RvdW 2021/121:Verduistering (meermalen gepleegd), art. 321 Sr. Hof heeft verdachte n-o verklaard in zijn hoger beroep omdat het te laat is ingesteld, art. 408 lid 2 Sv. Heeft zich omstandigheid voorgedaan waaruit voortvloeit dat einduitspraak verdachte bekend is, nu mededeling uitspraak en tekst van samenhangende ontnemingsbeslissing zijn uitgereikt aan verdachte? Van ‘omstandigheid waaruit voortvloeit dat einduitspraak verdachte bekend is’ is sprake als verdachte op de hoogte wordt gesteld van datgene wat voor hem van belang is voor besluitvorming t.a.v. instellen van hoger beroep, zoals aard of zwaarte van de bij vonnis opgelegde straf(fen) of maatregel(en) (vgl. HR 12 februari 2013, NJ 2013/131). ’s Hofs oordeel dat zich omstandigheid heeft voorgedaan a.b.i. art. 408 lid 2 Sv is niet begrijpelijk. Als al moet worden aangenomen, zoals hof heeft gedaan, dat niet alleen ‘mededeling uitspraak’ maar ook tekst van ontnemingsbeslissing aan verdachte is uitgereikt, kan (gelet op inhoud van die ontnemingsbeslissing) aan die omstandigheid niet conclusie worden verbonden dat verdachte met die uitreiking op de hoogte is geraakt van datgene wat voor hem van belang is voor besluitvorming t.a.v. instellen van hoger beroep, zoals aard of zwaarte van de bij vonnis opgelegde straf(fen) of maatregel(en).