Einde inhoudsopgave
Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
Artikel XXV
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1957
- Bronpublicatie:
27-03-1956, Trb. 1956, 40 (uitgifte: 13-04-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-1957, Trb. 1957, 234 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ene Partij zal de vertogen, welke de andere Partij tot haar mocht richten met betrekking tot een aangelegenheid betreffende de werking van dit Verdrag in welwillende overweging nemen en voldoende gelegenheid geven voor overleg dienaangaande.
2.
Een geschil tussen Partijen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag zal, indien niet tot tevredenheid opgelost langs diplomatieke weg, worden onderworpen aan het Internationale Gerechtshof, tenzij Partijen overeenkomen het op andere vreedzame wijze te regelen.