Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/86925
Veroordeling in hoger beroep wegens onder meer twee verkrachtingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving na vrijspraak in eerste aanleg. Hof, dat verklaringen van aangeefsters A en B tot bewijs heeft gebezigd, was niet ambtshalve verplicht hen als getuige te horen. Oordeel dat de door aangeefsters in het opsporingsonderzoek en in eerste aanleg in aanwezigheid van de verdediging ten opzichte van de RC afgelegde verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebruikt, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
HR 03-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1055
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/06232
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1055, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:717, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2018
Essentie
Veroordeling in hoger beroep wegens onder meer twee verkrachtingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving na vrijspraak in eerste aanleg. Hof, dat verklaringen van aangeefsters A en B tot bewijs heeft gebezigd, was niet ambtshalve verplicht hen als getuige te horen. Oordeel dat de door aangeefsters in het opsporingsonderzoek en in eerste aanleg in aanwezigheid van de verdediging ten opzichte van de RC afgelegde verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebruikt, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
3 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/06232
SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.