Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/876
Hof heeft aan de verwerping van het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting als zijn oordeel ten grondslag gelegd dat de controle op 20-02-15 van het voertuig waarin verdachte reed, niet heeft plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek van de in deze zaak tenlastegelegde — nadien gepleegde — feiten, zodat reeds op die grond geen sprake is van een vormverzuim waaraan op grond van art. 359a lid1 sub b Sv het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting kan worden verbonden.
HR 03-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1063
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/03055
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1063, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2018
Essentie
Hof heeft aan de verwerping van het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting als zijn oordeel ten grondslag gelegd dat de controle op 20-02-15 van het voertuig waarin verdachte reed, niet heeft plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek van de in deze zaak tenlastegelegde — nadien gepleegde — feiten, zodat reeds op die grond geen sprake is van een vormverzuim waaraan op grond van art. 359a.1.b Sv het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting kan worden verbonden.
Partij(en)
3 juli 2018
Strafkamer
nr. S 17/03055
EC/NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.