Einde inhoudsopgave
Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
Artikel XXI
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1957
- Bronpublicatie:
27-03-1956, Trb. 1956, 40 (uitgifte: 13-04-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-1957, Trb. 1957, 234 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Er zal vrijheid van doorreis en doorvoer bestaan door het grondgebied van de ene Partij langs de daarvoor in het internationale verkeer meest geschikte wegen:
- (a)
voor onderdanen van de andere Partij met hun bagage;
- (b)
voor andere personen met hun bagage op weg naar of van het grondgebied van die andere Partij;en
- (c)
voor goederen van welke oorsprong ook op hun weg naar of van het grondgebied van die andere Partij. Die personen en zaken op doorreis of in doorvoer zullen vrij zijn van in- en uitvoerrechten, van rechten geheven wegens doorvoer en van onredelijke heffingen en vereisten en zullen niet onnodig worden opgehouden of aan onnodige beperkingen onderworpen. Zij zullen evenwel zijn onderworpen aan maatregelen als bedoeld in lid 4 van artikel II en aan niet discriminerende voorschriften, welke nodig zijn om misbruik van het voorrecht van doorreis of doorvoer te voorkomen.