Einde inhoudsopgave
Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1957
- Bronpublicatie:
27-03-1956, Trb. 1956, 40 (uitgifte: 13-04-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-1957, Trb. 1957, 234 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Verdrag van 27 maart 1956
Het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika,
verlangend de banden van vrede en vriendschap, welke van oudsher tussen hen bestaan, te versterken en nauwere economische en culturele betrekkingen tussen hun volkeren aan te moedigen, en zich bewust van de bijdragen welke te dien einde kunnen worden geleverd door overeenkomsten welke wederzijds voordelig handelsverkeer bevorderen, beleggingen tot wederzijds voordeel aanmoedigen en wederzijds rechten en voorrechten vastleggen,
hebben besloten een Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart te sluiten, waaraan in het algemeen de beginselen van het wederzijds toekennen van nationale behandeling en van onvoorwaardelijke meestbegunstiging ten grondslag liggen,
en hebben te dien einde benoemd als hun Gevolmachtigden:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
Z.E. Mr. J. W. Beyen, Minister van Buitenlandse Zaken, en
Z.E. Mr. J. M. A. H. Luns, Minister zonder Portefeuille,
en de President van de Verenigde Staten van Amerika:
Z.E. de Heer H. Freeman Matthews, buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika te 's-Gravenhage,
die, na elkander hun volmachten te hebben overgelegd, welke in orde werden bevonden, als volgt zijn overeengekomen:
Verdragpartijgroep