RvdW 2016/356:Strafmotivering. De vaststellingen dat ‘verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, zij het andersoortige feiten’ en dat dit verdachte ‘er kennelijk niet van [heeft] weerhouden de onderhavige feiten te plegen’ is niet zonder meer begrijpelijk aangezien het UJD betreffende verdachte daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.