Einde inhoudsopgave
Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
Artikel XV
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1957
- Bronpublicatie:
27-03-1956, Trb. 1956, 40 (uitgifte: 13-04-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-1957, Trb. 1957, 234 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ieder der Partijen zal prompt de wetten, regelingen en administratieve beslissingen van algemene gelding bekend maken met betrekking tot de tarieven van rechten, belastingen en andere heffingen tot de indeling van goederen voor douanedoeleinden en tot de voorschriften en beperkingen terzake van invoer en uitvoer of de overmaking van betalingen daarvoor, of welke van invloed zijn op de verkoop, de verspreiding of het gebruik daarvan; en zij zal die wetten, regelingen en beslissingen op uniforme, onpartijdige en redelijke wijze toepassen. In het algemeen zullen nieuwe administratieve voorschriften of beperkingen, welke van invloed zijn op de invoer — met uitzondering van die, welke uit hoofde van sanitaire overwegingen of de openbare veiligheid worden ingesteld — niet in werking treden dan na een, de omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk tijdsverloop.
2.
De ene Partij zal ervoor zorg dragen, dat onderdanen en vennootschappen van de andere Partij en importeurs van produkten van die andere Partij in beroep kunnen gaan en op korte termijn onpartijdig een nieuwe behandeling, en, indien daarvoor grond bestaat, herziening in gunstige zin kunnen krijgen van administratieve beslissingen met betrekking tot douane-aangelegenheden, waaronder begrepen het opleggen van boeten en straffen, het verbeurd verklaren en beslissingen met betrekking tot de indeling en waardebepaling van goederen voor douanedoeleinden door de administratieve autoriteiten.
3.
Door een van beide Partijen opgelegde straffen wegens overtreding van de wetten op het gebied van in- en uitvoer en scheepvaart en van de voorschriften betreffende de documenten, welke moeten kunnen worden overgelegd, zullen niet hoger zijn dan nodig is om louter als waarschuwing te dienen, indien het schrijffouten betreft of fouten, welke werden gemaakt zonder bedriegelijke opzet of grove nalatigheid.
4.
Met betrekking tot voorschriften omtrent het merken van ingevoerde goederen zal ieder der Partijen in het algemeen:
- (a)
toestaan, dat voorgeschreven merken van oorsprong na invoer worden aangebracht;
- (b)
geen aanduidingen toelaten, welke leiden tot een verkeerde voorstelling van de werkelijke oorsprong van de produkten; en
- (c)
geen voorschriften toepassen, welke kosten met zich brengen, welke economisch prohibitief werken of zouden leiden tot ernstige beschadiging van het produkt.
5.
Geen van beide Partijen mag een maatregel nemen welke door zijn discriminerende aard de importeurs of exporteurs van produkten van beide landen belemmert of verhindert een zeeverzekering te sluiten voor die produkten bij vennootschappen van elk van beide Partijen.