NJ 1992, 774
HR, 02-06-1992, nr. 91473
HR 02-06-1992, ECLI:NL:HR:1992:AB8028
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juni 1992
- Magistraten
Van Den Blink, Mout, Bleichrodt, Fokkens
- Zaaknummer
91473
- LJN
AB8028
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AB8028, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AB8028, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑1992
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Opiumwet art. 1 lid 4
Essentie
1. 23 maanden tussen vonnis rechtbank en behandeling hof. Beroep op overschrijding van de redelijke termijn cfm. art. 6 lid 1 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) toereikend weerlegd. De omstandigheid dat verdachte door een vertraging in de procesgang langer dan noodzakelijk in de proeftijd loopt kan daaraan niet afdoen, te minder nu bij de strafoplegging met het tijdsverloop rekening is gehouden.
2. Toereikend bewijs dat de verdachte een auto heeft gehuurd voor ‘het verdere vervoer … binnen Nederland cfm. art. 1 lid 4 Opiumwet; ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.