De nummering van de bewijsmiddelen correspondeert met die in bijlage II bij de aanvulling. Daarbij gaat het om bewijsmiddelen die ook de rechtbank had opgenomen. Daarnaast heeft het hof vier bewijsmiddelen toegevoegd, die deels dezelfde nummering hebben. Deze zal ik aanduiden als “bewijsmiddelen hof”.
HR, 05-07-2016, nr. 14/06558
ECLI:NL:HR:2016:1319
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-07-2016
- Zaaknummer
14/06558
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:1319, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:582, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:582, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:1319, Gevolgd
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2015
- Wetingang
art. 47 Wetboek van Strafrecht
- Vindplaatsen
NJ 2016/414 met annotatie van N. Rozemond
JIN 2016/157 met annotatie van M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
SR-Updates.nl 2016-0316
JIN 2016/157 met annotatie van M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Uitspraak 05‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Medeplegen inbraken. HR maakt opmerkingen bij ECLI:NL:HR:2014:3474 en ECLI:NL:HR:2015:716. I.c. slagende bewijsklacht medeplegen.
Partij(en)
5 juli 2016
Strafkamer
nr. S 14/06558
CB/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 december 2014, nummer 23/003712-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.
1. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep voor zover gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 en 3 tenlastegelegde - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 8 oktober 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- uit een woning, perceel [a-straat 1] , heeft weggenomen een tas (Louis Vuitton) en een tas (Chloe) en een fotocamera en een telefoon (Blackberry) en een laptop (MacBook) en twee televisies (Samsung en Denver) en een jas (Woolrich) en een paspoort (op naam van [betrokkene 1] ) en zonnebrillen (Dior en Ray-Ban en Gucci en Bausch & Lomb) en een paar sportschoenen (Nike) en kettingen en ringen en een armband en handschoenen en een autosleutel (Mercedes), toebehorende aan [betrokkene 1] ,
en
- uit Café [A] , perceel [b-straat 1] , dat in verbinding staat met genoemde woning, flessen rum (Bacardi) en flessen whiskey en blikjes Red Bull en een geldbedrag en een geldbak (afkomstig van een gokkast) toebehorende aan [betrokkene 2] en/of [A] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het raamkozijn van het raam van de slaapkamer van die woning (perceel [a-straat 1] ) te forceren en in te klimmen in de slaapkamer van die woning (perceel [a-straat 1] )."
2.2.1.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende door de Rechtbank gebezigde en door het Hof overgenomen bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134E 2012259483-1 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pag. 1 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever [betrokkene 1] , zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte terzake inbraak woning. Ik ben woonachtig in de [a-straat 1] te Amsterdam. Gisteravond 8 oktober 2012 omstreeks 00:45 uur kwam ik thuis. In mijn straat zag ik een zwarte auto staan. Ik zag dat er drie jongens in de auto zaten die allen een Marokkaans uiterlijk hadden. Het was donker en ik heb ze maar heel even gezien, dus ik kan ze niet goed beschrijven. Ik had er een vreemd gevoel bij dat die auto daar stond. Ik ben vervolgens mijn woning ingelopen en ben daar ongeveer tien minuten binnen geweest. Op dat moment was er geen schade aan mijn woning. Ik heb even wat kleding ingepakt en heb daarna mijn woning verlaten.
Op 08 oktober 2012 omstreeks 07:00 uur werd ik gebeld door de politie. Er werd mij verteld dat er was ingebroken in mijn woning. Ik zag dat het raamkozijn van mijn slaapkamer was geforceerd. Een van de agenten vertelde mij dat er vermoedelijk tegen het raamkozijn is geschopt waardoor deze is geforceerd. De volgende goederen zijn uit mijn woning weggenomen:
- Ix tas Louis Vuitton, type Speedy 30, beige/blauw van kleur, ruitmotief
- Ix tas, Chloe, cognac kleurig
- Ix fotocamera, Samsung
- Ix mobiele telefoon, Blackberry, wit van kleur
- lx laptop Macbook, wit van kleur
- Ix televisie, Samsung
- Ix televisie, klein model, merk onbekend
- Ix jas Woolrich, taupe kleurig, capuchon met bontkraag, halflang model, rits en knopen
- Ix paspoort, op naam van [betrokkene 1]
- Ix zonnebril Dior, zwart van kleur, op poot staat Dior verticaal
Ix zonnebril Dolce&Gabbana, groot model met gouden rand, bruine poten en D&G in diamant
- Ix zonnebril RayBan, zilver, metallic glas, type Aviator
- Ix zonnebril RayBan, verkleurend glas, gouden montuur, verlengde brilpoten
- 1 paar sportschoenen, Nike, goudkleurig merkteken, roze/blauwe details
- Ix ketting, goud met diamanten hanger
- Ix ring, zilver, Tisiento, 1 grotere steen met kleine steentjes ernaast
- Ix ring, Swarovski, 1 grotere steen met kleine steentjes ernaast
- Ix armband en ketting, Otazu, zilver met steentjes
Opmerkelijk is dat ik een paar lang lederen handschoenen van mij in de prullenbak in de kroeg naast mijn woning heb gevonden. De handschoenen waren afgeknipt.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134N 2012259483-32 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pag. 16 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever [betrokkene 2] , zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van Café [A] aan de [b-straat 1] te Amsterdam. Het alarm is afgegaan op maandag 8 oktober 2012 te 4.03 uur. In het pand bevindt zich een gedeelte dat wij verhuren, bestaande uit een gang, slaapkamer, huiskamer en badkamer. Vanuit deze ruimte is een vrije doorgang naar de kroeg. Onbekenden zijn via het slaapkamerraam het pand binnengekomen en hebben diverse goederen bij onze huurster weggenomen. In de kroeg staat een gokkast, deze is opengebroken en al het kleingeld uit de bakken is weggenomen inclusief 1 zwarte geldbak. Uit de kelder hebben ze een voorraad drank weggenomen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
In de bijlage bij de aangifte een overzicht van de weggenomen goederen:
Object: alcohol
Aantal: 8
Merk/type: Bacardi Witte
Object: alcohol
Aantal: 3
Merk/type: Bacardi Bruin
Object: alcohol
Aantal: 3
Merk/type: Johnson Black Label
Object: alcohol
Aantal: 3
Merk/type: Jack Daniels
Object: frisdrank
Aantal: 48
Merk/type: Red bull
Categorie: geld
Object: munten
Waarde: 550 euro
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2012259483-68 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pag. 20 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 3] , zakelijk weergegeven:
Ik heb vanmorgen een inbraak gemeld, dat was in de [a-straat] . Vanmorgen, 8 oktober 2012, te 06.36 uur, dat is het tijdstip dat ik de politie heb gebeld, zag ik een manspersoon een woning in de [a-straat] binnengaan. Ik zag dat een jongen door een geopend raam sprong, een raam van de benedenwoning aan de straatzijde. Ik vond dat vreemd waardoor ik gelijk de politie heb gebeld. Ik zag dat er drie jongens de woning uitkwamen, ook weer door dat open raam. Later toen zij al weg waren zag ik dat het houtwerk van het raam kapot was. Alle drie de jongens waren gekleed in donkere kleding. Een van de jongens had een Adidas trainingspak aan. Het waren alle drie jonge jongens en ik kan verder niets zeggen over hun kleding behalve dat het donkere kleding was. Ik kon wel zien dat de jongens vermoedelijk van Marokkaanse afkomst waren.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1305 2012259483-6 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , doorgenummerde pag. 24 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op maandag 8 oktober 2012 te 06.37 uur hoorde ik, verbalisant, de melding om te gaan naar de [a-straat] alwaar ter hoogte van perceel [1] zou worden ingebroken door drie personen. Ik, verbalisant, begaf mij direct in de richting van de [a-straat] te Amsterdam. Op het moment dat ik, verbalisant, over de Willem de Zwijgerlaan reed ter hoogte van de Rijpgracht zag ik, verbalisant, komende uit de richting van de Rijpgracht en gaande in de richting van de Willem de Zwijgerlaan een personenauto aan komen rijden. Ik, verbalisant, hoorde op dat zelfde moment dat de inbraak gepleegd zou zijn door drie personen, mogelijk van Noord-Afrikaanse afkomst, een (1) gekleed in een zwart trainingspak van het merk Adidas en de andere personen in het donker gekleed.
Ik, verbalisant, zag dat de inzittenden van de door mij genoemde personenauto voldeden aan het voornoemde signalement en ik zag eveneens dat er op dat tijdstip geen andere passanten of voertuigen reden. Ik, verbalisant, besloot om die reden het dienstvoertuig te keren en om achter de personenauto aan te rijden. Ik, verbalisant, heb de personenauto vanaf deze locatie gevolgd tot de plaats alwaar de personenauto later werd staande gehouden. Ik, verbalisant, zag dat er vier personen in de personenauto zaten waarvan de persoon die links achterin de personenauto zat gekleed was in een zwarte trainingsbroek met drie witkleurige verticale strepen over de broekspijpen. Ik, verbalisant, herkende deze trainingsbroek als zijnde een trainingsbroek van het merk Adidas. Ik, verbalisant, zag verder dat alle inzittenden donker gekleed waren en overeenkwamen met het door de melder opgegeven signalement. Ik, verbalisant, zag dat de andere ter plaatse gekomen collega's de inzittenden van de personenauto aanhielden.
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134H 2012259483-70 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , doorgenummerde pag. 27 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 8 oktober 2012 omstreeks 06:40 uur, hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden. Ter plaatse bij perceel [a-straat 1] zagen wij dat het slaapkamerraam, aan de straatzijde, openstond. Wij zagen dat het slaapkamerraam geforceerd was doordat er vermoedelijk een grote kracht op het raam uitgeoefend was. Wij hebben de woning via het raam betreden. Wij zagen dat de woning in zijn geheel overhoop gehaald was. Wij zagen dat de woning in verbinding stond met het naastgelegen café. Wij zagen dat dit café was genaamd: "Café [A] ". Wij zagen dat er in het café een tweetal speelautomaten waren opgebroken en dat de bakken voor het muntgeld uit deze speelautomaten waren verwijderd. Wij zagen dat de muntgeldbakken leeg waren.
6. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134G 2012259483-11 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , doorgenummerde pag. 29 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op maandag 8 oktober 2012 hoorden wij portofonisch de melding van de regionale meldkamer dat er door drie mannen zojuist was ingebroken in een woning aan de [a-straat] te Amsterdam en dat ze wegrenden in de richting van de Reinaart de Vosstraat te Amsterdam. Tijdens het aanrijden hoorden wij dat een collega van de AD1101 achter een voertuig reed welke uit de richting kwam van de plaatsdelict. Tevens zag de collega dat er drie mannen in het voertuig zaten. Samen met meerdere collega's hebben we het voertuig staande gehouden. Wij, verbalisanten, zagen dat er vier (4) manspersonen in het voertuig zaten. Wij, verbalisanten, zagen dat de persoon die op de bijrijders stoel zat negroïde was. Ik zag dat de negroïde persoon zenuwachtig om zich heen keek terwijl hij met zijn telefoon bezig was. Ik zag dat hij de Blackberry van mij verbalisant [verbalisant 8] wegdraaide toen hij zag dat ik naar zijn toestel keek. Wij, verbalisanten, hoorden portofonisch dat collega's van de AD5401 naar het plaats delict waren gegaan. We hoorden dat er een positieve inbraak in een woning en een bedrijf is geweest.
In overleg met de collega's van de AD5701 hebben we besloten om de verdachten aan te houden ter zake inbraak woning. Op maandag 8 oktober 2012 te 06:55 uur hielden wij [verdachte] (man), geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] . [verdachte] zat rechtsvoor op de bijrijdersstoel van het genoemde voertuig. Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] aan de voorzijde uit zijn onderbroek een sleutelbos haalde. Wij zagen dat er aan de sleutelbos een Mercedes-Benz sleutel zat.
7. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134N 2012259483-17 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , doorgenummerde pag. 32 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 8 oktober 2012 hoorden wij dat een zwarte Toyota Yaris met kenteken [AA-00-BB] wegreed uit de richting van de [a-straat 1] te Amsterdam. Wij zagen de Toyota Yaris rijden. Het voertuig kreeg een stopteken en gaf hier gehoor aan. Het betrof de volgende personen:
Bestuurder: [betrokkene 4] , geboren [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ;
Bijrijder: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ;
Achter de bestuurder: [betrokkene 5] , geboren [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ;
Achter de bijrijder: [betrokkene 6] , geboren [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] .
[betrokkene 5] was gekleed in een zwarte joggingsbroek voorzien van witte verticale strepen van het merk Adidas. Wij zagen dat de overige passagiers eveneens donker gekleed waren. Wij zagen dat de bijrijder, [verdachte] , zeer donker getint dan wel negroïde was.
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer
PL134P 2012259483-33 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , doorgenummerde pag. 37.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van een gepleegde inbraak op de [a-straat 1] te Amsterdam hebben wij een Mercedes autosleutel gekregen welke tijdens de fouillering van verdachte [verdachte] uit zijn boxershort vandaan kwam. Wij hoorden dat de bewoner, [betrokkene 1] , inderdaad een Mercedes autosleutel miste. Wij toonden de Mercedes autosleutel aan [betrokkene 1] en hoorden haar zeggen: "Ja, dit is de autosleutel van mijn vader en de auto staat in Spanje".
9. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134J 2012259483-36 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , doorgenummerde pag. 38 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Tezamen met het inbrakenteam, zijn wij gegaan naar perceel [b-straat 2] te Amsterdam. Gekomen bij de boxruimte van perceel voornoemd, zagen wij dat de boxruimte afgesloten was middels een hangslot. Omstreeks 11:05 uur is de deur van de boxruimte geopend. Door ons werden op het zicht de navolgende voorwerpen aangetroffen.
- Louis de Vuttontas met inhoud
- 2 gsm's op achterzijde van de scooter
- 1 boodschappentas van Marktplaats vol met flessen drank en een Bosch horloge in een doosje naast scooter
- 1 Woolrich jas met dikke bontkraag inclusief hanger, over de scooter hangend
- op de bank tegen muur 1 Samsung TV met rode rand, 1 monitor, 1 Imac laptop in een blauwe Ikea tas inclusief sieraden, horloges
- voor de bank een plastic rode tas met daarin 2 patronen
- drie flessen Whiskey in dozen
10. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134G 2012259483-56 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] , doorgenummerde pag. 120 ev.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 8 oktober 2012 bevond ik mij bij de woning [b-straat 2] te Amsterdam. Na verricht onderzoek bleek dat een van de aangehouden verdachten woonachtig is op dit adres, namelijk [betrokkene 4] , geboren [geboortedatum] 1993. Er is onderzoek verricht in de kelderbox. Vervolgens heb ik telefonisch contact gehad met aangeefster genaamd [betrokkene 1] . Zij beschreef mij middels een telefoongesprek al haar weggenomen goederen. Terwijl ik [betrokkene 1] aan de lijn had, zag ik dat wat zij beschreef met de volgende goederen uit de box overeenkwam, namelijk:
- jas van het merk Woolrich
- Louis Vuitton tas met hierin het paspoort van aangeefster [betrokkene 1]
- 2 Rayban zonnebrillen
- Dior zonnebril
- Bausche en Lomb zonnebril
- Apple Macbook
- Nike schoenen
- Samsung tv
- Denver tv
Tevens was mij, verbalisant, al bekend dat de andere aangever van café [A] de volgende goederen miste:
- meerdere flessen sterke drank, waaronder Bacardi en Jack Daniels etc.
- treetjes Redbull
- koelbox met drankflessen
11. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134E 2012259483-79 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 16] , doorgenummerde pag. 122.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de doorzoeking in perceel [b-straat 2] toonden wij [betrokkene 1] de handtas van het merk Louis Vuitton. Wij hoorden [betrokkene 1] zeggen dat zij de tas herkende als zijnde haar tas. Dit gold eveneens voor de aan haar getoonde sieraden en sportschoenen. De grote televisie van het merk Samsung en de kleine televisie herkende zij eveneens als haar eigendom.
12. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134G 2012259483-82 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] , doorgenummerde pag. 124.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb onderzoek verricht naar het hangslot waarmee de kelderbox aan de [b-straat 2] Amsterdam was afgesloten na de inbraak. Vervolgens zijn de sleutels, welke onder de verdachte [betrokkene 4] inbeslaggenomen zijn, op last van de officier van justitie gepast op het hangslot waarmee de kelderbox was afgesloten na de inbraak. Ik, verbalisant, zag en voelde dat een van de sleutels in het hangslot past. Vervolgens voelde ik dat toen ik de sleutel in het slot omdraaide, het slot opensprong. Dit duidt erop dat de kelderbox te openen was met deze sleutel. Tijdens de doorzoeking in de woning van de [b-straat 2] te Amsterdam verklaarden alle bewoners van het pand niet in het bezit te zijn van een sleutel van de kelderbox.
13. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134E 2012259483-112 van 22 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 16] , doorgenummerde pag. 354 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
In dit Proces Verbaal van Bevindingen, geef ik verbalisant, een overzicht weer van de in beslag goederen, en alwaar deze zijn aangetroffen:
Mercedes Autosleutels, met twee sleutels en sleutelhangers: aangetroffen in de onderbroek van verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1994.
Box, [b-straat 2] , toebehorend aan de woning van [betrokkene 4] .
Aangetroffen Goederen van Aangeefster [betrokkene 1]
- Louis Vuitton Tas
- Louis Vuitton portemonee
- Rayban zonnebril
- Dior zonnebril
- Gucci zonnebril
- Bausche en Lomb zonnebril
- Rayban zonnebril
- Witte Blackberry
- Fotocamera, Olympus Fe-230,
- Paspoort, ten name van Aangeefster [betrokkene 1]
- Apple Ipod
- Woolrich jas
- Gouden ketting met Diamant
- Ikea Tas
- 2x nokia telefoon + batterij
- Nike schoenen
- Samsung TV
- Denver TV
- Macbook
- Sieraden (armbanden, kettingen, oorbellen) en Sieradendoos
Aangetroffen goederen van Aangever van LING / Benadeelde Cafe [A]
- 8 flessen Bacardi
- 3 flessen Bacardi Bruin
- 4 flessen Alcoholische drank
- 3 flessen, Johnson Black Label
- 3 flessen, Jack Daniels, Nederland
- 48 stuks, Red Bull, twee treeen.
- 4 flessen Bacardi
- 1 fles Bacardi Black
- 2 flessen Suaza - tequila
- 1 fles amaretto
- 1 Fles Jack Daniels
- Bosch, Horloge
- 209,40 muntgeld. Bestaande uit diverse munten
- 3 flessen Johnny Walker Black Label
- 3 flessen Johnny Walker Black Label
- 1 Fles, Bacardi Black
- 1 Fles, Smirnof
- 1 Fles, Bacardi
- 2 Flessen, Jack Daniels
- Koelbox - blauw/wit van kleur
- Geldlade (Gokkast)
- Metabo Boormachine
15. Een kennisgeving van inbeslagname met nummer PL134E 2012259483-55 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 17] , doorgenummerde pag. 462 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Spullen aangetroffen in een box, naar aanleiding van een inbraak heterdaad.
Object: Computer (notebook)
Merk: Apple
Goednummer: 4387196
16. Een proces-verbaal met nummer 2012259483 van 31 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 18] , doorgenummerde pag. 367 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 8 oktober 2012 werd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek de navolgende gegevensdrager inbeslaggenomen. Deze gegevensdrager werd mij aangeboden voor onderzoek.
Aangeboden gegevensdrager
Goednummer: 4387196
Soort: Personal computer, model laptop
Merk en type: Apple, type MacBook
Op de harde schijf trof ik een bestand aan genaamd
CV [betrokkene 1] [2](2).doc.
17. Een proces-verbaal van sporenonderzoek met nummer PL135J 2012259483-104 van 15 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 19] , doorgenummerde pag. 397 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Mij werd verzocht om een dactyloscopisch sporenonderzoek uit te voeren aan onderstaande sporendrager:
Sporendrager: 1 blikje Red Bull
SIN: AAFA7152NL
Bij dit onderzoek heb ik in totaal 1 dactyloscopisch spoor aangetroffen, veiliggesteld en gemerkt:
Spoor: 16658
SIN AADC2854NL
Bijzonderheden Item 4387451
Plaats veiligstellen: Blikje Red Bull
Soort: Onbekende vinger
2.2.2.
De bewezenverklaring steunt voorts op de volgende door het Hof gebezigde bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL135J 2012259483-120 van 5 november 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 20] , doorgenummerde pagina 358 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 8 oktober 2012 werd door [verbalisant 21] , technisch rechercheur en [verbalisant 22] , medewerker Forensische Opsporing, eveneens dienstdoende aan voornoemd team, op verzoek van personeel van het Inbraken en Straatroof team van het vijfde district te Amsterdam, een dactyloscopisch onderzoek ingesteld in perceel [a-straat 1] te Amsterdam.
Tevens werd in verband hiermee op 11 oktober 2012 door [verbalisant 19] , medewerker Forensische Opsporing, eveneens dienstdoende aan voornoemd team, een Red Bull-blikje (4387451) dactyloscopisch onderzocht.
Bij deze onderzoeken werden dactyloscopische sporen aangetroffen die met behulp van dactyloscopisch folie en met behulp van een digitale fotocamera zijn vastgelegd en waarvan de bestanden aan de afdeling Dactyloscopie van het team Forensische Opsporing te Amsterdam zullen worden bewaard.
Deze sporen zijn vervolgens ingevoerd en gezocht in het geautomatiseerde vingerafdrukken- en handpalmensysteem HAVANK van de dienst IPOL van het Korps Landelijke Politiediensten te Zoetermeer. Waarna het spoor, SIN AAFA7162NL, dat volgens de omschrijving was aangetroffen op een fles Red Label-whisky, door twee andere onafhankelijke dactyloscopen volgens de standaard procedure is geïdentificeerd op een afdruk van de rechter ringvinger, voorkomende op een op 1 november 2011 te Amsterdam vervaardigd dactyloscopisch signalement;
En het spoor, SIN AAFA7164NL, dat volgens de omschrijving eveneens was aangetroffen op een fles Red Label-whisky, is geïdentificeerd op een afdruk van de rechter duim, voorkomende op een op 16 juli 2011 te Amsterdam vervaardigd dactyloscopisch signalement, beide gesteld ten name van:
[betrokkene 6] ,
geboren op [geboortedatum] 1993.
En het spoor, SIN AADC2854NL, dat was aangetroffen op het bovengenoemde blikje Red Bull is geïdentificeerd op een afdruk van de linker duim, voorkomende op een op 9 oktober 2012 te Amsterdam vervaardigd dactyloscopisch signalement, gesteld ten name van:
[betrokkene 4] ,
geboren op [geboortedatum] 1993.
2. Een proces-verbaal van sporenonderzoek met nummer PL135J 2012259483-31 van 29 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 22] en ondertekend door [verbalisant 24] , doorgenummerde pagina 404 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Het onderzoek is verricht in een benedenwoning en een aangrenzend bedrijf te [a-straat 1] te Amsterdam.
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AAFA7152NL
Bijzonderheden: Blikje Red Bull aangetroffen in de vuilnisbak keuken
Op dinsdag 9 oktober 2012 heb ik, verbalisant, op verzoek van het inbrakenteam van de Regiopolitie Amsterdam/Amstelland een dactyloscopisch onderzoek verricht op een aantal in voornoemde zaak inbeslaggenomen goederen en flessen sterke drank. Op een vijftal flessen Johnny Walker whiskey trof ik dactyloscopische sporen aan. Deze heb ik vervolgens afgenomen middels folie, gewaarmerkt, inbeslaggenomen en voorzien van een SIN-nummer.
3. Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), doorgenummerde pagina 449 e.v., inhoudende voor zover relevant en zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Plaats: [b-straat 2] Amsterdam
Datum en tijd: 8 oktober 2012 te 16.53 uur
Omstandigheden: Aangetroffen tijdens doorzoeking, garagebox [betrokkene 4] Volgnummer 1
Goednummer: PL134E-2012259483-1387179
Object: Drank
Aantal: 3 stuks
Merk/type: Johnny Walker Red Label
Afstand van beslag:
[x] Teruggeven aan rechthebbende: [betrokkene 2]
4. Een ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 december 2014 door de advocaat-generaal overgelegde uitdraai van Google Maps waarop is aangegeven de locatie van Café [A] , de locatie van [a-straat] 146 en de locatie waarop de verdachte is aangehouden, te weten de hoek van De Rijpgracht en de Willem de Zwijgerlaan."
2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat niet uit het dossier blijkt dat de verdachte betrokken is geweest bij de inbraak en diefstallen uit de woning van [betrokkene 1] en café [A] . In het dossier wordt door de getuige enkel gesproken van drie Noord-Afrikaanse/Marokkaanse mannen, terwijl de verdachte een vierde persoon is in de auto en een negroïde uiterlijk heeft. Ook is er verder geen enkel bewijs dat de verdachte binnen is geweest in een van de panden of op enige andere wijze betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Voor medeplegen is dan ook onvoldoende bewijs, hetgeen zou moeten leiden tot vrijspraak, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Op 8 oktober 2012 om 6:36 uur belt getuige [betrokkene 3] de politie met de melding dat hij heeft gezien dat een man door een geopend raam van een benedenwoning aan de [a-straat 1] te Amsterdam naar binnen ging. Kort daarna zag de getuige dat via hetzelfde raam drie mannen de woning verlieten. De getuige merkt op dat zij allen donker gekleed waren en vermoedelijk van Noord-Afrikaanse/Marokkaanse afkomst waren. De getuige zag ook dat een van de mannen een zwarte Adidas trainingsbroek met witte strepen droeg.
Verbalisant [verbalisant 23] krijgt om 6:37 uur de melding door van een inbraak door drie personen in perceel [a-straat] 146 en is in de directe omgeving aanwezig. Hij spoedt zich richting de plaats delict en onderweg treft hij een personenauto aan, komende uit de richting van de Rijpgracht en gaande in de richting van de Willem de Zwijgerlaan. Tegelijkertijd krijgt hij de resterende hiervoor genoemde informatie over de inbraak door. Omdat de inzittenden volgens hem aan het signalement voldoen, gaat hij achter de personenauto, een zwarte Toyota Yaris, aan. Als deze wordt staande gehouden, ziet verbalisant dat zich in de personenauto personen bevinden die voldoen aan het signalement zoals dat is verspreid, waarvan de persoon die links achter in de auto zit gekleed is in een zwarte trainingsbroek met drie witkleurige verticale strepen over de broekspijp, welke door de verbalisant herkend wordt als van het merk Adidas. De verdachten worden aangehouden. Bij de veiligheidsfouillering van de verdachte worden in zijn onderbroek Mercedes-autosleutels aangetroffen. Deze sleutels blijken afkomstig te zijn uit de woning aan de [a-straat 1] . De verdachte heeft over de aanwezigheid van deze sleutels in zijn onderbroek uitsluitend verklaard dat hij deze heeft gevonden op het Karel Doormanplein, zonder te verklaren wanneer. Gelet op het feit dat de autosleutels in zijn onderbroek zijn aangetroffen en hij hiervoor geen verklaring heeft gegeven, gaat het hof er vanuit dat hij de aanwezigheid van de sleutels kennelijk wilde verhullen. Het hof acht zijn verklaring dat hij de sleutels heeft gevonden gelet hierop niet aannemelijk.
Voor de drie medeverdachten geldt dat hun betrokkenheid bij de diefstal zoals ten laste gelegd naar het oordeel van het hof kan worden vastgesteld. Zo zijn de gestolen goederen in de kelderbox van medeverdachte [betrokkene 4] aangetroffen en zijn van hem en van medeverdachte [betrokkene 6] dactyloscopische sporen aangetroffen op gestolen goederen, dan wel op de plaats delict. Medeverdachte [betrokkene 5] droeg op het moment van de aanhouding een zwarte Adidas trainingsbroek, vergelijkbaar met de broek die door de getuige [betrokkene 3] is beschreven.
Van de verdachte zijn geen dactyloscopische sporen aangetroffen. Nu de in de woning gestolen autosleutels in de onderbroek van de verdachte zijn aangetroffen, zeer korte tijd na het vertrek van de drie door het raam en de verdachte zich op korte afstand (blijkens de door de advocaat-generaal overgelegde plattegrond) van de plaats delict bevond, namelijk in de personenauto die door verbalisant [verbalisant 23] werd opgemerkt en achtervolgd, in aanwezigheid van drie anderen die betrokken waren bij de diefstallen, en de verdachte hiervoor geen enkele aannemelijke en/of controleerbare verklaring heeft gegeven, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte deze autosleutels door diefstal uit de woning heeft verkregen.
Dit gegeven, tezamen met de omstandigheid dat de verdachte zonder dat hij daarvoor een verklaring heeft gegeven kort na de diefstal met braak/inklimming, in de vroege ochtend is aangetroffen in de Toyota Yaris met de drie medeverdachten van wie het medeplegen van de diefstal met braak/inklimming kan worden bewezen, acht het hof van doorslaggevend belang om ook ten aanzien van de verdachte medeplegen van de diefstal met braak/inklimming van de andere goederen uit de woning aan de [a-straat 1] en café [A] aannemelijk te achten."
3. Aan de beoordeling van het middel voorafgaande opmerkingen
In zijn arresten van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390 en 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven. Daarbij is aangegeven dat het een belangrijke en moeilijke vraag is wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken. De kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Dat vergt dat de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. De vraag of aan deze eis is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval, zoals ook in bovengenoemde arresten is benadrukt. De Hoge Raad kan hieromtrent geen algemene regels geven, maar slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid verschaffen door het formuleren van aandachtspunten zoals in bovengenoemde arresten is gebeurd alsook door het beslissen van concrete gevallen, waarbij de toetsing in cassatie overigens sterk wordt gekleurd door de precieze bewijsvoering van de feitenrechter, waaronder begrepen een eventuele op het medeplegen toegesneden nadere motivering.
Het beslissingskader zoals dat is neergelegd in de hierboven genoemde arresten kan, met begrippen die niet steeds precies van elkaar af te grenzen zijn, niet anders dan globaal zijn (vgl. het arrest van heden ECLI:NL:HR:2016:1316). Dat hangt enerzijds samen met de variëteit van concrete omstandigheden in afzonderlijke gevallen, waarbij ook de aard van het delict een rol kan spelen (vgl. het arrest van heden ECLI:NL:HR:2016:1320 over art. 141 Sr en ECLI:NL:HR:2016:1322 over bedreiging met geweld). Anderzijds is van belang de variëteit in de mate waarin die concrete omstandigheden kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen (vgl. de arresten van heden ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2016:1323). In concrete zaken kan een en ander leiden tot een moeilijke afweging bij de beantwoording van de vraag of sprake is van medeplegen. Daaraan valt niet te ontkomen omdat er altijd zogenoemde grensgevallen zullen zijn.
4. Beoordeling van het middel
4.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ten aanzien van het handelen "tezamen en in vereniging met anderen" (hierna: het medeplegen) ontoereikend is gemotiveerd.
4.2.
De door het Hof blijkens zijn bewijsoverweging in aanmerking genomen feiten en omstandigheden zijn niet zonder meer voldoende om te kunnen aannemen dat de verdachte de diefstallen heeft medegepleegd, mede in aanmerking genomen dat uit de bewijsmiddelen volgt dat door de bewoner van de woning voorafgaand aan de diefstallen een zwarte auto met daarin drie jongens met een Marokkaans uiterlijk in zijn straat is gezien en getuige [betrokkene 3] heeft gezien dat drie mannen van vermoedelijk Noord-Afrikaanse/Marokkaanse afkomst via het slaapkamerraam de woning verlieten, terwijl de verdachte zeer donker getint dan wel negroïde is en de verdachte direct na de strafbare feiten als bijrijder in een auto zat met drie medeverdachten die wel aan het signalement voldeden. De bewezenverklaring is dus in zoverre ontoereikend gemotiveerd.
4.3.
Het middel is terecht voorgesteld.
5. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2016.
Conclusie 12‑04‑2016
Inhoudsindicatie
Medeplegen inbraken. HR maakt opmerkingen bij ECLI:NL:HR:2014:3474 en ECLI:NL:HR:2015:716. I.c. slagende bewijsklacht medeplegen.
Nr. 14/06558 Zitting: 12 april 2016 | Mr. F.W. Bleichrodt Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 23 december 2014 door het gerechtshof Amsterdam wegens “diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen. Ten slotte heeft het hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd, één en ander zoals nader in het arrest omschreven.
Er bestaat samenhang met de zaken tegen de medeverdachten [betrokkene 5] (15/00057) en [betrokkene 6] (15/00058). In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
Namens de verdachte heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel behelst de klacht dat het hof de bewezenverklaring onvoldoende met redenen heeft omkleed.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat:
“hij op 8 oktober 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- uit een woning, perceel [a-straat 1] , heeft weggenomen een tas (Louis Vuitton) en een tas (Chloe) en een fotocamera en een telefoon (Blackberry) en een laptop (MacBook) en twee televisies (Samsung en Denver) en een jas (Woolrich) en een paspoort (op naam van [betrokkene 1] ) en zonnebrillen (Dior en Ray-Ban en Gucci en Bausch & Lomb) en een paar sportschoenen (Nike) en kettingen en ringen en een armband en handschoenen en een autosleutel (Mercedes), toebehorende aan [betrokkene 1] ,
en
- uit Café [A] , perceel [b-straat 1] , dat in verbinding staat met genoemde woning, flessen rum (Bacardi) en flessen whiskey en blikjes Red Bull en een geldbedrag en een geldbak (afkomstig van een gokkast) toebehorende aan [betrokkene 2] en/of [A] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het raamkozijn van het raam van de slaapkamer van die woning (perceel [a-straat 1] ) te forceren en in te klimmen in de slaapkamer van die woning (perceel [a-straat 1] )”.
6. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de aanvulling, zoals bedoeld in art. 365a Sv, in verbinding met art. 415, eerste lid, Sv. Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
“De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat niet uit het dossier blijkt dat de verdachte betrokken is geweest bij de inbraak en diefstallen uit de woning van [betrokkene 1] en café [A] . In het dossier wordt door de getuige enkel gesproken van drie Noord-Afrikaanse/Marokkaanse mannen, terwijl de verdachte een vierde persoon is in de auto en een negroïde uiterlijk heeft. Ook is er verder geen enkel bewijs dat de verdachte binnen is geweest in een van de panden of op enige andere wijze betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Voor medeplegen is dan ook onvoldoende bewijs, hetgeen zou moeten leiden tot vrijspraak, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Op 8 oktober 2012 om 6:36 uur belt getuige [betrokkene 3] de politie met de melding dat hij heeft gezien dat een man door een geopend raam van een benedenwoning aan de [a-straat 1] te Amsterdam naar binnen ging. Kort daarna zag de getuige dat via hetzelfde raam drie mannen de woning verlieten. De getuige merkt op dat zij allen donker gekleed waren en vermoedelijk van Noord-Afrikaanse/Marokkaanse afkomst waren. De getuige zag ook dat een van de mannen een zwarte Adidas trainingsbroek met witte strepen droeg.
Verbalisant [verbalisant 4] krijgt om 6:37 uur de melding door van een inbraak door drie personen in perceel [a-straat 1] en is in de directe omgeving aanwezig. Hij spoedt zich richting de plaats delict en onderweg treft hij een personenauto aan, komende uit de richting van de Rijpgracht en gaande in de richting van de Willem de Zwijgerlaan. Tegelijkertijd krijgt hij de resterende hiervoor genoemde informatie over de inbraak door. Omdat de inzittenden volgens hem aan het signalement voldoen, gaat hij achter de personenauto, een zwarte Toyota Yaris, aan. Als deze wordt staande gehouden, ziet verbalisant dat zich in de personenauto personen bevinden die voldoen aan het signalement zoals dat is verspreid, waarvan de persoon die links achter in de auto zit gekleed is in een zwarte trainingsbroek met drie witkleurige verticale strepen over de broekspijp, welke door de verbalisant herkend wordt als van het merk Adidas. De verdachten worden aangehouden. Bij de veiligheidsfouillering van de verdachte wordt in zijn onderbroek een Mercedes-autosleutels aangetroffen. Deze sleutels blijken afkomstig te zijn uit de woning aan de [a-straat 1] . De verdachte heeft over de aanwezigheid van deze sleutels in zijn onderbroek uitsluitend verklaard dat hij deze heeft gevonden op het Karel Doormanplein, zonder te verklaren wanneer. Gelet op het feit dat de autosleutels in zijn onderbroek zijn aangetroffen en hij hiervoor geen verklaring heeft gegeven, gaat het hof er vanuit dat hij de aanwezigheid van de sleutels kennelijk wilde verhullen. Het hof acht zijn verklaring dat hij de sleutels heeft gevonden gelet hierop niet aannemelijk.
Voor de drie medeverdachten geldt dat hun betrokkenheid bij de diefstal zoals ten laste gelegd naar het oordeel van het hof kan worden vastgesteld. Zo zijn de gestolen goederen in de kelderbox van medeverdachte [betrokkene 4] aangetroffen en zijn van hem en van medeverdachte [betrokkene 6] dactyloscopische sporen aangetroffen op gestolen goederen, dan wel op de plaats delict. Medeverdachte [betrokkene 5] droeg op het moment van de aanhouding een zwarte Adidas trainingsbroek, vergelijkbaar met de broek die door de getuige [betrokkene 3] is beschreven.
Van de verdachte zijn geen dactyloscopische sporen aangetroffen. Nu de in de woning gestolen autosleutels in de onderbroek van de verdachte zijn aangetroffen, zeer korte tijd na het vertrek van de drie door het raam en de verdachte zich op korte afstand (blijkens de door de advocaat-generaal overgelegde plattegrond) van de plaats delict bevond, namelijk in de personenauto die door verbalisant [verbalisant 4] werd opgemerkt en achtervolgd, in aanwezigheid van drie anderen die betrokken waren bij de diefstallen, en de verdachte hiervoor geen enkele aannemelijke en/of controleerbare verklaring heeft gegeven, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte deze autosleutels door diefstal uit de woning heeft verkregen.
Dit gegeven, tezamen met de omstandigheid dat de verdachte zonder dat hij daarvoor een verklaring heeft gegeven kort na de diefstal met braak/inklimming, in de vroege ochtend is aangetroffen in de Toyota Yaris met de drie medeverdachten van wie het medeplegen van de diefstal met braak/inklimming kan worden bewezen, acht het hof van doorslaggevend belang om ook ten aanzien van de verdachte medeplegen van de diefstal met braak/inklimming van de andere goederen uit de woning aan de [a-straat 1] en café [A] aannemelijk te achten.”
7. Uit de vaststellingen van het hof kan worden afgeleid dat op 8 oktober 2012 inbraken hebben plaatsgevonden in de in de bewezenverklaring genoemde woning en het met die woning in verbinding staande café alsook dat daarbij de in de bewezenverklaring genoemde goederen zijn weggenomen. De aangeefster [betrokkene 1] heeft verklaard dat zij op 8 oktober 2012 om 00.45 uur in de straat waar de in de bewezenverklaring genoemde woning is gelegen een zwarte auto zag staan met daarin drie jongens die allen een Marokkaans uiterlijk hadden (bewijsmiddel 1).1.De getuige [betrokkene 3] heeft gezien dat drie jongens van vermoedelijk Marokkaanse afkomst op de genoemde dag om 6.36 uur door een venster de woning hebben verlaten. Eén van deze personen droeg een Adidas trainingsbroek (bewijsmiddel 3). De verdachte en de drie medeverdachten zijn om 6.37 uur op korte afstand van het delict en rijdend in een zwarte auto gezien en zijn daarna aangehouden. De verdachte zat op de bijrijdersstoel en werd door de verbalisanten omschreven als negroïde en “zeer donker getint dan wel negroïde” (bewijsmiddelen 6 en 7). [betrokkene 5] droeg een Adidas trainingsbroek (bewijsmiddel 7). Een vingerafdruk van [betrokkene 4] is aangetroffen op een blikje dat in de keuken van de woning is aangetroffen (bewijsmiddelen 1 en 2 hof). De gestolen goederen zijn later aangetroffen in de kelderbox van [betrokkene 4] (bewijsmiddelen 9, 10 en 13). Een vingerafdruk van [betrokkene 6] is aangetroffen op één van de gestolen flessen die in de kelderbox zijn aangetroffen (bewijsmiddel 1 hof). De in de bewezenverklaring genoemde autosleutel is aangetroffen in de onderbroek van de verdachte (bewijsmiddelen 6, 8 en 13).
8. Uit de hiervoor onder 6 geciteerde bewijsoverweging volgt dat het hof ervan is uitgegaan dat de drie medeverdachten [betrokkene 5] , [betrokkene 6] en [betrokkene 4] de drie personen zijn geweest die door een venster de in de bewezenverklaring bedoelde woning hebben verlaten. De verdachte behoorde daartoe niet. Ook anderszins kan uit de bewijsvoering niet volgen dat de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde enige uitvoeringshandeling heeft verricht.2.
9. Uit de bewijsvoering kan ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte niet meer worden afgeleid dan dat de verdachte zich zeer kort nadat de inbraak was gepleegd op korte afstand van de plaats van het delict als bijrijder bevond in een personenauto in aanwezigheid van drie personen “die betrokken waren bij de diefstallen”, met een gestolen autosleutel in zijn onderbroek, terwijl hij voor de aanwezigheid daarvan geen aannemelijke verklaring heeft gegeven.
10. Het oordeel van het hof dat sprake is van medeplegen, steunt aldus uitsluitend dan wel hoofdzakelijk op gedragingen van de verdachte die zijn verricht na de uitvoering van het strafbare feit. In HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, NJ 2015/395, heeft de Hoge Raad overwogen dat de bijdrage van de medepleger in de regel zal worden geleverd tijdens het begaan van het strafbaar feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Indien de verdachte hoofdzakelijk gedragingen na de uitvoering van het strafbare feit heeft verricht, kan slechts in uitzonderlijke gevallen medeplegen worden aangenomen. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal dan moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding, terwijl in de bewijsvoering in zulke uitzonderlijke gevallen ook bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken. Daarbij gaat het in het bijzonder om de motivering dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen.3.
11. Nu een dergelijke motivering hier ontbreekt, klaagt het middel terecht dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd. De door het hof in aanmerking genomen feiten en omstandigheden zijn onvoldoende om te kunnen aannemen dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het bewezen verklaarde feit. Daarbij merk ik nog op dat de bewijsmiddelen ten aanzien van de fase voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten slechts behelzen dat de aangeefster [betrokkene 1] in de straat van haar woning een zwarte auto zag staan met daarin drie jongens die allen een Marokkaans uiterlijk hadden. Van de aanwezigheid van een vierde, “zeer donker getinte(e) dan wel negroïde” man wordt daarin niet gerept.
12. Het middel is terecht voorgesteld. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 12‑04‑2016
De enkele aanwezigheid op (laat staan: nabij) de plaats delict is op zichzelf onvoldoende om daarop het oordeel dat sprake was van medeplegen te baseren. Vgl. HR 8 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:382.
Zie ook de met die zaak samenhangende zaken ECLI:NL:HR:2015:713 en 716. Zie voorts HR 21 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1094, NJ 2015/392 over het enkele besturen van een vluchtauto.
Beroepschrift 14‑10‑2015
De Hoge Raad der Nederlanden
Griffienummer: S 14/06558
SCHRIFTUUR VAN CASSATIE
in de zaak van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1994 en wonende aan de [adres] te [postcode] [woonplaats], rekwirant van cassatie van een hem betreffende uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam d.d. 23 december 2014.
Rekwirant van cassatie dient hierbij het navolgende middel in:
Middel:
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd, waarvan niet-naleving met nietigheid is bedreigd of zodanige nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vormen. In het bijzonder zijn de artikelen 311 en 47 Sr, 350, 358, 359 en 415 Sv geschonden, nu de bewijsmiddelen niet redengevend zijn voor de bewezen verklaring en/of de bewijsvoering niet toereikend is voor de conclusie dat rekwirant de diefstal met braak tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Mitsdien is de bewezenverklaring onvoldoende met redenen omkleed, waardoor het arrest aan nietigheid lijdt.
Toelichting:
1.
Het gerechtshof heeft bewezen verklaard dat rekwirant:
‘op 8 oktober 2012 te [a-plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- —
uit een woning, perceel [a-straat 1], heeft weggenomen een tas (Louis Vuitton) en een tas (Chloe) en een fotocamera een telefoons (Blackberry) en een laptop (MacBook) en twee televisies (Samsung en Denver) en een jas (Woolrich) en een paspoort (op naam van [betrokkene 1]) en zonnebrillen (Dior en Ray-Ban en Gucci en Bausch & Lomb) en een paar sportschoenen (Nike) en kettingen en ringen en een armband en handschoenen en een autosleutel (Mercedes), toebehorende aan [betrokkene 1],
en
- —
uit Café [A], perceel [b-straat 1], dat in verbinding staat met genoemde woning, flessen rum (Bacardi) en flessen whiskey en blikjes Red Bull en een geldbedrag en een geldbak (afkomstig uit een gokkast) toebehorende aan [betrokkene 2] en/of [A],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het raamkozijn van het raam van de slaapkamer van die woning (perceel [ a-straat 1]) te forceren en in te klimmen in de slaapkamer van die woning (perceel [a-straat 1]).’
2.
Door de raadsman is aangevoerd dat het aan rekwirant verweten medeplegen niet uit de bewijsmiddelen kan blijken:
‘Het enige dat ten aanzien van cliënt kan worden vastgesteld is dat hij kort voor de aanhouding gezeten was in de auto met de medeverdachten en dat hij bij zijn aanhouding een van diefstal afkomstige autosleutel in zijn onderbroek had. Er blijkt niet dat cliënt die sleutel ten tijde van de inbraak bij zich heeft gestoken. Andere scenario's zijn denkbaar, dat hij die sleutel heeft gevonden op de openbare weg of in de auto, of dat hij die sleutel van een van de anderen heeft gehad op het moment dat ze werden staande gehouden met het verzoek die sleutel te verstoppen. Dat laatste lijkt het meest voor de hand liggend nu de onderbroek niet een plek is waar met goederen pleegt te bewaren.
De vraag is of deze feiten medeplegen oplevert. (…)
Uit onderhavige casus blijkt uit niets dat cliënt een bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde. Niet in de panden geweest, geen bewijs dat hij bij het wegnemen betrokken is geweest, geen bestuurder van de auto, maar kan slechts worden bewezen verklaard dat hij in de auto zit en een van diefstal afkomstig goed onder zich heeft. Dat is volstrekt onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen zodat vrijspraak dient te volgen.’
3.
Het gerechtshof heeft medeplegen wel bewezen verklaard en daaraan in het verkort arrest een bewijsoverweging gewijd. Daarin stelt het de volgende feiten vast:
- —
Getuige [betrokkene 2] meldt om 6:36 bij de politie dat hij heeft gezien dat een man door een geopend raam van een benedenwoning aan de [a-straat 1] te [a-plaats] naar binnen ging en dat kort daarna via hetzelfde raam drie mannen de woning verlieten. Deze mannen waren allen donker gekleed en vermoedelijk van Noord-Afrikaans/Marokkaanse afkomst, waarvan er één een zwarte Adidas-trainingsbroek droeg
- —
Verbalisant [verbalisant 4] krijgt om 6:37 een melding door van een inbraak door drie personen in een perceel [a-straat 1] waar hij op dat moment in de buurt is en waar hij zich heen spoedt. Onderweg treft hij een personenauto, komende uit de richting van de Rijpgracht en gaande in de richting van de Willem de Zwijgerlaan, waarin zich personen bevinden die voldoen aan het signalement.
- —
Verbalisant [verbalisant 4] houdt de auto staande en ziet dat de persoon die links achterin de auto zit gekleed is in een zwarte trainingsbroek met drie witkleurige verticale strepen over de broekspijp die door hem herkend worden als van het merk Adidas.
- —
De verdachten worden aangehouden en bij de veiligheidsfouillering van rekwirant worden in zijn onderbroek Mercedes-autosleutels aangetroffen, die afkomstig blijken te zijn uit de woning aan de [a-straat 1]. Rekwirant heeft hierover verklaard dat hij die heeft gevonden op het Karel Doormanplein,
- —
De betrokkenheid van de drie medeverdachten bij de diefstal kan worden vastgesteld.
- —
Van de verdachte zijn geen dactyloscopische sporen aangetroffen.
4.
Uit de bewijsmiddelen komen geen andere relevante feiten naar voren dan die het gerechtshof hier heeft vastgesteld.
5.
Het gerechtshof overweegt dat het de verklaring van rekwirant dat hij de sleutels heeft gevonden, niet aannemelijk acht: rekwirant heeft immers niet verklaard wanneer hij de autosleutels heeft gevonden en heeft de aanwezigheid van de sleutels kennelijk willen verhullen door voor het feit dat de autosleutels in zijn onderbroek zijn aangetroffen geen verklaring te geven. Het gerechtshof overweegt verder:
‘Nu de in de woning gestolen autosleutels in de onderbroek van rekwirant zijn aangetroffen, zeer korte tijd na het vertrek van de drie door het raam en de verdachte zich op korte afstand van de plaats delict bevond, namelijk in de personen auto die door verbalisant [verbalisant 4] werd opgemerkt en achtervolgd, in aanwezigheid van drie anderen die betrokken waren bij de diefstallen, en de verdachte hiervoor geen enkele aannemelijke en/of controleerbare verklaring heeft gegeven, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte deze autosleutels door diefstal uit de woning heeft verkregen. Dit gegeven, tezamen met de omstandigheid dat de verdachte zonder dat hij daarvoor een verklaring heeft gegeven, kort na de diefstal met braak/inklimming, in de vroege ochtend is aangetroffen in de Toyota Yaris met de drie medeverdachten van wie het medeplegen van de diefstal met braak/inklimming kan worden bewezen, acht het hof van doorslaggevend belang om ook ten aanzien van de verdachte medeplegen van de diefstal met braak/inklimming van de andere goederen uit de woning en het café aannemelijk te achten.’
6.
In recente rechtspraak van Uw Raad (ECLI:NL:HR:2015:1094 en
ECLI:NL:HR:2015:192) over de afbakening van medeplegen en medeplichtigheid is overwogen dat
‘(v)oor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde — intellectuele en/of materiële — bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is’
Voorts heeft Uw Raad geoordeeld dat
‘Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, (.…) de rechter rekening (kan) houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.’
7.
Ten aanzien van het medeplegen in de onderhavige zaak heeft het gerechtshof feitelijk niet meer kunnen vaststellen dan dat rekwirant zich kort na de melding dat er een inbraak had plaatsgevonden in de [a-straat] als bijrijder in een auto bevond tezamen met drie personen waarvan het gerechtshof heeft vastgesteld dat die bij de inbraak betrokken zijn geweest, en dat hij bij de inbraak weggenomen Mercedes-autosleutels in zijn onderbroek had. Op grond van deze vaststellingen kunnen geen conclusies getrokken worden over de intensiteit van de samenwerking tussen rekwirant en de drie andere personen, de onderlinge taakverdeling, zijn rol in de voorbereiding, de uitvoering of afhandeling van het delict, noch over het belang van zijn rol, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Hetgeen het gerechtshof daaromtrent nader heeft overwogen vormt slechts een herhaling van de vastgestelde feiten. De feiten en overwegingen kunnen het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking niet dragen, ook niet in combinatie met de daaraan door het gerechtshof toegevoegde overweging dat het de verklaring van rekwirant dat hij de sleutels gevonden heeft niet aannemelijk oordeelt.
8.
Dit geldt te meer nu uit hetgeen het gerechtshof heeft vastgesteld, de bewijsmiddelen en het pleidooi van de raadsman naar voren komt dat van rekwirant geen dactyloscopische sporen zijn aangetroffen op de plaats delict, aan rekwirant niet het signalement van Noord Afrikaans uiterlijk kan worden toegeschreven (hij heeft een negroïde uiterlijk) en voorts dat er telkens slechts drie mannen met Noord Afrikaans uiterlijk ([betrokkene 2] en [betrokkene 1]) zijn waargenomen en het gerechtshof van de drie andere in de auto aangetroffen mannen heeft vastgesteld dat zij betrokken zijn geweest bij de diefstal met braak. De nadruk die het gerechtshof legt op de korte afstand tussen de plaats delict en het aantreffen van de auto verdient daarnaast relativering in het licht van hetgeen door de raadsman naar aanleiding van het vonnis van de Rechtbank naar voren is gebracht, te weten dat de in de kelderbox aangetroffen goederen daar al lagen toen de aanhouding plaats vond en de conclusie gerechtvaardigd is dat die kennelijk al eerder die nacht zijn weggenomen. Er is geen enkel bewijs dat rekwirant daarbij betrokken is geweest (vgl. ook: ECLI:NL:HR:2014:293).
9.
Aldus is de bewezenverklaring onvoldoende met redenen omkleed waardoor het arrest aan nietigheid lijdt.
Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door Mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, aldaar kantoorhoudende aan de Amstel 326, 1017 AR Amsterdam, die verklaart tot deze ondertekening en indiening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door rekwirant van cassatie.
Amsterdam, 14 oktober 2015
J. Kuijper