Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/965
Medeplegen valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (art. 225 lid 2 Sr) en medeplegen witwassen (art. 420bis lid 1 sub b Sr) door bij verkrijging hypotheek gebruik te maken van valse werkgeversverklaringen en arbeidsovereenkomsten. Redelijke termijn in feitelijke aanleg. Heeft hof nagelaten overschrijding van redelijke termijn in eerste aanleg bij strafoplegging te betrekken? Gelet op wat raadsman ttz. in h.b. heeft aangevoerd over overschrijding van redelijke termijn in e.a., had hof er blijk van moeten geven te hebben onderzocht of sprake is van overschrijding van redelijke termijn in e.a. en zo ja, welk rechtsgevolg hieraan dient te worden verbonden. Nu hof dat heeft nagelaten, is strafoplegging ontoereikend gemotiveerd. Geen cassatie, nu de aan verdachte opgelegde geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden meebrengt dat ook als wordt aangenomen dat redelijke termijn in e.a. is overschreden, hof had kunnen volstaan met constatering van die overschrijding.
HR 28-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1275
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M. Kuijer
- Zaaknummer
18/05078
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1275, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:861, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2021
Essentie
Medeplegen valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (art. 225 lid 2 Sr) en medeplegen witwassen (art. 420bis lid 1 sub b Sr) door bij verkrijging hypotheek gebruik te maken van valse werkgeversverklaringen en arbeidsovereenkomsten. Redelijke termijn in feitelijke aanleg. Heeft hof nagelaten overschrijding van redelijke termijn in eerste aanleg bij strafoplegging te betrekken? Gelet op wat raadsman ttz. in h.b. heeft aangevoerd over overschrijding van redelijke termijn in e.a., had hof er blijk van moeten geven te hebben onderzocht of sprake is van overschrijding van redelijke termijn in e.a. en zo ja, welk rechtsgevolg hieraan dient ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.