Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/851
Overwegende bedenkingen in de zin van art. 5 aanhef en onder b Leerplichtwet 1969.
HR 03-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1071
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/00572
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Onderwijsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1071, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:215, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Overwegende bedenkingen in de zin van art. 5 aanhef en onder b Leerplichtwet 1969. Daarvan is eerst sprake in geval van ernstige gemoedsbezwaren die berusten op een welbepaalde godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing. Hetgeen door verdachte is aangevoerd kan bezwaarlijk worden aangemerkt als aan een welbepaalde godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing ontleende, overwegende bedenkingen. Dat verdachte zijn bezwaren zelf aanmerkt als een uitvloeisel van zijn holistische levensovertuiging, brengt niet mee dat die bezwaren reeds daarom overwegende bedenkingen opleveren tegen de richting van het onderwijs in zin van de wet.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.