Einde inhoudsopgave
Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
Artikel IX
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1957
- Bronpublicatie:
27-03-1956, Trb. 1956, 40 (uitgifte: 13-04-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-1957, Trb. 1957, 234 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onderdanen en vennootschappen van het Koninkrijk der Nederlanden zullen binnen het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika:
- (a)
nationale behandeling genieten met betrekking tot het tijdelijk verkrijgen van de beschikking over land, opstallen en ander onroerend goed, geschikt voor de uitoefening van de activiteit, welke zij mogen ontwikkelen ingevolge artikel VII en artikel VIII, en met het doel ze te bewonen, alsook met betrekking tot het bezit en het gebruik van dat onroerend goed; en
- (b)
andere rechten op onroerend goed kunnen uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van de toepasselijke wetten van de Staten, gebiedsdelen en bezittingen van de Verenigde Staten van Amerika.
2.
Onderdanen en vennootschappen van de Verenigde Staten van Amerika zullen binnen het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden nationale behandeling genieten met betrekking tot verkrijging door koop, huur, pacht, erfpacht of anderszins en met betrekking tot de eigendom, het bezit en het gebruik van land, opstallen en ander onroerend goed. In het geval evenwel, dat zulk een onderdaan is gevestigd in, of zulk een vennootschap is opgericht volgens de wetten van een Staat, gebiedsdeel of bezitting van de Verenigde Staten van Amerika, welke minder dan nationale behandeling in dit opzicht toestaat aan onderdanen en vennootschappen van het Koninkrijk der Nederlanden, zal het Koninkrijk der Nederlanden niet verplicht zijn, zulk een onderdaan of vennootschap gunstiger te behandelen in dit opzicht dan die Staat, dat gebiedsdeel of die bezitting onderdanen en vennootschappen van het Koninkrijk der Nederlanden behandelt.
3.
Onderdanen en vennootschappen van de ene Partij zullen binnen het grondgebied van de andere Partij nationale behandeling en de behandeling van de meestbegunstigde natie genieten met betrekking tot verwerving door koop, huur of anderszins en met betrekking tot eigendom en bezit van alle soort roerende zaken, zowel lichamelijke als onlichamelijke. Ieder der Partijen kan evenwel beperkingen opleggen aan eigendom van vreemdelingen ten aanzien van zaken, welke een gevaar kunnen opleveren uit een oogpunt van openbare veiligheid, en aan eigendom van vreemdelingen ten aanzien van belangen in ondernemingen, welke zich bezighouden met bepaalde soorten activiteit, doch slechts voor zover zulks kan geschieden zonder inbreuk te maken op de rechten en voorrechten neergelegd in artikel VII of in enige andere bepaling van dit Verdrag.
4.
Onderdanen en vennootschappen van de ene Partij zullen binnen het grondgebied van de andere Partij nationale behandeling genieten met betrekking tot het verkrijgen van alle soort zaken bij erfopvolging bij versterf of krachtens uiterste wil, of tengevolge van rechterlijk vonnis. Zouden zij, tengevolge van het feit, dat zij vreemdelingen zijn, niet gerechtigd zijn als eigenaar te blijven optreden, dan zal hun een redelijke tijd worden gelaten om de betrokken zaken op gebruikelijke wijze en tegen marktwaarde te verkopen.
5.
Onderdanen en vennootschappen van ieder der Partijen zullen binnen het grondgebied van de andere Partij nationale behandeling en de behandeling van de meestbegunstigde natie genieten met betrekking tot het beschikken over alle soort zaken. Met betrekking tot verkrijging, eigendom en gebruik van en beschikking over goederen van welke aard ook binnen het grondgebied van de ene Partij zullen voorts vennootschappen, welke zijn opgericht overeenkomstig de wetten van die Partij, en worden beheerst door onderdanen en vennootschappen van de andere Partij, een behandeling genieten niet minder gunstig dan die, welke binnen dat grondgebied, vennootschappen van die andere Partij of vennootschappen, welke op overeenkomstige wijze zijn opgericht, en worden beheerst door de onderdanen en vennootschappen van een derde land, genieten.