof heeft ook bij dit feit (mede) op basis van de vaststelling dat de verdachte ‘geen openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot de opdrachtgevers en de ontvangst van de benodigde pincodes’ kunnen oordelen dat het verweer dat de verdachte van een reguliere opdracht uitging niet aannemelijk is.
27. Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaringen van de verdachte, heeft het hof voorts kennelijk afgeleid en kunnen afleiden dat de verdachte in opdracht van iemand anders en met pincodes die hij van deze opdrachtgever had ontvangen, containers van het haventerrein heeft opgehaald. Het hof heeft daaruit kunnen afleiden dat bij deze containerdiefstallen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en (een) ander(en), waaraan de verdachte door het wegnemen voor zijn rekening te nemen een essentiële bijdrage leverde.
28. Al met al getuigt ’s hofs oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging niet van een onjuiste rechtsopvatting en is het evenmin onbegrijpelijk.
29. Het tweede middel faalt.
Afronding
30. De middelen falen en kunnen worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
31. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 01‑11‑2022
Vgl. in dit verband onder meer HR 17 maart 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD0975, NJ 1998/515, m.nt. De Hullu, HR 23 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT6061 en meer recent HR 8 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:152, NJ 2022/83.
Vgl. HR 13 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0494, NJ 2001/338.
HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390, m.nt. Mevis, rov. 3.2.1-3.2.2. Zie ook HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716 en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1319, NJ 2016/414, m.nt. Rozemond.
K. Lindenberg en H.D. Wolswijk, Het materiële strafrecht, 16e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 306; J. de Hullu, Materieel strafrecht, 8e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 447-450.
Zie bijvoorbeeld HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD4863.
HR 11 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1302, NJ 2017/459, m.nt. Rozemond.
Zie in dat verband HR 2 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:AB8028, NJ 1992/774, waarin het huren van een auto voor het verder vervoer binnen Nederland als het (medeplegen van het) binnen het grondgebied van Nederland brengen is aangemerkt. Zie voor gedragingen die aan de uitbreidende definitie voldoen voorts HR 27 juni 1978, ECLI:NL:HR:1978:AC6312, NJ 1979/70 (bemiddeling tussen verkopers en kopers); HR 10 april 1984, ECLI:NL:HR:1984:AC1399, NJ 1984/768 (afleveradres gereed houden); HR 26 juni 1990, ECLI:NL:HR:1991:AD1170, NJ 1991/156 (benaderen persoon met het oog op douane en verder vervoer).
Vgl. in dit verband ook HR 26 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1791 (art. 81 RO); HR 19 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1564.
HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390, m.nt. Mevis, rov. 3.2.3.
Vgl. HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716, rov. 3.2.2; zie ook Lindenberg en Wolswijk, a.w., p. 305.
Vgl. De Hullu, a.w., p. 242; Lindenberg en Wolswijk, a.w., p. 138. Zie HR 25 oktober 1983, ECLI:NL:HR:1983:AC8152, NJ 1984/300 voor een geval waar het specifiek ging om het oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening.
Vgl. HR 16 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3359, NJ 2010/314, m.nt. Buruma, rov. 2.5. Vgl. ook B.F. Keulen en G. Knigge, Strafprocesrecht, 14e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2020, p. 561: bij ‘oncontroleerbare beweringen’ is ‘voldoende dat de rechter er blijk van geeft dat hij het aangevoerde heeft onderzocht maar niet aannemelijk geworden acht’. Doordat geen openheid van zaken is gegeven is het verweer oncontroleerbaar.