Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/952
Onteigeningsrecht. Dagvaarding vervroegde onteigening niet betekend aan hypotheekhouder (art. 18 lid 4 Ow)?; ontvankelijkheid hypotheekhouder in cassatie? Ontbreken zekerheidstelling (art. 54i lid 4 Ow).
HR 01-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1421
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/03184
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Onteigeningsrecht / Onteigening
Onteigeningsrecht / Schadeloosstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1421, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:658, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑10‑2020
- Wetingang
Art. 18, 43, 54i Ow; art. 3:229 BW
Samenvatting
Ingevolge art. 18 lid 4 Ow dient de dagvaarding tot het uitspreken van de onteigening en tot het bepalen van het bedrag van de schadeloosstelling te worden betekend aan onder meer degenen die als houder van op het te onteigenen goed rustende hypotheken in de openbare registers zijn ingeschreven. Dit voorschrift houdt verband met het bepaalde in art. 43 Ow in verbinding met art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.