Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/6.3.4
6.3.4 Voldoende nauwkeurige omschrijving waarborgt nog geen aanspraak
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS381966:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Toewijzend: Rb. Den Haag (vzr.) 21 september 2005, JBPr 2006, 25, r.o. 3.4 (WijbengaMachines/ Eisenkolb c.s.) over het procesdossier van een tegen de eigen octrooigemachtigde gevoerde procedure; Hof Den Haag 24 augustus 2006, LJN AY7534, r.o. 2 (Layher/ Scafom) over het procesdossier over procedure over de nietigheid van een merk; Rb. Den Haag 11 april 2007, rolnr. 06.3024 (X/Y) over het dossier in een strafzaak; Rb. Amsterdam 24 augustus 2005, LJN AU4935(AenB/C): stukken uit een fiscale procedure.
Afwijzend: Rb. Amsterdam 2 februari 2005, JOR 2005, 71, r.o. 3.1(A/X) het volledige cliëntendossier van een vermogensbeheerder; Rb. Arnhem 12 april 2006, LJN AY0152(X/Y) alle stukken uit een strafdossier; Rb. Arnhem 11 april 2007, LJN BA5534, r.o. 2.4 (X/Yc.s.) het volledige dossier van een advocaat bestaande uit brieven, faxen, e-mailberichten, gespreksverslagen en aantekeningen; Rb. Arnhem 25 juli 2007, LJN BB1988, r.o. 2.3 (X/Hyp-Ass Wageningen B.V. c.s.): een volledig hypotheekdossier; Rb. Rotterdam 9 januari 2008, LJN BC4119 r.o. 3.14 (X/Amev en Crawfort Comp.) over inzage in een volledig schadedossier van een verzekeraar.
Toewijzend: Rb. Groningen 22 november 2002, NJ 2003, 102(Dekker Aannemingsbedrijf/Jonkman c.s.): stukken met betrekking tot contractuele verhoudingen en correspondentie tussen partijen in verband met de schade; Rb. Amsterdam 24 augustus 2005, LJN AU4935(AenB/C)enRb. Den Bosch (vzr.) 29 juli 2003, LJN AI0663(Santema/Van Lanschot): gewisselde correspondentie, portefeuille-overzichten en transcripties van gesprekken; Rb. Utrecht 12 september 2007, LJN BB 3722, r.o. 3.26 (OPG/Quigleyc.s.) vragenlijsten, rapportages, opdrachtbevestigingen en (e-mail) correspondentie; Rb. Rotterdam (vzr.) 23 mei 2006, SES 2007, 42 r.o. 4.2.6 (Van der Vlist/Rausch c.s.): correspondentie, opdrachten, opdrachtbevestigingen, documenten en facturen; Rb. Zwolle (vzr.) 20 december 2007, LJN BC1286, r.o. 4.4 (X/IJsselmeerziekenhuizen) alle feitenrelazen die zijn opgemaakt in het kader van het gehouden interne onderzoek naar aanleiding van de medische behandeling van een patiënte; Rb. Haarlem 16 juli 2008, LJN BD7632, r.o. 2.11 (X/Y): bankafschriften van een bepaalde rekening over een bepaalde periode; Rb. Rotterdam 5 december 2007, LJN BC0225, r.o. 3.3 (F.G. Detectietechnieken/L.G.H. Verhuur Hijsmateriaal): polissen en polisbescheiden.
Afwijzend: Ktr. Harderwijk 10 maart 2003 en Ktr. Amsterdam 24 april 2003 besproken in Adv.bl. 2005, p. 680-681: reeksen slechts naar hun aard omschreven documenten met betrekking tot (aspecten van) een rechtsverhouding; Rb. Zutphen 7 mei 2003, NJ 2003, 480, r.o. 7.9 (Rabo/F & B Leisure); vgl. Ktr. Amsterdam 24 april 2003, vermeld in Adv.bl. 2005, p. 680-681; de volledige correspondentie betrekking hebbend op de executoriale verkoop; Rb. Amsterdam 20 juli 2005, H04.3663, r.o. 6 (X/Y) door de bank ontvangen transactieoverzichten: Hof Arnhem 13 februari 2007, LJN BA0018, r.o. 3.3 (X c.s./Baan Company N.V. c.s.) notulen van vergaderingen van in de jaren 1997-2001 gehouden vergaderingen van raad van bestuur en raad van commissarissen; Rb. Leeuwarden 24 juni 2009, LJN BI9225, r.o. 4.4 (Unis Onderhoud/X): facturen, overzichten van debiteuren en crediteuren, bankafschriften, cliëntenbestanden, orderbevestigingen, reparatie- en koopovereenkomsten en correspondentie, waaruit kan worden afgeleid met wie zaken is gedaan; Rb. Zwolle 17 juni 2009, LJN BJ8140, r.o. 4.2 (X/Y): financiële bescheiden welke betrekking hebben op het vermogen van eiser in de periode van 1 januari 1982 tot 1 maart 2007; Rb. Leeuwarden 24 juni 2009, LJN BI9225, r.o. 4.4 (Unis onderhoud/X) over inzage in boekhouding; Rb. Den Bosch (vzr.) 16 juli 2009, LJN BJ2913, r.o. 5.5 (X/Y) over inzage in allerhande gegevens om afwikkeling nalatenschap te beoordelen; Rb. Den Bosch 21 juli 2010, LJN BN2296, r.o.2.7 (Dako c.s/Xc.s.) overinzage in bescheiden, waaruit blijktwelke betalingen door v.o.faan een procespartij zijn gedaan.
Zie over de voldoening aan de stelplicht bijv.: Gerbrandy 1952, p. 369-378 en 385-392; Huydecoper 2002, p. 209-214; Ekelmans 2008b, p. 6 e.v.
Zie over de eisen aan bewijsaanbod bijv.: D. Reisig, Het aanbod van getuigenbewijs (diss. Amsterdam UvA), z.p. 2005; Ekelmans 2008b, p. 101 e.v.
Zo'n voldoende concrete omschrijving van op te vragen bescheiden zal doorgaans wel te geven zijn. Meestal zal het immers wel mogelijk zijn een verzoek om bescheiden zo in te kleden, dat het voldoende duidelijk maakt, waarom het de verzoeker is te doen, zeker indien ervan uitgegaan wordt, dat de ontvanger van de boodschap bereid is zich werkelijk in de inhoud van het verzoek te verdiepen.
Het feit dat het in de regel mogelijk is om opgevraagde bescheiden voldoende duidelijk te omschrijven, maakt dat die omschrijving op zichzelf te weinig onderscheidend is om te bepalen of een verzoek wel of niet moet worden toegewezen.
De rechtspraak blijkt, zodra bescheiden slechts in meer algemene bewoordingen zijn omschreven, dan ook een diffuus beeld te vertonen, wanneer getoetst wordt of het verzoek voldoende is bepaald. Vergelijkbaar verwoorde verzoeken blijken door de ene rechter wel en door de andere rechter niet toegewezen te worden. Illustratief daarvoor is de behandeling van verzoeken tot verstrekken van:
volledige (proces) dossiers, welke verzoeken zowel worden aangemerkt als voldoende bepaald1 als onvoldoende specifiek2
bescheiden, waarbij slechts omschreven is waarop zij betrekking hebben, met wie zij gewisseld zijn en/of op welke periode zij betrekking hebben, welke verzoeken zowel kwalificeren als voldoende bepaald3 als onvoldoende specifiek.4
Natuurlijk is voorstelbaar dat bij de beoordeling of bescheiden voldoende bepaald zijn omschreven arbitraire beslissingen genomen moeten worden, zoals dat bijvoorbeeld ook aan de orde kan zijn op het gebied van stelplicht en bewijslast. Ook daar moeten arbitraire beslissingen genomen worden bijvoorbeeld bij de beoordeling of (net) wel of niet voldoende is gesteld5 óf bij de beoordeling of een bewijs-aanbod (net) wel of niet voldoende specifiek is.6 Het afwijzen van vorderingen, omdat zij onvoldoende bepaald zijn, is bij gebreke van een verdere toelichting ondertussen minder goed te begrijpen. In de volgende hoofdstukken zal ik daarom nagaan, of andere argumenten of afwegingen toe- en afwijzingen beter kunnen verklaren.