Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/950
Procesrecht. Ondernemingsrecht. Verzettermijn in buitenland wonende gedaagde met onbekende woonplaats of werkelijk verblijf. Uitkoopprocedure (art. 2:92a BW); processueel ondeelbare rechtsverhouding; oproeping niet verschenen partijen.
HR 01-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1407
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/00658
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1407, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:149, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2020
- Wetingang
Art. 2:92a BW; art. 55, 118, 143 Rv
Essentie
Procesrecht. Ondernemingsrecht. Verzettermijn in buitenland wonende gedaagde met onbekende woonplaats of werkelijk verblijf. Uitkoopprocedure (art. 2:92a BW); processueel ondeelbare rechtsverhouding; oproeping niet verschenen partijen.
Samenvatting
Voor de gedaagde met bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf buiten Nederland aan wie op voet van art. 55 lid 2 Rv een betekening in persoon heeft plaats gevonden, of die een daad van bekendheid heeft verricht, is een verdubbeling van de verzettermijn ingevoerd in verband met de praktische belemmeringen voor in het buitenland wonende gedaagden bij het instellen van het rechtsmiddel van verzet. Diezelfde belemmeringen doen zich voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.