Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/841
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf; bereidheid tot vrijwillig verblijf?; bereidheid uitgesloten vanwege ontbreken eigen woning?; betrokkene in staat tot weloverwogen keuze?
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1114
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/01137
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS177121:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1114, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:744, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf; bereidheid tot vrijwillig verblijf?; bereidheid uitgesloten vanwege ontbreken eigen woning?; betrokkene in staat tot weloverwogen keuze?
Uit de omstandigheid dat betrokkene vanwege het ontbreken van een eigen woning nergens anders heen kan, volgt niet dat het door betrokkene gewenste vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is uitgesloten en dat een machtiging tot voortgezet verblijf, leidend tot onvrijwillig verblijf, noodzakelijk is. De door de rechtbank getrokken conclusie dat het niet reëel is te achten dat betrokkene binnen een jaar zelfstandig kan wonen, sluit niet uit dat betrokkene een weloverwogen keuze maakt voor vrijwillig verblijf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.