Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/843
Art. 81 lid 1 RO. Onrechtmatige daad. Beroepsaansprakelijkheid advocaat jegens processuele wederpartij van cliënt in verband met leggen van beslag en voeren van procedure.
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1101
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron
- Zaaknummer
17/02216
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1101, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:411, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Onrechtmatige daad. Beroepsaansprakelijkheid advocaat jegens processuele wederpartij van cliënt in verband met leggen van beslag en voeren van procedure.
Partij(en)
6 juli 2018
Eerste Kamer
17/02216
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
SOCIALE VERZEKERINGSBANK, gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.L.M.M. Tan.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de SVB.
Conclusie
Conclusie A-G mr. M.H. Wissink:
1. Feiten
1.1
In cassatie kan worden uitgegaan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.