NJ 1998, 515
Medeplichtigheid bij doorvoer ingevoerde cocaïne slechts mogelijk voorzover deze cocaïne nog niet in beslag genomen is i.c. bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd
HR 17-03-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD0975, m.nt. J. de Hullu (Gecontroleerde aflevering)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 maart 1998
- Magistraten
Hermans, Corstens, Orie
- Zaaknummer
106955
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD0975
- Roepnaam
Gecontroleerde aflevering
- JCDI
JCDI:ADS65451:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD0975, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑1998
- Wetingang
Opiumwet art. 2; Sr art. 48; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Medeplichtigheid bij doorvoer van ingevoerde cocaïne slechts mogelijk voorzover deze cocaïne nog niet in beslag genomen is. I.c. bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 december 1996 in de strafzaak tegen S.J., te Amsterdam, adv. mr. G.P. Hamer te Amsterdam.
Hof:
Bewezenverklaring
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat K. op 8 januari 1995 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk handelingen heeft verricht, gericht op het verdere vervoer en de overdracht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.