Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/879
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. IPR. Bevoegdheid Nederlandse rechter. Gewone verblijfplaats minderjarige. Voorlopige zorgregeling. Samenhang met zaak 19/04641.
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1265
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
19/01794
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1265, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:320, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. IPR. Bevoegdheid Nederlandse rechter. Gewone verblijfplaats minderjarige. Voorlopige zorgregeling. Samenhang met zaak 19/04641.
Partij(en)
ARREST In de zaak van [de moeder], wonende te [woonplaats], België, EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, hierna: de moeder, advocaat: aanvankelijk S. Kousedghi en thans H.J.W. Alt, tegen [de vader], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, hierna: de vader, advocaat: J. van Duijvendijk-Brand.