Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/356
Strafmotivering. De vaststellingen dat ‘verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, zij het andersoortige feiten’ en dat dit verdachte ‘er kennelijk niet van [heeft] weerhouden de onderhavige feiten te plegen’ is niet zonder meer begrijpelijk aangezien het UJD betreffende verdachte daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
HR 23-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:308
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 februari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
14/05941
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:308, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:64, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2016
Essentie
Strafmotivering. De vaststellingen dat ‘verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, zij het andersoortige feiten’ en dat dit verdachte ‘er kennelijk niet van [heeft] weerhouden de onderhavige feiten te plegen’ is niet zonder meer begrijpelijk aangezien het UJD betreffende verdachte daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 17 november 2014, nummer 22/003735-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclisie A-G mr. W.H. Vellinga:
1.
Verdachte is door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.